Aandachtspunten voor begroting 2026 en jaarrekening 2025 

Het Classicale College voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB) zal bij de beoordeling van begroting en jaarrekening letten op een aantal specifieke aandachtspunten: 

Begroting 2026  

  • Meerjarenraming De uiterste inleverdatum voor de begroting over het nieuwe boekjaar 2026 is 15 december 2025. De nieuwe begroting kan het beste worden opgesteld in de meerjarenraming. Daarin kun je verschillende scenario's maken, waarvan de definitieve versie gekopieerd kan worden naar de begroting 2026. Dat geeft de colleges een goed beeld van de toekomst en het voorkomt dubbelingen bij de invoer. 
  • Kostenstijgingen De energiemarkt is nog steeds volop in beweging. Als in 2026 een lopend contract afloopt, wees dan vooral niet te zuinig met de raming van de energiekosten. Ook als je zonnepanelen gebruikt, vereist de terugleververgoeding extra aandacht. Vanaf 2027 vervalt de salderingsregeling. Maar energiekosten zijn niet de enige kostenstijgingen. Het is daarom aan te raden de meerjarenraming over 2025 op te stellen, omdat daarin gewerkt wordt met recente indexcijfers die een indicatie geven van de toekomstige cijfers bij ongewijzigd beleid. Daarna kopieert u die naar de begroting 2026.
  • ANBI en KvK-nummer Vrijwel alle gemeenten en diaconieën hebben iets op de ANBI-pagina van hun website staan. Volgens de ANBI-regels is het noodzakelijk dat deze informatie actueel is, dat er een up-to-date beleidsplan op te vinden is en ook het KvK-nummer wordt vermeld. Ook dient de link die onder Ai2 in FRIS getoond wordt en die in LRP is opgegeven rechtstreeks naar de ANBI-pagina van je gemeente te leiden. Het is goed om je website te checken of alles goed is ingevuld. Zie voor een verdere toelichting en eventuele automatische koppeling de handleiding.   

 Jaarrekening 2025 

  • Juiste waardering voor vaste activa en beleggingen De waardering is, behalve die van kerkgebouwen, gebaseerd op de WOZ-waarde. Voor landbouwgronden geldt 60% van de fiscale waarde. Daarbij moeten herwaarderingen en koersverschillen, die door FRIS als incidentele baten worden verantwoord, nog worden toegevoegd aan de daarvoor beschikbare bestemmingsreserves op de balans. In dat geval zijn ze niet meer als bijzondere baten zichtbaar, maar worden ze rechtstreeks toegevoegd aan het eigen vermogen. Let op de splitsing van onroerende zaken en de daarmee verband houdende herwaarderingsreserves in kerkelijke (21.95) en niet-kerkelijke activa (21.94). Mogelijk moeten zowel in de eigen administratie als in FRIS overboekingen gedaan worden. 
  • Verantwoording van voorzieningen De voorzieningen op de jaarrekening moeten toereikend zijn en gebaseerd op een meerjarenonderhoudsplan. Een dergelijke voorziening valt niet onder de bestemmingsreserves in rubriek 21, maar onder de voorzieningen in rubriek 22. Mochten die in de administratie nog verkeerd staan dan moeten ze worden omgezet. Zie daarvoor de handleiding.
  • Voeg een bestuursverslag toe Bij de jaarrekening moet een bestuursverslag worden gevoegd met een toelichting op de financiële cijfers, en op bijzondere ontwikkelingen in het afgelopen jaar en mogelijke ontwikkelingen in 2026. 
  • Beleggingsstatuten Elke gemeente, diaconie of protestantse stichting die belegt moet een beleggingsstatuut hebben. Het beleggingsstatuut wordt naar het Classicale College voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB) gestuurd, dat beoordeelt of het voldoet aan de Richtlijn Beleggingen van de Protestantse Kerk in Nederland. Deze richtlijn, met een toelichting en een aantal voorbeeld beleggingsstatuten, is te vinden op de themapagina Beleggen. Het beleggingsstatuut is definitief na een akkoord van het CCBB, dat schriftelijk is meegedeeld aan de (algemene) kerkenraad. 
  • Saldering van baten en lastenSommige gemeenten passen nog de saldomethode toe, bijvoorbeeld bij buffetten en catering (horeca-aangelegenheden, begraafplaatsen, bankkosten en rente), terwijl saldering al vanaf de richtlijn 2019 niet is toegestaan. Salderen geeft een onvolledig en daarmee onjuist beeld van de opbrengsten en lasten en daardoor ook vaak van het rendement.  
  • Extra financieel overzicht gemeenten met eigen begraafplaats Gemeenten met eigen begraafplaats moeten de cijfers hiervan verwerken in FRIS. Voor de beoordeling daarvan is het noodzakelijk dat deze gemeenten een financieel overzicht van de begraafplaats als bijlage aan de jaarrekening toevoegen. Een voorbeeld-sjabloon van een dergelijk verslag en het controleprogramma zijn te downloaden van de website of vanuit de bijlagen in FRIS. Het sjabloon in FRIS geeft na invulling meteen aan welke bedragen waar moeten worden opgenomen. De handleiding en de vraagtekens op de diverse schermen in FRIS geven informatie en voorbeelden.  

Richtlijn begroting en jaarverslaggeving

Het GCBB heeft in 2024 de richtlijn Begroting en Jaarverslaggeving op enkele belangrijke onderdelen aangepast:   

  • Een onderhoudsvoorziening moet gebaseerd zijn op een meerjarig onderhoudsplan.  
  • Aanpassing van de verwerking van ongerealiseerde herwaarderingen en ongerealiseerde koersresultaten, waardoor deze niet meer als incidentele baten worden verantwoord maar  worden verwerkt in het eigen vermogen.
  • Gerealiseerde herwaarderingen en koersresultaten worden rechtstreeks verwerkt in het eigen vermogen.  
  • De mogelijkheid om wijkreserves apart te tonen in de jaarrekening.  

 

 

 lees verder
 
Netwerkdag voor proefplekken: inspiratie voor pioniersteams

De netwerkdag is bedoeld voor pioniersteams die actief zijn op uiteenlopende soorten proefplekken, zoals pioniersplekken, diaconale presentieplekken en kliederkerken. Zowel startende teams als meer ervaren pioniers vinden hier een programma dat aansluit bij hun behoeften. 

Blik verbreden 

Cor Snieder, verbonden aan pioniersplek N-4-N (Neighours for Neighbours, Naaste voor Naaste) in de Groningse wijk Beijum, bezocht de netwerkdag al vijf keer. “Ik werd erop gewezen via de website Proefplekken. De eerste keer ging er ik alleen met mijn vrouw naartoe, later nam ik enkele teamleden mee. Ik vond het direct heel waardevol. Er komen mensen uit het hele land. Het is nuttig om je blik te verbreden en te horen wat er elders gebeurt. Je merkt dat je er niet alleen voor staat. Het is prachtig om te ervaren dat iedereen dezelfde droom deelt: de kerk laten voortbestaan.” 

Geestelijk aanwezig in de wijk 

Die droom probeert Snieder waar te maken in zijn eigen buurt. Met zijn interkerkelijke pioniersteam is hij nu zo’n tweeënhalf jaar bezig in de wijk Beijum waar zo’n 20.000 mensen wonen. "We doen dat in goed overleg met de protestantse wijkgemeente De Bron in de wijk. Daarnaast onderhouden we een goede samenwerking met het lokale wijkteam van de burgerlijke gemeente Groningen. We willen niet concurrerend werken, maar een niche vullen door ook geestelijk aanwezig te zijn.” Het pioniersteam bestaat uit zes mensen en bevindt zich nu in de fase van communityvorming voor volwassenen, naast een al bloeiende ‘kidsclub’ en een goed bezochte sportcommunity. 

Toerusting en inspiratie 

Het maakt niet uit in welke fase een pioniersteam zit, voor alle fasen is er aanbod, weet Snieder van vorige netwerkdagen. “Voor mensen die kennis willen maken met pionieren, voor teams die net gestart zijn én voor teams die al een tijd draaien. Wij willen bijvoorbeeld graag multicultureel gaan werken, ook daarvoor kunnen we ook terecht op de netwerkdag. En naast alle praktische informatie is er toerusting en inspiratie, ik ga altijd bemoedigd weer naar huis.” 

Passend aanbod 

Het aanbod van de netwerkdag wordt vormgegeven met de samenwerkingspartners van de Protestantse Kerk. De partners verzorgen workshops over de thema’s van de dag die voor hun achterban (en breder) relevant zijn. Zo kan elke deelnemer kiezen voor de workshops die het beste aansluiten bij zijn of haar situatie. 

>> Meer informatie over de workshops en aanmelden op Netwerkdag voor proefplekken.  

 

 

 lees verder
 
Ds. Gert Jan Codée: “Het is Gods Geest die werkt, buiten ons om” 

  • Predikant van de Protestantse Wijkgemeente Jeruzalemkerk in Zwolle sinds 2019, daarvoor in Maarssen en De Bilt. Daarnaast werkte Gert Jan Codée ook als bijstand in het pastoraat in onder andere Weesp, Rotterdam-Delfshaven en Zoetermeer. 
  • Studie theologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en Utrecht, de kerkelijke opleiding in Leiden 
  • Voelt zich het meest verwant met de evangelische en confessionele stroming, en met de Gereformeerde Bond in de kerk. 

Hoe ervaar je je roeping? 

“‘Roeping’ vind ik een groot woord. Ieder mens heeft er een, maar voor het predikantschap is ze onmisbaar. Het is prachtig werk, maar soms ook pittig. Vanaf de preekstoel spreek je namens God, en dan moet je ervaren dat je door Hem geroepen bent. Die weg heb ik stap voor stap ontdekt. Ik begon met geneeskunde, maar stapte over naar theologie. Toen mijn moeder MS kreeg ontdekte ik dat, waar het medisch ophoudt, er geestelijk perspectief blijft. In gesprekken rond overlijden, bij gemeenteleden maar ook bij geliefden – mijn zus overleed jong -, merk ik hoe belangrijk die geestelijke kant is: er is meer dan dit aardse leven. Soms licht Gods koninkrijk al op. Dat hoopvolle laten klinken ervaar ik als mijn roeping. Juist in een wereld vol verdriet en ellende wil ik ook de blijde boodschap laten horen, én aandacht vragen voor wat ons dankbaar mag maken.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?  

“Een stevige thuisbasis en een ondersteunende kerkenraad zijn onmisbaar. Als predikant ben je kwetsbaar; steun en mensen bij wie je je verhaal kwijt kunt, maken het werk haalbaar. Ook helpt het taken te verdelen en jezelf niet te belangrijk te maken.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?  

“Door niet alles zelf te willen dragen, maar op tijd het gesprek aan te gaan met de kerkenraad, zaken te delen en hulp te vragen wanneer dat nodig is, houd ik mijn werk behapbaar. Ik besef steeds weer hoe bevoorrecht ik ben dat ik werk in een gemeente met een voltallige kerkenraad; in een krimpende gemeente komt er vaak veel op de predikant neer. Bovendien heb ik een gevarieerd werkpakket: niet alleen begrafenissen, maar ook geboorten en belijdenissen. Juist die afwisseling houdt het werk voor mij gezond.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Het persoonlijke contact met mensen. Preken is waardevol omdat je daarmee veel mensen tegelijk bereikt, maar de één-op-ééngesprekken raken mij het meest. In die ontmoetingen kijk je iemand echt in het hart.” 

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

“Ik heb de cursus Zorg voor de ziel gevolgd, onderdeel van de permanente educatie. Zes keer twee dagen in een klooster, met de vraag centraal: hoe zorg je voor je eigen ziel, en uit welke bronnen put je? Een waardevolle ervaring, die ik ook andere predikanten aanbeveel. In november start ik met de cursus Undefended Leadership. Nascholing vraagt tegenwoordig meer improvisatie, omdat studieverlof is verdwenen, maar ik ervaar het als verrijkend.” 

Zie je in je werk in de kerk dat Gods Geest aan het werk is? 

“Zeker! Soms raakt een lied of preek iemand diep, zonder dat ik dat wist. Dat zijn bijzondere momenten. Ook zie ik hoe God buiten ons om werkt. Zo kwam een buurtbewoner via een uitnodiging voor de paasdiensten bij ons in de kerk en herkende het gebouw toen uit een droom die hij eerder had. Sindsdien komt hij elke zondag. Zulke ervaringen geven ontspanning: het is Gods Geest die werkt.” 

Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je je collega’s aan?  

“Ik woon in Zwolle, de stad van Thomas à Kempis. Zijn boek De navolging van Christus gaat over nederigheid en het volgen van Christus. Geen boek om in één keer uit te lezen, maar telkens een stukje is waardevol.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“Zacharia 4:10 zegt: “Wie de dag van de kleine dingen veracht…” Tijdens de herbouw van de tempel verlangden mensen terug naar de grootheid van Salomo’s tempel. Maar God werkt juist door het kleine heen. Dat is een leidraad voor mijn leven en werk. Ook een Joodse spreuk inspireert mij: “Wie één mens redt, redt de hele wereld.” Dat herinnert me eraan dat het niet om aantallen gaat. Als je één mens mag helpen op de weg naar God, is je leven niet zinloos geweest.” 

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk? 

“Ik hoop dat de kerk mag groeien, maar vooral dat we durven staan voor de blijde boodschap. Dat we ons niet schamen voor ons geloof, maar het met vreugde delen. We hebben als kerk een boodschap die verschil kan maken in deze wereld! Ik geloof dat God juist in kleine dingen werkt. In een vluchtige wereld staat de kerk al eeuwen. Als ik in een oude dorpskerk op de kansel sta, ervaar ik dat wij deel zijn van een groter geheel. Het is Gods werk, en dat geeft vertrouwen.” 

Ds. Gert Jan Codée is sinds 7 september te zien in de nieuwe EO-serie ‘Met de dominee’. 

 lees verder
 
Drentse Dwingeloo locatie The Passion 2026

Geloof laten stromen 

De komst van The Passion naar Drenthe sluit aan bij een hartstochtelijk pleidooi dat classispredikant Ellen Peersmann eerder maakte. Geïnspireerd door The Passion in Zeist, richtte zij zich tot de organisatoren met een urgente boodschap over de situatie in haar provincie. 

"Drenthe is een geseculariseerde provincie waar een groot aantal kerkelijke gemeenten zeer kwetsbaar zijn," stelde Peersmann. Zij beschreef hoe de kwetsbaarheid zit in het tekort aan ambtsdragers en het ontbreken van bestuurlijke capaciteiten. "De ambtsdragers die de afgelopen jaren, soms 20 jaar lang, het gemeentewerk op hun schouders hebben genomen zijn moe. Sommigen van hen vragen dringend aan de classis om hun gemeente op te heffen." 

Als alternatief voor opheffing zoekt de classis samen met gemeenten naar oplossingen door middel van regionale samenwerkingsverbanden, waarbij het hoofddoel is "het geloofsgesprek weer op gang brengen" - met andere woorden: "we zetten in op het weer laten stromen van het geloof." 

Peersmanns visie komt nu tot uiting in de werkelijkheid. "Wat zou het mooi zijn wanneer we juist in deze provincie het geloof een boost geven door the Passion hier te houden," had zij gepleit. Die boost wordt nu werkelijkheid in Dwingeloo. 

The Passion 2026 wordt live uitgezonden vanuit Dwingeloo op Witte Donderdag 2 april om 20.30 uur bij KRO-NCRV op NPO 1. 

 lees verder
 
Zorgen om Asielnoodmaatregelenwet 

De Tweede Kamer heeft in juli 2025 de Asielnoodmaatregelenwet aangenomen. De wet verkort tijdelijke verblijfsvergunningen van vijf naar drie jaar, schrapt permanente verblijfsvergunningen en stelt illegaliteit strafbaar. Op dinsdag 9 september staat de wet in de Eerste Kamer op de agenda.

Geschapen naar Gods beeld

De Protestantse Kerk maakt zich zorgen over de huidige maatschappelijke ontwikkelingen. Vanuit haar overtuiging dat alle mensen geschapen zijn naar Gods beeld en fundamenteel gelijkwaardig zijn, pleit al jarenlang voor een vluchtelingenbeleid dat internationale verdragen respecteert, zoals het VN-Vluchtelingenverdrag en het Kinderrechtenverdrag. Voor God telt elk mens, niemand mag worden buitengesloten of gedwongen tot armoede en afhankelijkheid. 

Dossier: Wat doet de Protestantse Kerk voor vluchtelingen?

Hulp aan mensen op de vlucht

De Protestantse Kerk en Kerk in Actie blijven zich inzetten voor hulp aan mensen op de vlucht. Gemeenten die suggesties willen krijgen wat ze zelf kunnen doen voor mensen op de vlucht, kunnen zich aanmelden voor een thema-avond hierover bij hen in de buurt of het uitgebreide stappenplan ´Betrokken bij mensen op de vlucht´ downloaden

 lees verder
 
Eerbiedig omgaan met de liturgische ruimte in de eredienst

De ouderling van dienst geeft de predikant een hand, de predikant gaat achter de liturgische tafel (of op de kansel) staan en staat daarbij meteen ‘tegenover’ de gemeente. Na het aanvangslied spreekt hij het ‘onze hulp’ uit. Of: de ouderling spreekt het welkom uit en de diaken van dienst steekt de kaarsen voor de tienerdienst aan, terwijl de ouderling nog achter de tafel staat. Of: de lector loopt na de lezing weer naar haar zitplaats om het antwoordlied te zingen. Al deze situaties vragen om doordenking van de liturgische rol en plaats in de vierruimte. 

Onzichtbare God en Christus 

Jodendom, christendom en islam kennen een onzichtbare God. Daarbinnen is in het protestantse christendom het uitgangspunt van het liturgisch vieren het aanbidden en lofzingen van deze onzichtbare God, en van de verrezen Christus. Daarom laten we een kruisbeeld graag leeg: Hij is aan ons oog onttrokken en de gemeente is zelf in geestelijke zin ‘lichaam van Christus’ in deze wereld. Dat een onzichtbare God en zijn Woord het focuspunt zijn van het liturgisch handelen, heeft consequenties voor hoe de kerkruimte eruitziet en voor ons gedrag daarin. 

Het liefst is zo’n ruimte niet te vol. Daarmee wordt bewust ruimte gelaten voor de aanwezigheid van de onzichtbare God, heel anders dan bijvoobeeld een tempel met een duidelijk zichtbaar godsbeeld als focuspunt. In onze verschillende liturgische tradities wordt met dit gegeven uiteenlopend omgegaan. Zo staat in de ene kerk een prominente kansel, als symbool van het verkondigde Woord, centraal. In kerken met een ‘liturgisch centrum’ rond een avondmaalstafel (in lutherse kerken een ‘altaar’) wordt er juist bewust ruimte gelaten. Elke ruimte heeft zichtlijnen en focuspunten die bepalen hoe de ruimte (ook onbewust) beleefd wordt. Zo kan in veel kerken een opengeslagen bijbel op de lezenaar of op de avondmaalstafel een centraal symbool zijn. 

Gedrag en houding 

Naast de inrichting van de kerkruimte is er het gedrag van de mensen binnen de ruimte. Die mensen zijn niet zonder meer losse individuen maar vormen een gemeente die voor het aangezicht van God samen is en zich in die context samenhangend gedraagt. Onafhankelijk van de liturgische richting van de gemeente betekent dat, dat die mensen zich met een zekere ‘eerbied’ gedragen, waarbij het niet om het even is wat ze doen en hoe ze zich gedragen. 

In landen met een beleefdheidscultuur is het bijvoorbeeld ondenkbaar dat gemeenteleden met armen en benen over elkaar in de kerk luisteren naar Gods Woord. Zo gedraag je je niet voor het aangezicht van God. Dit willekeurige voorbeeld geeft aan dat er een bepaalde sensitiviteit kan zijn voor de plek en de houding van de verschillende ‘spelers’ in de kerkruimte. 

Plek en rol 

De plaats die je inneemt, komt voort uit je rol. Bij het eerste voorbeeld hierboven, de predikant die bij het intochtslied tegenover de gemeente staat alsof dat de ‘standaardplek’ is voor de voorganger, zou je kunnen overwegen dat de ambten in de protestantse traditie uit de gemeente voortkomen. Zou het daarom niet logischer zijn dat de predikant bij het beginlied nog even naast de kerkenraad blijft zitten en samen met de gemeente vanuit de kerkzaal de onzichtbare God toezingt? Het liturgisch centrum mag dan gerust nog even leeg blijven als God wordt toegezongen, totdat de predikant daadwerkelijk met het onze hulp of drempelgebed de voorgangersrol op zich neemt. De ouderling van dienst zou dan de voorganger een hand kunnen geven na het lied, op het moment dat de voorganger daadwerkelijk iets gaat doen. Men zingt het lied namelijk niet elkaar toe, maar God. Het komt hier aan op details die, eenmaal doorleefd, niet onbelangrijk blijken. 

In het tweede praktijkvoorbeeld kan de diaken bijvoorbeeld de kaarsen aansteken als de ouderling ruimte heeft gemaakt. We steken de kaarsen immers niet voor hem aan, maar als toewijding aan God aan wie je de ruimte geeft om aanwezig te kunnen zijn, zowel in tijd (stilte) als plaats (leegte).  

In het derde voorbeeld hierboven zou, omgekeerd, de lector die uit de Schriften leest juist even op haar plaats kunnen blijven staan tijdens het lied na de lezing, om daarmee uit te drukken dat Schrift en antwoordlied op elkaar betrokken zijn. Daartussen past even geen heen-en-weer lopen, want dat breekt de liturgie in losse stukjes die eigenlijk bij elkaar horen. 

Eerbiedige omgang 

De voorbeelden geven al aan dat er geen algemene regels te geven zijn, omdat elke kerkruimte anders is en de vorm van de viering overal op details veschilt. Wel kan men in algemeenheid zeggen dat de kerk, ook in de ‘uitvoering’ van de eredienst, niet te snel om de mensen zelf moet draaien maar om de aanbidding van God die we de ruimte mogen geven. Die ruimte ontstaat als we onszelf niet op de voorgrond stellen door ‘onhandig’ handelen. 

Zo kan het als waardevol ervaren worden dat de Bijbel na de schriftlezing niet onbewust dichtgeslagen wordt door de lector. Dat geldt ook voor het voorbedenboek dat zorgvuldig op de liturgische tafel is gelegd. Natuurlijk zijn een papieren bijbel en voorbedenboek maar praktische hulpmiddelen, maar ze symboliseren wel iets: het Woord van God waaruit nog gepreekt zal worden, respectievelijk de gebedsintenties van de gemeente die als het ware in de ruimte blijven hangen. Precies zo mag een paaskaars hoog opgesteld worden. We moeten niet op het licht van Christus neerkijken, het moet op ons neerkijken als de vuurkolom die het volk Israël voorging. Als de nieuwe paaskaars kort na Pasen nog te hoog is om het vuur te reiken, maak de standaard dan niet kleiner maar zet er liever een opstapje bij om de hoogte te kunnen reiken. 

Er zijn verschillende voorbeelden te geven, maar de kern is de eerbied in en tot de ruimte waarin de gemeente zich beweegt. We zijn te gast in het huis van God. Een eerbiedige omgang met de ruimte en de dingen erin, en zelf een bescheiden plek innemen, toont eerbied voor de Allerhoogste die zijn gemeente wil ontmoeten. 

Uit de praktijk

Gerda van de Haar, scriba van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Ede:

'Rust en ruimte creëren om tot God te kunnen komen' 

“Als lutheranen hebben we niet alleen een duidelijke visie op de eredienst en op kerkmuziek, maar ook op de kerkruimte; dat hangt daarmee samen. Die ruimte is belangrijk. Zo noemen we de ruimte bij het altaar geen podium maar liturgisch centrum. Als de kerk wordt verhuurd voor bijvoorbeeld een concert, vragen we de huurder om het liturgisch centrum zo mogelijk niet te gebruiken. Zelf zijn we als gemeente ook terughoudend in het gebruik ervan, het is toch een beetje ‘heilige ruimte’. We willen daar ook weer niet streng in zijn, maar die ruimte als ‘heilig’ zien helpt in het gevoel van toewijding, van eerbied. Dat uit zich ook op andere manieren in de eredienst. Zo doen we een lezing bij voorkeur uit de Bijbel, niet vanaf een zichtbaar papier. En we doen geen mededelingen in de dienst, die kunnen op een orde van dienst. Het is allemaal bedoeld om rust en ruimte te creëren om tot God te kunnen komen.” 

Nel Hagemeijer, gemeentelid van de Thomaskerk in Amsterdam: 

'De soberheid straalt je tegemoet' 

De Thomaskerk in Amsterdam-Zuid is een gebouw zonder versieringen en met betonnen muren. Als je binnenkomt, straalt de soberheid je al tegemoet, vindt gemeentelid Nel Hagemeijer. Je wordt er eerbiedig van en tegelijkertijd word je geraakt door de sfeer. “De architect van onze kerk, Karel Sijmons, heeft goed nagedacht over hoe de kerk gebruikt wordt. De kerkzaal is sober ingericht maar zit vol symboliek. De vloer bijvoorbeeld bestaat uit zandkleurige betonnen klinkers en symboliseert de woestijn waar Mozes met het volk Israël doorheen trok. De twaalf vierkante ramen staan symbool voor de twaalf stammen van Israël. De vijf ramen tegenover de preekstoel voor de vijf boeken van Mozes. En zo is er meer. Die symboliek doet veel met de beleving van het gebouw. De architect wilde de gemeente ook in beweging brengen. Als je de kerkzaal binnenkomt moet je zeven treden op, symbool voor de scheppingsdagen. Voor de lessenaar moet je een trapje op, en voor de preekstoel vervolgens weer. Bij het avondmaal lopen we vanuit de kerkbanken, stoelen in ons geval, naar de avondmaalstafel. Daar staat de gemeente dan in een kring omheen.” 

 lees verder
 
Erik Verwoerd: ‘Het pionieren heeft mijn beeld van God verbreed’

Over Erik: Erik Verwoerd (40) werkt als projectleider proefplekken bij de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland. Hij woont in Bodegraven en naast zijn werk voor de kerk is hij regelmatig te vinden in zijn moestuin. Ook staat hij soms als kaasboer op de markt.

‘Proefplekken’ in de kerk? Dat klinkt alsof er een hoop wordt geëxperimenteerd. En dat is ook zo. Sterker: dat zou vaker moeten gebeuren, vindt Erik Verwoerd. Als projectleider Proefplekken ziet hij namelijk wat voor moois er kan ontstaan als gemeenteleden oog krijgen voor mensen buiten hun eigen gemeenschap.

Zoekers

Proefplekken is een verzamelnaam voor pioniersplekken, diaconale presentieplekken, monastieke plekken en ‘kliederkerken’. Het doel van al deze plekken is dat de kerk verbinding maakt met de wijk of het dorp of met een bepaalde doelgroep, en dat gebouwd wordt aan een community met mensen die niet (meer) kerkelijk betrokken zijn. Zo’n pioniersplek is bijvoorbeeld het Christelijk Spiritueel Centrum in Hilversum. Erik: ,,Deze plek richt zich op spirituele zoekers. De pioniers zijn daarom ook bewust aanwezig op spirituele beurzen.”

Diaconale presentieplekken draaien om relaties met de wijk, om sámen met de mensen die gerechtigheid en barmhartigheid nodig hebben, te werken aan verandering. Erik noemt ‘Assen Bloeit’ als voorbeeld. ,,Het is omzien naar mensen die eenzaam zijn of moeite hebben de energierekening te betalen.”

Bij kliederkerken ontdekken alle generaties samen een bijbelverhaal en wordt er samen gevierd en gegeten. Voor mensen die verlangen naar eenvoud, bezinning of rust, zijn er monastieke plekken – denk aan Nijkleaster (zie pagina 20) of aan christelijke leefgemeenschappen. Er gebeurt dus van alles en veel proefplekken doen (en zijn) ook van alles tegelijk.

Erik is zelf opgegroeid in een traditionele kerk en realiseert zich dat er in kerkelijk Nederland de laatste decennia veel verschoven is. Er zijn kerken die stabiel blijven of groeien, maar ook kerken die leden verliezen. Daarom vindt hij de proefplekken zo belangrijk: die trekken vaak mensen aan die zich niet (meer) thuis voelen in een kerk. ,,Als wij geloven dat het evangelie relevant is voor iedereen en als mensen niet naar ons komen, laten we dan gaan naar waar zij zijn.”

Onbegrip

Al op jonge leeftijd heeft hij zelf ervaren hoe het is om je niet thuis te voelen in de kerk. ,,Ik stelde veel kritische vragen. Het antwoord was vaak: ‘Zo staat het in de Bijbel.’ Ik had het gevoel dat ik niet serieus werd genomen.” Toen hij werkte als leraar en daarnaast Godsdienst-Pastoraal Werk studeerde, zag hij een vacature voor pionier in Zoetermeer. ,,Ik was verbaasd: Hè? Dít is wie ik ben!” Hij werd aangenomen, met als opdracht om vooral aan de slag te gaan met tieners. Na zeven jaar bezochten jaarlijks zo’n driehonderd tieners de activiteiten, zoals de tienerclubs, Youth Alpha, sportactiviteiten en een kookclub.

Toen zijn rol als pionier eindigde, ging hij werken bij de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. ,,In die jaren als pionier heb ik geleerd: er is wél een plekje voor mij in de kerk. Maar ook: pionieren kan heel moeizaam zijn. Vanuit bestaande kerken is er regelmatig onbegrip en weinig steun. Kerkmensen vinden het soms moeilijk dat niet iedereen het christelijke geloof op dezelfde manier beleeft als zij. En heeft een kerk geldtekort, dan redeneren mensen al snel: ‘Waarom gaat er eigenlijk zoveel geld naar die pioniersplek? Tot nu toe heeft het geen extra kerkgangers opgeleverd.’

Het effect wordt vaak afgemeten aan bezoekersaantallen en geld. Maar de impact van pionieren kun je moeilijk in cijfers uitdrukken. De kwaliteit van het leven van mensen verbetert, bijvoorbeeld doordat ze een plek hebben waar ze praktische en pastorale steun krijgen. Doordat ze onderdeel worden van een gemeenschap en ergens bij horen. Doordat ze ervaren dat ze zelf ook iets bij te dragen hebben of doordat ze groeien in hun relatie met God en met mensen. Als kerk zou je grondhouding moeten zijn: wij hebben een roeping voor de wereld.”

En als er dan toch cijfers genoemd moeten worden: ,,Onderzoek in Engeland toont aan dat bij proefplekken honderd keer meer nieuwe mensen betrokken raken dan bij bestaande kerken. En bij al die proefplekken in Nederland zijn tienduizenden mensen betrokken.”

Veilige plek

Juist omdat hij weet hoe zwaar pionieren kan zijn, is hij blij dat hij als projectleider Proefplekken kan bijdragen aan het werk: ,,Op deze plek kan ik lokale pioniers ondersteunen, zodat zij kunnen leren van de ervaringen van anderen en weten dat ze er niet alleen voor staan. Zo lever ik een kleine bijdrage om het pioniersgedachtegoed te laten landen.”

Soms is hij zelf verrast dat hij dit werk doet. ,,Ik heb geprobeerd om van de kerk af te komen”, lacht hij. ,,Op mijn zestiende ben ik uit de kerk gestapt waar ik was opgegroeid. Ik geloofde wel dat God bestond, maar kon me er niet in vinden hoe Hij daar beleefd werd. Toen ben ik naar een andere gemeente gegaan en daarna een tijdje kerkloos geweest.”

Na zijn ontslag in Zoetermeer was hij ervan overtuigd: Ik ga nooit meer voor de Protestantse Kerk werken. ,,En nu doe ik dit werk. Het laat zien: God gaat soms andere wegen. Hier komen mijn competenties bij elkaar. Dit is mijn plekje in Gods koninkrijk.”

Tegenwoordig komt hij ook weer vaker in de kerk. ,,In deze gemeente zit van alles door elkaar, van vrijzinnig tot orthodox. We verschillen soms van mening over bepaalde thema’s, maar proberen toch een open gesprek te voeren en elkaar te begrijpen. Daar geniet ik van. Dat is ook wat ik graag wil: dat de kerk een veilige plek is waar je van elkaar mag verschillen, zodat je samen meer van God kunt ontdekken.

Vroeger dacht ik dat het vooral van mij afhing of mensen gingen geloven. Dat voelde regelmatig als last. Maar uiteindelijk is het God die levens verandert. Ik zie dat God al op heel veel plaatsen aan het werk is. En wij mogen onderzoeken hoe we daarbij als persoon en als kerk kunnen aanhaken. Dat werkt bevrijdend en geeft ook ruimte aan anderen. Het contact met christenen uit allerlei stromingen en met mensen die niet of anders geloven, heeft mijn beeld van God verbreed. Ook mensen die niets moeten hebben van het christelijk geloof of van God, moeten betrokken kunnen zijn bij een proefplek.”

Koers kiezen

Dat laatste vindt hij ook belangrijk voor de toekomst van de kerk. ,,Sommige mensen hebben het gevoel dat er voor hen geen plek is in de kerk. Bijvoorbeeld creatieve of ondernemende types, of mensen die veel vragen of een andere beleving hebben. Ik geloof dat het een kerk krachtiger maakt als die ruimte durft te geven aan verschillende typen mensen en belevingen. Iedereen heeft competenties om de kerk op te bouwen. Benut dat als kerk juist. Je kunt de ‘kleur’ van je kerk laten bepalen door het type mensen dat je in huis hebt. Kijk waar je kracht ligt. Stel, er zitten veel ondernemende mensen in de gemeente, dan kun je als kerk ook ondernemender worden. Of durf een heel activistische kerk te zijn. Wees niet bang om een koers te kiezen.”

Ook aan de slag?

Wil jij je (met jouw kerk) inzetten voor de buurt of een bepaalde doelgroep? Je kunt een ‘proeverij’ van de Protestantse Kerk volgen om de online modules, netwerkdagen en begeleiding te ontdekken waarmee je ondersteuning kunt krijgen: protestantsekerk.nl/pionieren. Of meld je aan bij de app voor pioniers.

 lees verder
 
"Niets doen is geen optie" - Protestantse gemeenten zetten zich in tijdens Vredesweek 2025

Delft: Ontmoeting tussen religies bouwt bruggen

In Delft opent de Vredesweek zondag 21 september met een bijzondere viering in de Sacramentskerk. Deze oecumenische samenkomst brengt voor het laatst christenen van verschillende gemeenten samen in deze kerk, die eind november zal sluiten. Het gebouw met het woord 'Vrede' op de toren blijft echter een symbool van hoop voor de stad.Bijzonder is de Voettocht voor Vrede op woensdag 24 september, georganiseerd door een unieke samenwerking tussen de Sultan Ahmet-moskee en drie christelijke kerken. Deze wandeling van de Adelbertkerk naar de Vierhovenkerk nodigt mensen uit om 'de ander' te ontmoeten en samen te praten over wat ieder persoonlijk kan bijdragen aan vrede.

Almelo: Van schoolplein tot theaterpodium

Almelo betrekt alle generaties bij de vredesboodschap. Basisschoolleerlingen krijgen de kans om met stoepkrijt op het schoolplein te tekenen wat vrede voor hen betekent. Op zondag 21 september combineert de stad film en geloof met een voorstelling van de film 'Quisling' gevolgd door een Vredesdienst in de Grote Kerk.

Een interreligieuze uitwisseling vindt plaats op 24 september tijdens een rondleiding in de nieuwe moskee op woensdag 24 september, waarbij christenen en moslims elkaar ontmoeten. De week sluit af met de theatrale voorstelling "Zij zagen Oorlog", waarin zes verhalen over oorlogstijd worden verteld.

Deventer: Lopend en zingend voor vrede

Deventer trapt de Vredesweek af met een Walk of Peace op zaterdag 20 september. Deelnemers starten bij het Apostolisch Genootschap en lopen in kleine groepjes naar het Grote Kerkhof, waarbij ze onderweg wandelaars en omstanders verrassen met muziek en dans. Samen oefenen ze het vredeslied "Ohm, Shalom, Salaam" - een mooi symbool van verbinding tussen religies. 

Ontmoeting met moslims: stappenplan beschikbaar

Deze drie initiatieven laten zien hoe vruchtbaar de samenwerking tussen christenen en moslims kan zijn. Voor gemeenten die geïnspireerd raken door deze voorbeelden, heeft de dienstenorganisatie een praktisch stappenplan ontwikkeld voor 'ontmoeting met moslims'. Dit stappenplan biedt handvatten voor het opbouwen van respectvolle dialoog en samenwerking met moslimgemeenschappen in de eigen omgeving. 

Ga naar stappenplan 'Ontmoeting met moslims' Liturgische suggesties bij de vredesweek

 lees verder
 
Voorlopige tweede termijnfactuur voor quotum en Solidariteitskas 

Alle gemeenten en diaconieën ontvingen in maart 2025 de eerste termijnfactuurVerder lezenQuotumregeling vastgesteld met aanpassingen, regeling Solidariteitskas ingetrokken   voor het quotum. In mei 2025 ontvingen de gemeenten de eerste termijnfactuur voor de Solidariteitskas, in lijn met het synodebesluit van december 2024. 

Zodra het Generaal College voor de Behandeling van Bezwaren en Geschillen (GCBG) uitspraak heeft gedaan over de ingediende bezwaren, kan de definitieve aanslag 2025 voor het quotum en de Solidariteitskas worden vastgesteld. Het eventueel te veel of te weinig betaalde wordt dan verrekend. 

Vragen over de voorlopige aanslag 2025 kunnen gemaild worden naar quotumbeheer@protestantsekerk.nl

 lees verder
 
Lutherse synode: verjongd en toekomstgericht 

De evangelisch-lutherse synode telt 18 leden, onder wie 6 predikanten. Dit jaar zijn maar liefst 14 van hen nieuw gekozen. De synode verankert de lutherse traditie binnen de Protestantse Kerk en fungeert als adviesorgaan voor de generale synode, waar drie leden uit hun midden naartoe worden afgevaardigd. 

Markt voor lutherse spiritualiteit 

Terugkijkend ziet Andreas Wöhle dat de lutherse synode de afgelopen jaren veel bereikt heeft. “De lutherse traditie is stevig geborgd, kan de kerk dienen en blijft vindbaar.” Vooral onder een nieuwe generatie gelovigen blijkt een markt voor de lutherse spiritualiteit. “De kerk is traditioneel maar niet conservatief, ze bestaat uit kleine gemeenschappen met een warme sfeer, en kunst, muziek en dans hebben een functie in de kerk. We zien een lichte aanwas van dertigers en veertigers: een volwassen, kritische en intellectuele groep zoekenden.” Dat wordt weerspiegeld in de nieuw aangetreden lutherse synode: de helft is man, de andere helft vrouw, en een derde van de leden is jonger dan 32 jaar. “Dat is een samenstelling die past bij een kerk die aan de toekomst denkt”, vindt Wöhle. 

Sterk duo aan het roer 

Wöhle leidde de evangelisch-lutherse synode 8 jaar lang, naast zijn werk als predikant van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Amsterdam, waarvan hij 14 september wegens emeritaat afscheid neemt. Daarvoor was hij onder meer Europasecretaris voor de Lutherse Wereldfederatie (LWF) in Genève. Op 5 juli jl. droeg hij het ambtskruis over aan zijn opvolger, ds. Margo Jonker. Zij vormt samen met vicepresident ds. Willy Metzger (man) het ideale koppel om de lutherse synode te leiden, vindt Wöhle. “Er is een heel sterke synode gekozen: goed gemotiveerd en met brede kennis en ervaring op bestuurskundig, financieel en juridisch gebied. Ze kan voortvarend en daadkrachtig aan de slag.” 

Gemeente als inspiratiebron 

Jonker was de laatste 3 jaar al toegevoegd lid van de synodale commissie. Ze vindt het een voordeel dat ze uit het gemeentewerk komt. "Hier draait het erom samen met mensen onderweg te zijn door het leven, en elkaar daarin bij te staan. De gemeente is mijn inspiratiebron, daar leef ik voor. Vandaaruit komen andere dingen voort, zoals betrokkenheid bij het landelijke werk.”  

Ze benadrukt dat de synode een gezamenlijke verantwoordelijkheid draagt. “We gaan op een nieuwe manier werken: de taken verdelen, elkaar versterken, samen door de uitdagingen heen die voor ons liggen. Met elkaar dragen we het geheel. Ik kan het niet anders doen dan met elkaar.”  

Samen kerk zijn 

Voor de komende jaren ziet Jonker een belangrijke taak: gemeenten helpen om levendige gemeenschappen te blijven, ondanks krimp en een veranderende samenleving. “Hoe kunnen kerken plaatsen blijven waar mensen meer horen dan wat de media brengen? We moeten met elkaar blijven nadenken, de menselijkheid in elkaar blijven zien. Het is belangrijk dat er levendige gemeenschappen zijn waar mensen dat met elkaar zoeken en beleven." 

Daarbij hoopt ze dat de lutherse traditie ook in de toekomst een inspiratiebron blijft. “Elke traditie heeft iets waardevols. Als we die diversiteit blijven waarderen, kunnen we écht samen kerk zijn.” 

Dr. Andreas Wöhle neemt op zondag 14 september afscheid van de ELG Amsterdam. Op 13 september is er ter gelegenheid van zijn afscheid een symposium over creatieve theologie met lezingen, performances en muziek, met lutherbier en lekkere hapjes. Je bent van harte welkom! Wel even aanmelden via Symposium Lutheran Theology. 

 lees verder
 
Aandachtspunten bij het opstellen van een meerjarenraming

Steeds meer gemeenten en diaconieën gebruiken de meerjarenraming voor hun begroting voor het komende boekjaar. Bij ongewijzigd beleid geeft deze raming een goed overzicht van de financiële situatie voor de komende acht jaren. Het grote voordeel van een meerjarenraming is dat een van de scenario’s gekopieerd kan worden naar de begroting voor het komend jaar. Dan worden zowel de begroting voor het komend jaar als die voor de daaropvolgende jaren voor colleges inzichtelijk en kan er (preventief) beleid op gemaakt worden.

Er zijn enkele aandachtspunten bij het opstellen van een meerjarenraming: 

  • Bij het openen van de meerjarenraming heeft FRIS bij de baten en lasten al bedragen berekend op basis van de laatst ingediende jaarrekening en algemene indexcijfers. Een aantal belangrijke aspecten wordt weergegeven in de vorm van een dashboard. Wijzigingen in de meerjarenraming zijn direct zichtbaar op het dashboard.
  • Bekijk eerst of de indexcijfers D, die betrekking hebben op levend geld, gewijzigd moeten worden. De voorstelwaardes zijn bepaald op basis van historische gegevens, maar alleen met plaatselijke kennis kan bepaald worden of die gegevens bruikbaar zijn voor de toekomst. Vaak zullen deze voorstelwaardes aangepast moeten worden.
  • In de meerjarenraming mogen uitsluitend mutaties (geen eindbedragen) worden opgenomen bij de aanpassingen voor de komende jaren. Alleen bij de kolom ‘(alt.) Begroting’ worden er eindbedragen gebruikt.
  • Incidentele baten en lasten worden niet geïndexeerd. Ook moeten eindbedragen ingevuld worden, dus geen mutaties. Hetzelfde geldt voor toevoegingen en onttrekkingen aan bestemmingsreserves en -fondsen.
  • Incidentele baten en lasten zijn meestal niet voorspelbaar. Neem incidentele baten en lasten alleen op als deze voldoende zeker zijn..
  • De laatst ingediende jaarrekening is het uitgangspunt voor de voorgestelde begroting van het komende jaar. Die begroting kan aangepast worden. De waar nodig aangepaste begroting is het uitgangspunt voor de ramingen voor de volgende jaren. Dat geldt ook als er sprake is van een al ingediende begroting.
  • Indexcijfers worden per jaar toegepast met als uitgangspunt de laatst ingediende jaarrekening.
  • Let er bij afschrijvingen op dat het totaal van de afschrijvingen in de meerjarenraming niet groter is dan de waarde van de betreffende activa.
  • Balansmutaties van de activa zijn er alleen als je activa koopt, verkoopt of herwaardeert of leningen verstrekt, dat wil zeggen activiteiten die van invloed zijn op de liquiditeit en eventueel de buffer. De herwaardering van vaste activa kun je het beste uitsluitend gebruiken bij verkoop, omdat dan de herwaardering moet vrijvallen.
  • Balansmutaties van de passiva zijn er als je leningen aangaat of aflost of als er onttrekkingen zijn aan voorzieningen. Alleen dan hebben ze invloed op de liquiditeit.
  • Let bij de balansposten op de mutaties in de voorzieningen: alleen de onttrekkingen worden opgenomen. Bij groot onderhoud gebeurt dat in het jaar waarin volgens het meerjarenonderhoudsplan het onderhoud uitgevoerd moet worden. Dotaties aan voorzieningen worden alleen opgenomen bij de lasten en niet bij de balans. Neem onttrekkingen aan voorzieningen niet op als negatieve lasten.
  • Bij de berekening van de liquiditeit worden posten die geen invloed hebben op de liquiditeit, zoals afschrijvingen en dotaties aan de voorzieningen, buiten de berekening gehouden.
  • Op het scherm ‘Analyse’ wordt het verloop van een aantal vermogensaspecten en van de opbrengsten levend geld getoond. Bekijk of er geen ongewenste ontwikkelingen in het verloop van deze zaken zijn. In FRIS is een uitgebreide toelichting bij dat scherm opgenomen.
  • Sluit de meerjarenraming af als deze klaar is. Kopieer deze eventueel van de begroting voor het komend jaar. Of dien de meerjarenraming  indien nodig in, bijvoorbeeld bij een solvabiliteitsaanvraag of samengaan van gemeenten. Als een meerjarenraming niet afgesloten of ingediend is, kan de meerjarenraming voor het volgende jaar niet gestart worden.

Verdere informatie is te vinden via de vraagtekentjes op enkele schermen en in de uitgebreide handleiding met praktijkvoorbeelden. Daarin wordt ook uitgelegd hoe FRIS omgaat met indexcijfers en balansmutaties. Let daarbij speciaal op de uitleg over baten en lasten en de balans.

 

 

 lees verder
 
Rabbijn en predikant in gesprek over de komst van de Messias

Oorlogen op tal van plaatsen in de wereld, polarisatie in de samenleving, toenemend antisemitisme in binnen- en buitenland, ontwrichting van de democratie. Wie het nieuws volgt, kan makkelijk moedeloos worden: komt het ooit nog goed?  

Ook predikant Davy Hoolwerf en rabbijn Hans Groenewoudt worden regelmatig geplaagd door deze gedachten. “Het verwart en raakt ons: oorlog, geweld, ego’s, leugens. En wat we nu zien, zal niet zo snel veranderen”, verzucht Hoolwerf. “Dit is wat ik de oude wereld noem.” Onlangs preekte hij er nog over, vertelt hij aan de rabbijn. “Maar ondanks deze pessimistische kijk spreek ik ook over de hoop die gelovigen kunnen hebben op een nieuw begin dat God zal maken.” 

De komst van de Messias 

Rabbijn Hans Groenewoudt (verbonden aan de orthodox-joodse gemeente in Amstelveen) en predikant Davy Hoolwerf (verbonden aan de hervormde gemeente Ede en actief in de Protestantse Raad voor Kerk en Israël) praten met elkaar over de hoop die het geloof hun biedt, al lijkt die dikwijls verstopt achter donkere wolken.  

Groenewoudt sluit aan bij de boodschap van Hoolwerf. “De hoop van het Joodse volk is dat er een dag komt waarop de wereld zal erkennen dat wij gelijk hebben, en dat de Messias zal komen om de wereld te veranderen. Dan pas breekt de vrede aan.” Hoolwerf: “Ik geloof ook dat de komst van de Messias, in mijn visie Jezus, zal leiden tot de vestiging van het koninkrijk van God, waar vrede en gerechtigheid zullen heersen. Dan zal alles weer heel zijn.” Groenewoudt: “Ik heb geen specifiek beeld van wie de Messias is. Ik geloof dat de Messias nog moet komen en dat kan alles en iedereen zijn. Ik benadruk altijd dat er geen profetie is die iemand uitsluit, inclusief Jezus.” 

Soms kan het nogal abstract voelen, spreken over de komst van de Messias en zijn vrederijk. Dat ziet Groenewoudt ook. “Kijk, wij als joden geloven dus al best lang in de komst van de Messias. Wij zijn er al een paar duizend jaar mee bezig”, zegt hij met gevoel voor understatement. Hij wendt zich tot Hoolwerf: “En jullie ook al tweeduizend jaar. Als de Messias in ons leven onverhoopt niet komt, wat voor hoop heb je dan voor de komende vijf, tien of vijftien jaar?”  

Is de realiteit van de wereld niet moeilijk te verzoenen met de mooie beloftes en vergezichten van het geloof? Groenewoudt knikt: “We zien dat de leiders van de wereld met de gekste dingen bezig zijn. En dat is uiteindelijk toch, zonder dat je het begrijpt, Gods plan. Daar geloof ik tenminste wel in, hoe gek dat in onze ogen ook lijkt.” Hoolwerf: "Er is meer dan wat wij zien en kunnen bedenken." 

Groenewoudt legt uit dat hij gelooft dat God invloed uitoefent op de harten van leiders, zoals Poetin, Trump, Erdogan en Netanyahu, en dat deze leiders, ondanks hun eigen agenda's, een rol spelen in het grotere plan van God. “Dit idee biedt een zekere geruststelling. De wereld is niet volledig in handen van mensen, maar er is een hogere macht die de uiteindelijke uitkomst bepaalt.” 

Oude traditie 

Uit Groenewoudts verhaal blijkt dat voor hem het besef helpt onderdeel uit te maken van een groter geheel en een oude traditie. “We hebben in onze traditie een uitspraak van Maimonides (belangrijke middeleeuwse Joodse rabbijn en wijsgeer, red.) over het geloof in de komst van de Messias: ‘Ik geloof met een volledig geloof in het komen van de Messias en zelfs al zou hij uitblijven, dan zou ik er elke dag op wachten dat hij zou komen.’” Wat die uitspraak betekent? “Er is een melodie gecomponeerd op die tekst door iemand in de trein naar een concentratiekamp. Die melodie heeft wél overleefd.” Het is voor hem een krachtig beeld waar hij troost en hoop uit haalt. “Dit is wat ik daarmee bedoel: misschien maak je als individu de komst van de Messias en de daarbij horende verlossing niet mee, maar het volk en de traditie overleven wél. En dat geeft hoop en troost. Bij begrafenissen zeggen we ook altijd: hopelijk zul je opstaan bij de herleving van de doden op de dag van de komst van de Messias. De Messiasgedachte is een houvast in heel het leven.” 

Tegenstemmen 

Ook Hoolwerf haalt inspiratie uit teksten in de Bijbel waarin beloftes over de toekomst staan. Juist in moeilijke tijden geeft het hem grip. Hij vertelt dat niet zo lang geleden een geliefd familielid overleed. “’U zij de glorie, opgestane Heer’, zongen we toen bij het graf. Dat geeft hoop als we onze geliefden begraven, omdat we daarin zien dat Jezus ons al is voorgegaan.” Of neem ‘De Heer is mijn herder’. “Dat vind ik zo mooi in Psalm 23: tot in de schaduw van de dood, Hij is met je. En eens zul je alle goedheid van de Heer weer ontvangen. Dat soort teksten geeft mij troost en hoop voor de toekomst. 

Het kán goedkoop klinken, je kúnt je erachter verschuilen als je niet de erge dingen ook onder ogen ziet. Tegelijk zie ik ze ook als tegenstemmen in onze wereld. Dat merk ik ook bij wat ik hoor van mensen in de kerk: ‘Als ik die woorden kwijt zou zijn, dan ben ik alles kwijt. Dan heb ik niks. Dan valt zelfs de zin van leven weg.’ Dus het zijn ook woorden waar je je aan vast kunt klampen.” En dat is belangrijk, benadrukt Hoolwerf. “Geloven valt niet altijd mee, het kan met twijfel, met aanvechting gepaard gaan.”  

Toch is het voor hem uiteindelijk een bron van geluk en vrede. “Als je als gemeente ‘God, de Heer, regeert’ zingt, dan zing je gewoon tegen het nieuws van de dag in. Ja, misschien zie ik nu helemaal niks van Gods regering, tóch blijven wij dat als gemeenschap gewoon zingen. Daaruit spreekt ons vertrouwen.” 

Diepere betekenis 

Groenewoudt knikt instemmend: “Ik vind het mijn taak als rabbijn om mijn gemeente daarin te sturen. Zodat wij die teksten bewust uitspreken. Ik leg ook steeds uit hoe ze in onze situatie nog steeds geldig zijn.” Hij wijst er ook op dat het vieren van bijvoorbeeld de religieuze feesten daarbij een rol speelt. Neem Poerim, het feest waarbij de redding van het Joodse volk door Ester en Mordechai wordt gevierd. “Dan is het mijn taak om tegen de mensen te zeggen: ‘We vieren dat al zoveel honderden jaren, maar weet je ook waarom?’ De uitleg van de diepere betekenis, dat is mijn taak.”  

In het blijven vieren van de religieuze feesten en de gemeenschappelijke vieringen zit veel kracht, merken Groenewoudt en Hoolwerf. Het belang van de gelovige gemeenschap valt niet te onderschatten, stellen ze. Groenewoudt: “Samen zingen en vieren als een manier om hoop en vertrouwen te houden, zelfs in moeilijke tijden. Niet alleen bij ons is dat belangrijk, je ziet het in elke religie.” 

 lees verder
 
Ds. Fred Omvlee: “Gods Geest werkt ook nu, troostend en rustgevend” 

  • Werkt als geestelijk verzorger in verpleeghuis Oostergouw in Zaandam. Daarvoor was hij 22 jaar predikant bij de Koninklijke Marine en werkte hij vier jaar als predikant van de Protestantse Gemeente Monnickendam. 
  • Studeerde theologie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, met als specialisatie evangelistiek en missiologie. 
  • Voelt zich verwant aan de oecumenische en protestantse stroming binnen de kerk.  

Hoe ervaar je je roeping? 

“Roeping klinkt groot en zwaar, maar iedereen heeft een roeping om te werken en leven zoals God dat bedoeld heeft. Ik begon theologie zonder het plan predikant te worden. Tijdens mijn studie merkte ik dat mensen hun levensverhaal met mij deelden, en dat raakte me. Toen dacht ik: ‘Als dit het werk van een dominee is, wil ik dat ook.’ Eerst wilde ik alles volgens de regels doen, maar gaandeweg werd ik meer mezelf. In mijn werk voel ik me gedragen door Jezus: het is niet alleen ik, er is meer. Als ik in gesprek of gebed ga met iemand, of een dienst voorbereid of voorga, voel ik me omgeven door God.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Ontspanning en relativering. Je kunt als dominee niet iedereen tevredenstellen en ook niet alles doen. Ik besteed tijd aan gezin, familie en vrienden. Daar ben ik gewoon Fred. En besef: God draagt de kerk, niet jij.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Sinds mijn studententijd heb ik op woensdagavond een eetclub met zes vrienden. We koken om de beurt thuis en gaan de zevende keer uit eten. Dat is een vast ankerpunt van ontspanning en plezier. Daarnaast zoek ik activiteiten waar ik van oplaad, zoals hardlopen, muziek en zingen.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Een-op-eengesprekken: het levensverhaal van iemand horen, zorg voor de ziel bieden, vaak met gebed als afsluiting.” 

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

Bij de Marine volgde ik de cursus Zinvinding en levensvisie. Daarin leerde ik hoe ik mensen kan helpen hun identiteit en zingeving te verkennen, met oog voor hun eigen geloofsleven en ziel.” 

Zie je in je werk in de kerk dat Gods Geest aan het werk is? 

“Ik kom vaak in vergrijsde kerken waar vrijwilligers moe zijn. Geen groeiende kerken dus. Toch geloof ik dat Gods Geest ook nu werkt, troostend en rustgevend. Dat hoor ik terug in reacties op de Elvis-kerkdiensten die ik zo’n twintig keer per jaar leid. Daar vertel ik Elvis’ levensverhaal en sluit af met hoop: je valt nooit uit Gods hand. Ik sluit altijd af met het prachtige lied Amazing Grace. Veel bezoekers zijn mensen van buiten de kerk met levensvragen. Het is mooi om dan de genade van God te laten doorklinken. Ook bij de Top2000-kerkdiensten, die ik mede heb opgezet, klinkt die boodschap van genade steeds door.” 

Welke film, serie of boek raad je aan? 

As it is in heaven: een feelgood-film over gebrokenheid en herstel in een dorpsgemeenschap in Zweden. En de serie After Life van Ricky Gervais: een rauw verhaal van een man (Gervais zelf) die zijn vrouw verliest aan kanker. Zelf gelooft hij niet in God, maar hij komt in gesprek met zieke kinderen die hem vertellen dat zijn vrouw nu in de hemel is: een verrassend liefdevolle boodschap. Ook hier weer zie je genade op onverwachte plekken.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“Matteüs 11:28-29: “Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart.” Deze tekst herinnert me eraan dat ik anderen mag wijzen op de rust die Jezus geeft, maar ook mijn eigen zorgen bij God mag neerleggen.” 

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk? 

“Dat kerken in alle vormen blijven bestaan, groeien en veranderen. Mensen hebben in verschillende fasen van hun leven behoefte aan verschillende stijlen van kerk-zijn. De een vindt troost en blijdschap in orgelklanken, de ander in een band in een fabriekshal. Laten we elkaar niet veroordelen, maar blij zijn dat er zo veel vormen zijn waarin mensen God ontmoeten.” 

 Ds. Fred Omvlee is sinds 7 september te zien in de nieuwe EO-serie ‘Met de dominee’.

 lees verder
 
Waarom een meerjarenraming? De voordelen op een rij

De cijfers uit de meerjarenraming kunnen eenvoudig worden gekopieerd naar de eerstvolgende begroting, wat veel werk bespaart. Bovendien biedt een meerjarenraming, mede door de gebruikte indexen voor baten en lasten, een veel completer overzicht van toekomstige ontwikkelingen. Hierdoor kunnen tijdig beleidsmaatregelen worden genomen. 

Uitgebreide inzichten voor 2025 

De meerjarenraming 2025, die kan worden gemaakt zodra de jaarrekening 2024 is ingediend, is op diverse punten uitgebreid en gewijzigd. Dit geeft gemeenten meer inzicht in exploitatie en verdere analyse voor de komende jaren. Naast een scherm voor de balansmutatie is er nu ook een scherm ‘Balans’, waarop de ramingen van de balansen voor de komende acht jaar zichtbaar zijn, nadat alle benodigde gegevens zijn ingevoerd. 

Eenvoudige afhandeling van herwaarderingen 

De afhandeling van herwaarderingen van vaste activa en van koersresultaten van effecten en beleggingsfondsen is vereenvoudigd. Bij de vaste activa worden de herwaarderingen opgegeven bij ‘Balansmutaties’. Bij de incidentele baten wordt bij de rekeningen voor koersresultaten en herwaarderingen opgegeven welke bedragen direct in het resultaat verwerkt moeten worden. Als het hele bedrag van koersresultaten of herwaarderingen naar de herwaarderingsreserves of de reserves koersverschillen moet, zijn bij de betreffende batenrekeningen geen boekingen nodig. FRIS berekent dan wat er naar de bestemmingsreserves voor koersverschillen of herwaarderingen gaat. Dat bedrag is zichtbaar onder ‘Balansmutaties’. Zie voor meer informatie over de afhandeling van herwaarderingen en koersresultaten de Richtlijn begroting en jaarverslaggeving PKN

Voordelen van een meerjarenbegroting: 

  • Elke gemeente heeft een beleidsplan met een financiële paragraaf. De meerjarenraming in FRIS kan worden gebruikt om deze te maken, wat inzicht geeft in de kerkelijke financiële situatie voor de komende acht jaar. Een meerjarenraming in FRIS geeft direct alle uitkomsten, gebaseerd op landelijk verwachte indexcijfers. Open de meerjarenraming in FRIS en je ziet de uitkomsten bij ongewijzigd beleid. Bij een ongewijzigde situatie in het komende jaar hoeft er vaak geen actie meer te worden ondernomen
  • Je krijgt inzicht in de financiële situatie van de komende jaren, zowel voor exploitatie als voor de balans. 
  • Aan de hand van een meerjarenraming kun je het beleid aanpassen of andere maatregelen nemen die de continuïteit van de gemeente beïnvloeden. 
  • Je kunt de meerjarenraming in FRIS kopiëren naar de begroting voor het komende jaar, wat dubbel werk voorkomt. 

Praktisch Voorbeeld: Gemeente X 

Gemeente X heeft de jaarrekening 2024 ingediend. Vanaf dat moment kan de meerjarenraming 2025 worden geopend. Hierin staan (voor zover beschikbaar) de balanscijfers van minimaal de laatste drie jaren (tot en met 2024), de begroting 2025, de begroting 2025 voor gewenste aanpassingen, het voorstel voor 2026 en een kolom begroting 2026. In het scherm ‘totaal’ staan de exploitatiecijfers en de gevolgen voor vrije buffer en liquiditeit. Bovendien is er een scherm waarin je balansmutaties kunt verwerken, waarna FRIS een volledige balans berekent. 

Stappen voor aanpassing en analyse 

Deze cijfers gaan uit van ongewijzigd beleid, maar wel gecorrigeerd met de gevolgen van inflatie via de indexcijfers die op het scherm ‘variabelen’ staan. Omdat er soms eenmalige bijzonderheden zijn, moeten de cijfers wel beoordeeld worden. De begroting 2025 kan als gevolg van onverwachte ontwikkelingen gedurende het jaar worden aangepast. Ook de begroting 2026 kan naar eigen inzicht worden aangepast. Dat werkt als volgt: 

  • Scherm Variabelen: Controleer of de predikantsbezetting en de index onder D (voor de opbrengst levend geld) juist zijn. Pas ze eventueel aan. 
  • Scherm Baten: Corrigeer per scherm eventuele eenmalige bijzonderheden en vermeld alleen de mutatie. Door het knopje ‘raming’ (links bovenin) naar rechts te schuiven, is te zien of de cijfers voldoen aan de eigen verwachting. 
  • Scherm Lasten: Hier geldt hetzelfde als bij het scherm baten. Beoordeel of er op de activa niet méér wordt afgeschreven dan de boekwaarde van de activa. 
  • Scherm Balansmutatie: Hier worden de mutaties op de balansrekeningen opgegeven, bijvoorbeeld als er activa worden gekocht of verkocht, aflossingen op uitstaande leningen worden ontvangen of betaald, en als er onttrekkingen/betalingen worden gedaan uit de voorzieningen. Al deze mutaties werken door op de liquiditeiten. 
  • Eventueel kun je herwaarderingen toepassen op de activa. Zowel voor bij- of afboekingen naar aanleiding van waardestijgingen of -dalingen als voor afboekingen naar aanleiding van verkopen zijn per rekening aparte regels beschikbaar. 
  • Voor de mutaties in de vaste activa zijn aparte kolommen beschikbaar voor investeringen en desinvesteringen. Bij desinvesteringen kun je dan meteen de vrijval van de herwaarderingen verwerken. 
  • Op het scherm Balans is de geraamde ontwikkeling voor de komende negen balansen zichtbaar. 
  • Ga tot slot naar het scherm Analyse en bekijk de cijfers. Kijk ook naar het verloop van de voorzieningen: zijn die voldoende gebleken of is er te veel onttrokken zodat een extra dotatie nodig is? 
  • Tot slot: noteer nooit eindtotalen, altijd mutaties. 

Belangrijke aandachtspunten bij verkoop van activa 

Een bijzonder punt van aandacht is de verkoop van activa (punt 4). Bij verkoop zullen over het algemeen de volgende mutaties moeten worden uitgevoerd: 

  • De boekwaarde als desinvestering opnemen in de kolom desinvestering. 
  • Bepaling van het resultaat (netto-opbrengst minus boekwaarde) en dat boeken als incidentele bate of last in rubriek 95 of 65. 
  • Vrijval van de herwaardering boeken in rubriek 00 en rubriek 21. Let daarbij op de speciale kolom voor verkoop in rubriek 21. Door de vrijval daarin te boeken komt deze niet als incidentele bate in het resultaat, maar gaat rechtstreeks naar de Algemene reserve.
  • Eventueel via incidentele baten vrij laten vallen van een voorziening die op het verkochte actief betrekking heeft. 
  • Zorgen dat eventuele baten (bijvoorbeeld huren) en lasten (bijvoorbeeld afschrijvingen en onderhoud), die vervallen door de verkoop, weggehaald worden bij de baten en lasten voor toekomstige jaren na de verkoop. 

Bij verkoop van effecten doet zich hetzelfde voor. Ook daar wordt de verkoopwinst apart geboekt en wordt de vrijval vanwege gerealiseerde koersresultaten in een daarvoor speciale kolom verantwoord, waardoor deze rechtstreeks wordt toegevoegd aan de Algemene reserve.

In de handleiding en onder de vraagtekentjes op de schermen staan andere voorbeelden

Als alles beoordeeld is en er akkoord is gegeven, volgt het scherm 'Afronden en kopiëren'. Daar kunnen de gegevens gekopieerd worden naar de begroting voor het komende jaar. 

 lees verder
 
Actielanden brengen gemeenten in beweging voor Kerk in Actie 

De gezamenlijke zwo-commissie van de Hervormde Gemeente Kapelle en de Protestantse Gemeente Kapelle-Biezelinge-Eversdijk ondersteunt actieland Colombia. Daarvoor organiseert ze verschillende acties om de gemeenten te informeren en geld op te halen.  

De zwo-commissie sluit aan bij het overkoepelend project dat de classis Delta, waar ze toe behoort, ondersteunt: Colombia, een land waar het verschil tussen arm en rijk extreem groot is en waar een vijftig jaar durende burgeroorlog heeft gewoed. Er worden drie projecten in het land gesteund.   

Meerjarenproject 

“Zo’n gezamenlijk doel vanuit de classis motiveert erg om ons in te zetten”, geeft Heleen Kapteijn, lid van de zwo-commissie namens de Hervormde Gemeente Kapelle, aan. “Fijn is dat het een project voor meerdere jaren is, dat geeft structuur aan het werk van de zwo-commissie én het leeft daardoor meer in de gemeente. Het helpt ook dat we niet alles zelf hoeven te bedenken. We weten de weg naar de website van Kerk in Actie te vinden. We vragen materiaal aan bij acties, zoals flyers. En we worden frequent op de hoogte gehouden via onder meer nieuwsbrieven en filmpjes, dat stimuleert.”  

De samenwerking met Kerk in Actieconsulent Nic Rijnbende is fijn, zegt Frits Lunenborg, lid van de zwo-commissie namens de Protestantse Gemeente Kapelle-Biezelinge-Eversdijk. “Hij is al een paar keer geweest om over Colombia te vertellen, zoals vorig najaar tijdens een maaltijd waarvan de opbrengst voor Colombia bestemd was.” 

Perenplukken 

Die maaltijd is een van de acties die de zwo-commissie bedenkt om geld op te halen. Heleen Kapteijn: “Heel succesvol is de actie ‘perenplukken’ op het perceel van een fruitteler en gemeentelid. De opbrengst is grotendeels voor Colombia. Vorig jaar bracht het € 8.000,- op, geweldig! Dat doen we dus elk jaar weer. We hebben in het verleden ook wel taarten- en soepacties gedaan. En een nieuw lid in onze commissie staat te trappelen met leuke ideeën voor acties. Zij gaat ook mee met de Kerk in Actiereis naar Colombia. Daarna beleggen we een avond in de gemeente waarop ze over haar ervaringen kan vertellen.” 

Samen optrekken 

De zwo-commissie is al meer dan vijftien jaar een samenwerkingsverband van de twee kerken. Frits Lunenborg: “We werken heel prettig samen. We hebben een to-dolijst voor het hele jaar, waar onder meer de paasgroetenactie, de perenplukactie en de oliebollenactie voor Colombia elk jaar op terugkomen.” En de samenwerking gaat nog verder. “Zo trekken de jeugdclubs samen op, zijn er gezamenlijke diensten in de paascyclus en met Bid- en Dankdag. En ook de beide diaconieën doen veel samen.” 

Meer weten?

Via zeven actielanden maakt Kerk in Actie haar werk tastbaar voor lokale gemeenten. Zij kunnen aangeven voor welk actieland ze zich graag inzetten. Dan krijgen ze een basispakket met informatie. Diaconieën krijgen daarbij steun van de Kerk in Actie-consulenten. Zij geven advies bij het vormgeven van het diaconaat. 

Dit verhaal is te lezen in het jaarverslag 2024 van de Protestantse Kerk.

 lees verder
 
Wie was Karel Eykman?

Wie was Karel Eykman?

Karel Eykman studeerde theologie, was korte tijd studentenpredikant en kwam in dienst van de IKON en later ook andere omroepen. Zijn kinderbijbel Woord voor Woord is decennialang bekend gebleven. Het verscheen in de jaren 70, bedoeld voor de IKON-kindertelevisie en tot op vandaag herdrukt en nog steeds veel gelezen. Er zijn ruim vijfhonderdduizend exemplaren van verkocht. Uniek in zijn soort omdat deze hervertelling voor kinderen nergens moralistisch wordt, zoals bij veel andere kinderbijbels uit die tijd. Maar ook omdat Eykman, al in die tijd, de literaire leeswijze van de Bijbel optimaal inzet om het verhaal dichter bij de kinderen te brengen. Over zijn hervertelling was hij zelf altijd heel helder: ‘Woord voor Woord is niet in plaats van de Bijbel. Het is een verwijzing. Ik wil wat in de Bijbel staat duidelijk maken. De Bijbel heeft bij mij nog altijd het laatste woord. En mijn geloof doet er hierbij niet toe. Ik wil niet tussen de Bijbel en de kinderen staan.’ 

Wanneer hoorden we voor het eerst van hem?

In zijn studententijd schreef Karel Eykman al scripts voor openbare events, zoals een theaterproductie bij de Dom in Utrecht waarin prinses Irene een hoofdrol had. Na zijn studie theologie in de zogenaamde roerige jaren 60 werd hij studentenpredikant in Amsterdam. De benauwde burgerlijkheid van de Thomaskerk in Amsterdam stond haaks op de belevingswereld van de jongere generatie én haaks op de visie op kerk-zijn van Karel Eykman. Zijn bruisende creativiteit en het toenmalige kerkbestuur botsten. Hij stapte over naar de omroep IKON. Veel later nodigde de Thomaskerk hem uit om mee te werken aan diensten en activiteiten. Dat werd toen een vruchtbare samenwerking. 

Waarmee is hij bekend geworden?

Met Woord voor Woord werd Eykman bekend als een kundig en zorgvuldig tekstdichter die aanvoelde welke toon hij tegen jongeren moest aanslaan, zonder simplistisch te worden. Humor, vormvastheid en zachtaardigheid kenmerkten zijn kinderpoëzie. Hij werd regelmatig bekroond, zoals met de Gouden Griffel. Eykman maakte deel uit van Het Schrijverscollectief, onder wie Willem Wilmink en Hans Dorrestijn. Dit schrijverscollectief schreef teksten voor de roemruchte kindertelevisieprogramma’s als De Stratemakeropzeeshow, De film van Ome Willem en later ook Sesamstraat. Ook was Karel Eykman een van de verschilmakers in De Blauw Geruite Kiel, een kinderkrant met volwassen ambities die deel uitmaakte van Vrij Nederland. Hij ontpopte zich als pionier op het gebied van kindergedichten en was de leermeester van dichters als Ted van Lieshout, Remco Ekkers en Leendert Witvliet. ‘De kern van Eykmans literatuuropvatting was een bescheiden activisme’, zo schreef NRC naar aanleiding van zijn overlijden. Daarmee had hij als doel om onaangepaste kinderen te behoeden voor de dwang van conformisme. ‘Ik schrijf om kinderen de smaak voor verzet te laten behouden’, zo zei hij zelf daarover. ‘Niet met grote daden, maar stiekem via een omweg.’ 

Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed?

Karel Eykman deed met de Bijbel wat Picasso deed met klassieke meesterwerken. Hij wist als geen ander de kern uit de verhalen te pakken en die zo te verwoorden dat het verhaal zomaar opengaat voor wie wil horen. Geen gekunstelde popularisering maar een vertaalslag gebaseerd op heel goed lezen. Een taalman was het. Naast al die prachtige dingen die hij schreef voor het brede publiek, bleven die Bijbelse verhalen voor hem het kloppend hart. En dan niet dat zoetige, kinderachtige maar in de richting die bijbelvertellers ons wijzen. Verhalen die niet worden verteld om het bestaande te bevestigen, om ons lot te leren aanvaarden, om een aai te geven over onze brave gelovigheid, maar om ons te maken tot opstandige mensen die geen vrede met het bestaande hebben maar willen dromen van een andere wereld. Beter, menselijker. 

Hij schreef ontelbare versjes. Altijd gek, weerbarstig en verrassend. Zijn Psalmenproject was misschien wel de grote kers op de taart. Zijn teksten voor theaterproducties van paas- en kerstevents in 2016 – 2019 laten zien hoe de bijbelverhalen van betekenis blijven in het leven van mensen in de 21e eeuw. 

Waar zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed terug?

Zijn vele publicaties en teksten zijn in gezinnen en kerken gelezen en op televisie gebruikt. Zijn theaterscripts voor paas- en kerstevents zijn in kerkgemeenschappen gebruikt. De manier waarop hij de Bijbel vertaalde in Woord voor Woord, Wat geloof jij eigenlijk? en Vrij als de vogels kreeg navolging. Op vergelijkbare wijze verschenen bijvoorbeeld spiegelverhalen in Kind op zondag van de Nederlandse Zendingsvereniging. Basisscholen, het protestants Godsdienstig Vormingsonderwijs (GVO) en Jong Protestant gebruiken de verhalen van Karel Eykman.

Zie ook het interview dat Petrus in februari 2021 met Karel Eykman en Salomé Hoeksema hield:

‘Grote woorden’ zijn ook voor kinderen

Pijl naar rechts

 

Tekst profiel: Ds. Ad van Nieuwpoort & Ds. Burret Olde

 lees verder
 
"Gemeenteleden bleken sterker naar vernieuwing te verlangen dan ingeschat was"

Reden om mee te doen 

Zes gemeenten in de Kempen (Noord-Brabant) hanteerden eind 2022 gezamenlijk de methode Nieuw Kerkelijk Peil (NKP). De gemeenten - Bergeijk, Bladel, Hoogeloon-Eersel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre - werken al jarenlang op allerlei gebieden samen en vormen min of meer een regionale kerk. Om de samenwerking te verdiepen en de vitaliteit te ondersteunen werd gezocht naar een regiopredikant. De fondsen die deze regiopredikant wilden financieren stelden meedoen aan NKP als een voorwaarde. Ds. Pieter van WindenVerder lezenInterim-predikant: een deskundige, betrokken buitenstaander werd benoemd en rolde vervolgens de enquête uit.  

Een voorbereidingsgroep vanuit elk van de zes kerken zette zich in om de enquête breed te promoten. 359 mensen vulden deze vervolgens in. “De uitkomst gaf wel wat verrassingen”, zegt Van Winden. “Zoals de inschatting van de geloofsrichting. In een van de kerken bleek men evangelischer dan men van zichzelf wist. Ook bleken gemeenteleden sterker naar vernieuwing te verlangen dan ingeschat was.” 

De uitslag 

De resultaten zijn besproken in de verschillende kerkenraden, in het voorzittersoverleg en met de classispredikant. Per gemeente is een actieprogramma opgesteld dat met de betrokken groepen en de kerkenraden besproken is. Zo richt Bergeijk-Eersel zich onder meer op twintigers en jonge gezinnen, gebeuren in Bladel mooie dingen qua muzikale vernieuwing en eredienst, is Valkenswaard sterk in diaconale hulp en contacten met maatschappelijke organisaties, zet Veldhoven in op kind- en jeugdwerk en geloofsopvoeding, en Waalre op klassieke muziekuitvoeringen, theater en contact met anderstalige kerken. Een aparte stuurgroep waakt over de voortgang, terwijl twintigers meebesturen. ‘Kemperpodium’ presenteert en coördineert het gezamenlijke aanbod.  

Het instrument 

“NKP is een degelijk instrument”, vindt Van Winden, die beaamt dat het traject handvatten voor beleid opleverde. Een zwak punt van de enquête vindt hij dat deze vooral wordt ingevuld door mensen die al betrokken zijn. “De stem van de mensen aan de rand van de kerk of erbuiten is niet terug te vinden. Veel vernieuwends komt er dan ook niet snel uit naar voren. Dat vind ik een manco. Gelukkig zijn inmiddels ook mensen van buiten mee gaan doen in nieuwe activiteiten. En andersom zijn de lokale kerken meer samenwerking gaan zoeken met andere organisaties hier.”  

Meer weten over NKP? Volg op 22 oktober een webinar hierover!

 

 lees verder
 
Eén kerkenraad, eigen vierplekken - Opperdoes en Medemblik

De Protestantse Gemeenten van Opperdoes en Medemblik werken nauw samen om bestuurlijke en organisatorische uitdagingen het hoofd te bieden. Ondanks zorgen over de toekomst overheerst bij Jan Smit, voorzitter van de gezamenlijke kerkenraad van het samenwerkingsverband Medemblik-Opperdoes, het vertrouwen in de kracht van de gemeenschap. 

“Min of meer uit noodzaak zijn we als Protestantse Gemeente Opperdoes een samenwerkingsverband aangegaan met de Protestantse Gemeente Medemblik. Vergrijzing, afnemende ledenaantallen en het gegeven dat het steeds moeilijker wordt om voldoende ambtsdragers te vinden gaan aan beide gemeenten niet voorbij. Juridisch en financieel blijven de gemeenten voorlopig zelfstandig, en we behouden elk een eigen vierplek.  

Vanwege het tekort aan ambtsdragers hebben we de beide kerkenraden echter in elkaar geschoven, zo voldoen we aan de minimumaantallen. Maar binnenkort ontstaan er vacatures in deze gezamenlijke kerkenraad, dus er is zorg voor de toekomst. Op termijn wordt het hier bestuurlijk moeilijk te organiseren.  

We proberen ambtsdragers te werven door middel van oproepen in bijvoorbeeld het kerkblad en het persoonlijk benaderen van mensen. Maar het grootste deel van de gemeenten is al wat ouder, en sommige gemeenteleden hebben al heel wat jaren in de kerkenraad gezeten. De jongere generatie ontbreekt grotendeels, en wie er is, is druk. Jonge mensen willen wel kortlopende taken doen, maar niet bestuurlijk. Voor de aanstaande vacatures van ouderling in beide gemeenten gaan we proberen mensen te vinden, maar dat wordt niet eenvoudig. Hoe vangen we dat dan op? Door afnemende ledenaantallen zijn er natuurlijk in de gemeente zelf minder mensen om naar om te zien, maar het wordt steeds lastiger om bijvoorbeeld kerk in het dorp te zijn.  

De samenwerking met Medemblik verloopt heel plezierig en zien we als winst. Het geeft mooie, nieuwe contacten. En samen kunnen we een predikant beroepen, zelfstandig hadden we dat niet gered. Maar in de toekomst zullen we het met z’n tweeën niet redden, ik houd er rekening mee dat een groter samenwerkingsverband nodig zal zijn. 

Toch ben ik niet somber. Ik wil ervoor oppassen dat de zorgen gaan overheersen en we niet meer blij zijn met al het mooie dat samen gemeente zijn met zich meebrengt. Die teneur bespeur ik ook in de kerkenraad. Al met al zijn we niet moedeloos.” 

Dit interview heeft plaatsgevonden in 2023. Het artikel is eerder verschenen in het blad #protestant. De Protestantse Gemeente te Opperdoes werkt inmiddels bestuurlijk nauw samen met de Protestantse Gemeente te Medemblik. Er is één kerkenraad, één college van kerkrentmeesters en één college van diakenen. Er wordt samengewerkt bij het beroepingswerk en er is één kerkblad. Juridisch en financieel zijn beide gemeenten zelfstandig. 

>> Zie ook het Stappenplan samenwerking gemeenten met plaatselijke vierplekken 

 lees verder
 
Investeren in relaties en verbondenheid

Gemeenschap als Bijbels begrip 

De Bijbelse cultuur is niet individualistisch. God is uit op relatie - God ís relatie. De drie-eenheid van Vader, Zoon en Geest wordt wel beschreven als een dans waarin mensen worden uitgenodigd mee te doen. Mensen zijn als beelddragers van God aangelegd op relaties. De profeten schetsen een visioen van samenleven in vrede (sjalom), en Jezus laat zien hoe die vrede gestalte krijgt door grenzen te overbruggen in zijn missie om Gods liefde te delen. 

Uitdagingen in de huidige samenleving 

Onze samenleving is anders dan de Bijbelse wereld. Het individu staat centraal, met waarden als zelfontplooiing, autonomie en zelfredzaamheid. Gemeenschappen staan onder druk en eenzaamheid groeit. Mensen zijn graag 'op zichzelf', in hun eigen bubbel. Tijdsdruk door werk en zorgtaken maakt het moeilijk om structureel bij gemeenschappen betrokken te raken. 

Voor kerken is dit extra uitdagend. Negatieve beelden over kerkgemeenschappen - regels, oordelen, misstanden - maken het ingewikkeld om een christelijke community op te bouwen. Het vergt een lange weg van trouw zijn aan mensen, waarin vertrouwen moet groeien. 

Derde plekken creëren 

Er zijn plekken nodig waar mensen zich welkom weten - zogenaamde 'third places' of derde plekken. Naast werk en thuis een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en het leven kunnen delen. Binnen de pioniersreis ligt de nadruk op 'vrede': het gaat niet primair om geloof verkennen, maar om elkaar leren kennen en er voor elkaar zijn. 

Open gemeenschappen met een bron 

Een groeiende gemeenschap wordt vergeleken met een schapenwei met een bron in het midden. Schapen kunnen vrij naar de bron toe en ervan weg bewegen - open grenzen in plaats van een hek eromheen. Er is geen formeel lidmaatschap, wat de community 'fluïde' maakt: mensen kunnen makkelijk aanhaken maar ook weer vertrekken. 

De 'bron' hoeft niet meteen de Bron met hoofdletter te zijn, maar kan een gedeelde interesse zijn: een opvangplek in de buurt, lezingen, een kunstgroep, samen sporten of wandelen. Belangrijker dan geografische nabijheid zijn netwerken gebaseerd op interesse of leeftijd. 

Vijf randvoorwaarden voor community-vorming 

  1. Organiseer samen activiteitenGa als kernteam vanaf het begin samen met anderen op weg. Organiseer verbindende activiteiten rond een gezamenlijke interesse, waarbij iedereen meedoet in het bedenken en uitvoeren. Verschillende doelgroepen hebben verschillende behoeften: sommigen willen gepakt worden door inhoud, anderen zoeken vooral gezelligheid en steun.
  2. Zorg voor een uitnodigende sfeerMaak ruimte voor mensen, toon interesse zonder oordeel. Laat zien dat mensen welkom zijn, of ze vaak aanwezig zijn of niet. Neem de tijd - beter maandelijks een activiteit waar het team naar uitziet dan wekelijkse bijeenkomsten die uitputten. Maak ruimte voor vreugde, creativiteit en humor.
  3. Bied ruimte voor interactieActiviteiten mogen niet overvol zitten maar moeten ruimte bieden voor ontmoeting. Samen koffiedrinken, maaltijden delen, wandelingen - dit alles biedt optimale ruimte voor interactie. Denk na over tempo en intensiteit van activiteiten. 
  4. Zorg dat mensen zich kunnen inzetten met hun talentenNieuwkomers worden betrokken bij inhoud en uitvoering. Aanwezige gaven en talenten worden benut. Tegelijk is er ruimte voor mensen die vooral ontvangen - soms zijn mensen te kwetsbaar of moe om bij te dragen. Alleen al door aanwezigheid is ieder mens een geschenk. 
  5. Wees veilig en transparantVeiligheid betekent grenzen handhaven in taal, houding en grappen. Ongepaste opmerkingen worden aangepakt. Eerlijkheid en transparantie dragen bij aan veiligheid. Wees vanaf het begin duidelijk over de eigen identiteit en verlangens, zonder mensen buiten te sluiten. 

Spanningsvelden navigeren 

Alle gemeenschappen kennen spanningen tussen gastvrijheid en duidelijkheid. Voor je het weet ontstaat er een onzichtbaar hek en is er weinig ruimte meer voor nieuwkomers. Het evenwicht tussen vertrouwde sfeer en openheid vraagt constante aandacht. 

Een andere spanning bestaat tussen ruimte bieden en het eigen verhaal vertellen. Te veel ruimte kan leiden tot identiteitsverlies, te veel nadruk op de eigen boodschap kan mensen afschrikken. Een krachtige gemeenschap is zowel inclusief als transparant over haar visie. 

Diversiteit en doelgroepen 

Hoewel proefplekken vaak gericht zijn op één doelgroep, hoeven ze niet gesloten te zijn voor anderen. Naarmate een plek groeit, kan de diversiteit toenemen. Bewuste keuzes kunnen helpen andere generaties of culturen te betrekken. 

 Dit artikel is een bewerking van het uitgebreide artikel 'Investeren in relaties en verbondenheid' door Nynke Dijkstra-Algra. Het complete artikel met alle verwijzingen en verdieping is beschikbaar als PDF-download. 

 

 lees verder
 
Ds. Pim Brouwer: ‘De kerk is Gods reddingsplan voor deze aarde’ 

  • gemeentepredikant in Kruispunt Vathorst in Amersfoort, een samenwerkingsgemeente tussen CGK/NGK/PKN, daarvoor gemeentepredikant in Maassluis en Utrecht-West 
  • bachelor theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit Leuven, master aan de Protestantse Theologische Universiteit (Utrecht) 
  • voelt zich het meest verwant aan de evangelische en protestantse stroming binnen de kerk. 

Hoe ervaar je je roeping? 

“Ik heb vroeger nooit bedacht dat ik dominee zou worden. Voordat ik theologie ging studeren, werkte ik bij Youth for Christ in een theaterteam en deed ik een opleiding tot dramadocent. Daar kwam ik erachter hoe leuk ik het vak filosofie vond. De echte roeping om predikant te worden ervaarde ik toen ik in januari 2005 een preek hoorde over hoe mooi het is om in Gods koninkrijk te werken. Die boodschap sloeg bij me in als een bom: dat wilde ik ook! Ik heb toen daarvoor laten bidden. Na mijn studie theologie werd ik opnieuw bepaald bij dit gebed en leek het alsof ik Gods stem hoorde: ‘Zo, jochie – je bent er bijna!’ Dat ik dit werk mag doen ervaar ik puur als genade. Ik denk weleens ‘met dit botte gereedschap moet God zijn kerk bouwen’, wie ben ik dat ik dit doen mag? Ik voel me erg dankbaar dat ik als dominee aan de slag mag zijn.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Mensen om me heen die kunnen wat ikzelf niet kan. Ik heb bijvoorbeeld iemand die afspraken voor me maakt in mijn agenda. Gemeenten stellen zich soms te afhankelijk op van hun predikant, denk ik weleens. Ze verwachten dat hij of zij alles kan, maar het gaat er als voorganger om dat je Gods Woord uitlegt en biddend om mensen heen staat. De voorganger is vrijgesteld om tijd met God door te brengen in studie en gebed. Als je daar geen tijd voor vrijmaakt, gaat het mis. Je hebt God nodig in je werk, je kunt het niet alleen.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Ik probeer elke week te wandelen. Tijdens de wandelingen luister ik een podcast van Tim Keller, of ik loop juist zonder afleiding en richt me op God. Sinds ik dit actief ben gaan doen, besef ik dat ik het hard nodig heb om die rust en stilte te pakken en daarin God te zoeken.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Mensen ontmoeten die net kennis hebben gemaakt met de kerk én mensen die op het punt staan eruit te stappen. In deze gemeente mag ik veel met jonge mensen werken. Het is bijzonder als er mensen binnenlopen die niets met de kerk hebben en dan vragen of ze zich hier kunnen laten dopen. Dat zijn echt bijzondere ontmoetingen. Kinderdiensten doe ik ook graag. Het is prachtig om een verhaal te hervertellen op het niveau van kinderen. Onze kerk staat in een snelgroeiende nieuwe woonwijk in Amersfoort, de ‘hoofdstad’ van de bible belt. Kruispunt is in 20 jaar tijd gegroeid vanuit niets tot een gemeente van zo'n 1900 leden, waarvan bijna de helft onder de 20. Het jeugdwerk zit als een dijk in elkaar, en heeft een grote aantrekkingskracht. God is op een bijzondere manier aan het werk, het is mooi om daar getuige van te zijn.”   

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

De cursus Undefended leidinggeven via de Permanente Educatie Predikanten in Kampen. Het is een cursus waarin je wordt uitgedaagd om op verschillende manieren te kijken naar leiderschap en dat ‘onverdedigd’ te doen, dus zonder je ‘harnas’ aan. Als je ervaart dat je een geliefd kind van God bent, dan is het mogelijk om niet geharnast in kritiek te staan, dus niet alles persoonlijk op te vatten.” 

Met welke andersgelovige in uw omgeving zou je graag eens om de tafel gaan? 

 “Ik vind het mooi om mensen op de rand en over de rand van de kerk te spreken. Soms is het spannend om in gesprek te gaan met mensen die geen gelovige achtergrond hebben of het geloof juist achter zich hebben gelaten. Het is goed om vooral geïnteresseerd te zijn in wat hen beweegt. De waarde van het geloof heeft zich al bewezen, dat hoef ik niet te doen. En ja, je kunt je soms zelf aangevallen voelen in je geloofsleven. Dat is ingewikkeld, maar ook heel louterend om af en toe te ondergaan.”  

Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je collega’s aan? 

Blue like Jazz, een boek dat in het Nederlands is verschenen onder de titel Puur, van Donald Miller. Het is een goudeerlijk verhaal van iemand die worstelt met zijn overgave aan God. Ik kwam het boek tegen op Storytel. Het geeft een leuke invalshoek om in gesprek te gaan met jongeren. Verder heeft de tv-serie The Chosen over het leven van Jezus me enorm geraakt. Het verhaal over zijn leven op aarde komt heel dichtbij.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“Het bijbelgedeelte uit 1 Korintiërs 1:18-25, waar staat dat wijsheid en kracht in het geloof pas te vinden zijn als je je eraan overgeeft. Het helpt me in gesprekken met andersgelovigen dat wij een gekruisigde Christus verkondigen. Dat is de bron waaruit we mogen putten. Het gaat sprankelen als je daar ‘water’ uithaalt.”   

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk? 

“Dat ze weer een relevante gemeenschap wordt. Niet door mee te kleuren met de wereld, maar door totaal zichzelf te blijven. We moeten loskomen van het idee dat de kerk van ons is. Het gaat altijd om de missio Dei, het verhaal van God met mensen. De kerk is altijd al een gemeenschap op missie geweest, door alle eeuwen heen. Het vraagt lef om ook nu een kerk van generaties te zijn. Ik ben ervan overtuigd dat we goud in handen hebben: de kerk is Gods reddingsplan voor deze aarde. Het is zonde als mensen door ‘intern gedoe’ daar het zicht op verliezen.” 

Dit interview is voor het eerst gepubliceerd op 17 juli 2024.

Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk:

Jorn den Hertog: “Ik hoop dat jonge mensen de kerk weer ontdekken als een plek om te verstillen”

 

 

 lees verder