Waar zijn de ambtsdragers? - Deel 1: Ridderkerk

“Het is al langer moeilijk om ambtsdragers te vinden, we zijn eraan gewend geraakt. We hebben in de gemeente duidelijk gemaakt dat we ons niet blind willen staren op de terugloop van het aantal leden en van het aantal mensen dat een ambt of functie wil vervullen. We proberen toch een beetje onbezorgd kerk te zijn, en roeien met de riemen die we hebben. Daarbij doen we liever minder dingen goed dan veel dingen half. We schakelen mensen ad hoc in voor bepaalde taken en we organiseren sommige dingen anders. Zo hebben we de structuur van de wijkteams met ouderlingen losgelaten en gekozen voor een pastoraal meldpunt dat drijft op bezoekmedewerkers die een paar adressen voor hun rekening nemen. Dat functioneert goed. Net als ons uitvaartpastoraat in vacaturetijd, we waren twee jaar vacant. En de verjaardagsviering eens per kwartaal voor alle 75-plussers die in dat kwartaal jarig zijn. Daarnaast zijn we in gesprek met de Opstandingskerk in Rijsoord. Het is de bedoeling dat we per 1 januari 2024 één gemeente zijn. Nu kerken we al om en om in elkaars kerkgebouw, dan gaan we ook de kerkenraden in elkaar schuiven. Dat is mooi, want wij hebben al geen tweede scriba meer en de voorzitter van de diaconie gaat dit jaar weg. En verder delen we onze ervaringen in SaRi, Samenwerkende Ridderkerkse kerken, waarin we als protestantse kerken ook samen activiteiten ontplooien. Het levert positieve energie, en ontmoeting en vieringen in elkaars kerken. In de beleving van de gemeenteleden is er al een groot samenwerkingsverband.  

We hebben te weinig ambtsdragers, ja. We houden er dan ook rekening mee dat onze gemeente er over tien jaar heel anders uitziet. Maar we accepteren dit als realiteit en worden er niet moedeloos van. Misschien sta ik er erg positief in, maar zo wil ik het ook benadrukken en overbrengen op de gemeenteleden hier. We zijn nog steeds van betekenis.” 

Dit artikel verscheen het meinummer van magazine #protestant in 2023. Inmiddels is de Opstandingskerk in Rijsoord samengegaan met De Levensbron in Ridderk.  

Op de thempapagina Lichter kerk-zijn vind je tips voor het omgaan met een tekort aan ambtsdragers: 

Lichter kerk-zijn

 lees verder
 
Kaarten, postzegels, oude mobieltjes: waardevol voor het goede doel

Geld waard

Het is al van oudsher een traditie die ook nu nog actueel is: postzegels en kaarten sparen voor het zendingswerk van Kerk in Actie en de GZB (Gereformeerde Zendingsbond). In 2023 bracht dit het prachtige bedrag van € 32.885,12 op. Vrijwilligers sorteren de postzegels en ansichtkaarten en verhandelen ze via verkoopadressen en (inter)nationale beurzen. Ansicht- en geboortekaartjes gaan naar verzamelaars op beurzen of worden te koop aangeboden op websites als Marktplaats. 

Wat wel en niet inleveren?

Welke kaarten kun je inleveren, en welke juist niet? We zetten ze op een rij.

Lever deze kaarten wel bij ons in:

  • ansichtkaarten (enkel kaarten, die niet in een envelop verstuurd worden)
  • geboortekaartjes
  • zelfgemaakte kaarten
  • bijzondere kaarten: Anton Pieck, Voor het kind, Stichting Kinderpostzegels

Deze kaarten kunnen we niet gebruiken:

  • dubbele kaarten
  • afgeknipte kaarten
  • kaarten die helemaal onder het plakband zitten
  • kaarten met gaten
  • kaarten waar de postzegel vanaf geknipt is. 

Oude mobieltjes, cartridges en buitenlands geld

Er zijn nog meer oude spullen die geld opleveren voor het zendingswerk. Ook oude mobieltjes en inktcartridges kun je inleveren voor het goede doel. Via het inzamelprogramma van het bedrijf Eeko ontvangt Kerk in Actie voor veel ingeleverde telefoons of cartridges een vergoeding. In 2023 bracht dit € 4.537,20 op. Daarnaast kun je ook buitenlands geld en oud Nederlands munt- en briefgeld sparen. Kerk in Actie verkoopt het aan banken, handelaars en verzamelaars. In 2023 bracht dit € 410,- op.

Waar kun je inleveren?

In de meeste gevallen lopen deze acties via plaatselijke kerken in het land. Je kunt postzegels, kaarten, oude mobieltjes en cartridges inleveren bij lokale kerken die meedoen aan deze actie (zie de lijst met inleverpunten) én bij de receptie van het landelijk dienstencentrum van de Protestantse Kerk in Utrecht.  

Met de opbrengst kunnen Kerk in Actie en de GZB veel mensen in nood ondersteunen. Hartelijk dank voor jouw bijdrage! 

Klik hier voor een stappenplan om deze actie te organiseren

 

 lees verder
 
Wat is het Heilig Avondmaal? Betekenis, viering en deelname binnen de Protestantse Kerk

Wereldwijd vieren christenen het Heilig Avondmaal, dat ook wel de Maaltijd van de Heer wordt genoemd. Zij komen samen rond de Tafel van de Heer en nuttigen brood en wijn. Door het vieren van dit sacrament ervaren zij Gods aanwezigheid en ontvangen zij Zijn genade. Maar wat is eigenlijk het Heilig Avondmaal? Wat is een sacrament? En hoe wordt het Heilig Avondmaal gevierd?

Wat is het Heilig Avondmaal?

De protestantse traditie kent twee sacramenten: de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal. Het woord sacrament is afgeleid van het Latijnse woord sacramentum, dat ‘heilig (geloofs)geheim’ betekent. Beide sacramenten worden verstaan als door Christus zelf ingesteld, en rechtstreeks terug te voeren op het Woord van God in de Bijbel. In de nacht waarin Jezus Christus werd verraden en uitgeleverd vierde Hij met zijn discipelen (leerlingen) een Pesachmaaltijd, waarbij Hij hun brood en wijn gaf. De woorden die Hij daarbij sprak lezen wij in de Bijbel (1 Kor. 11:23-25; Matt. 26:26-28; Marc. 14:22-24; Luc. 22:19-20):

In de nacht, toen onze HEER Jezus Christus verraden werd, nam Hij het brood, dankte, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zei: ‘Neemt en eet, dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis.’

Evenzo nam Hij ook de beker na de maaltijd, dankte, gaf hun die en zei: ‘Neemt en drinkt allen daaruit. Deze beker is het nieuwe testament in mijn bloed, dat voor u vergoten wordt tot vergeving van zonden. Doet dit, zo dikwijls u die drinkt, tot mijn gedachtenis.’

Christus heeft ons opgedragen het Heilig Avondmaal steeds opnieuw te vieren, tot Zijn gedachtenis (‘doet dit tot mijn gedachtenis’). Door het vieren van dit sacrament komen wij nader tot God, ervaren wij Zijn aanwezigheid in de gemeenschap van gelovigen en met alle Heiligen, en wij ontvangen Zijn genade. Het sacrament vormt een zichtbaar teken (symbool) en zegel (bevestiging) van Zijn genade. Maar alleen door het geloof kunnen wij de werking van dit sacrament door de kracht van de Heilige Geest werkelijk ontvangen.

De maaltijd van de Heer: teken en zegel van de belofte van het evangelie

Maaltijd van de Heer 

Het Heilig Avondmaal is een bijzondere maaltijd, met een heel bijzondere betekenis en werking. Deze bijzondere betekenis blijkt al uit de benaming van dit sacrament: een heilig maal, een maaltijd van de Heer. Het is Christus zelf die ons uitnodigt om deel te nemen aan het maal aan Zijn tafel, in gemeenschap met Hem. God wil in en door het Heilig Avondmaal bij ons aanwezig zijn, in Zijn gemeenschap van gelovigen. Hoewel het Heilig Avondmaal aan ons wordt bediend, ontvangen wij brood en wijn rechtstreeks uit Zijn hand. Wij gaan aan tafel bij de Heer.

Jezus Christus heeft zijn leven gegeven, zijn lichaam en bloed. Wanneer wij het Heilig Avondmaal vieren, brood en wijn eten en drinken als Zijn offer voor ons gegeven in lichaam en bloed, gedenken wij dat Hij heeft geleefd, geleden en is gestorven tot vergeving van al wat ons van God scheidt: onze zonden. Maar wij gedenken en vieren ook dat Hij is opgestaan uit de dood. Het is Christus zelf, de levende God, die wij door het Heilig Avondmaal als gave ontvangen. In en door de bijzondere gaven, handelingen en woorden van het Heilig Avondmaal wordt Gods aanwezigheid in Zijn gemeenschap tastbaar, zichtbaar en hoorbaar.

Viering Heilig Avondmaal

God wil bij ons zijn, onder ons mensen. Het vieren van het Heilig Avondmaal vormt een bijzonder moment waarop eenieder die eraan deelneemt individueel nader komt tot God, maar waardoor wij als mensen ook nader komen tot elkaar. Wij worden op een nieuwe manier één in Zijn gemeenschap, als broeders en zusters in het lichaam van Christus. Het Heilig Avondmaal is een zichtbaar teken en zegel van Zijn aanwezigheid en genade in en voor Zijn gemeenschap, voor eenieder die zich deel weet van Zijn gemeenschap en die zich geroepen weet tot deelname aan het Heilig Avondmaal.

Door het vieren van het Heilig Avondmaal krijgen wij ook een voorproef op het Koninkrijk van God, dat Jezus Christus heeft verkondigd. Wij proeven in de bijzondere tekenen van brood en wijn het Koninkrijk van God, en zien hoopvol uit naar Zijn wederkomst. Door het vieren van het sacrament ervaren wij een voorproef op de komende vrede, gerechtigheid en liefde in Zijn rijk. Onze relatie tot God, maar ook onze relaties tot elkaar worden door het vieren van het Heilig Avondmaal in gemeenschap met Christus hernieuwd. Hij maakt ons vrij van alle kwaad en geeft ons nieuw leven. Door de goede gaven van God te ontvangen en te delen worden wij één in Christus, waarbij alles wat ons van God en van elkaar scheidt, wat ons verdeelt en vervreemdt wegvalt. Het vieren van het Heilig Avondmaal is daarom altijd ook dankzegging (eucharistie).

Hoe wordt het Heilig Avondmaal gevierd?

Gemeenten die behoren tot de Protestantse Kerk vieren het sacrament van het Heilig Avondmaal ten minste viermaal per jaar, maar veel gemeenten vieren het vaker. Het Heilig Avondmaal wordt gevierd in de eredienst op zondagen en veelal tijdens hoogtijdagen (feestdagen). Daarnaast kan het Heilig Avondmaal ook op andere momenten en bij andere gelegenheden worden gevierd met mensen die niet in staat zijn om naar de viering van het sacrament in de eredienst te komen, bijvoorbeeld in gevangenissen, zieken- en verpleeghuizen of in de huiselijke kring.

Voor het vieren van het Heilig Avondmaal wordt de avondmaalstafel (in de Lutherse traditie ook wel altaar of altaartafel genoemd) gedekt als de Tafel van de Heer met brood en wijn. De voorganger (predikant) citeert bij het breken van het brood en het gieten van de wijn de zogenaamde instellingswoorden. Dat zijn de woorden die Jezus uitsprak tijdens het Laatste Avondmaal. Daarbij spreekt de voorganger bij het reiken van de gaven aan de gemeenteleden de passende uitdelingswoorden, waarbij hij of zij veelal wordt geholpen door ambtsdragers (bij voorkeur diakenenVerder lezenWat zijn de taken van een diaken?). Iedereen die zich geroepen weet door de persoonlijke uitnodiging van Christus tot deelname aan het sacrament van het Heilig Avondmaal ontvangt de tekenen van brood en wijn.

Er zijn verschillende liturgische vormen waarmee de gemeenten die behoren tot de Protestantse Kerk het Heilig Avondmaal bedienen. In een deel van de gemeenten komen de gemeenteleden naar voren naar de avondmaalstafel om het Heilig Avondmaal te ontvangen. In andere gemeenten wordt het Heilig Avondmaal aan gemeenteleden op hun eigen plaats in de kerk bediend, waarbij brood en wijn worden doorgegeven door de banken- of stoelenrijen. Ook zijn er gemeenten waarin gemeenteleden het Heilig Avondmaal ontvangen in een (halve) kring rond de avondmaalstafel, of waar gemeenteleden plaatsnemen aan tafels waaraan hun het Heilig Avondmaal wordt gereikt.

Wie mag deelnemen aan het Heilig Avondmaal?

In sommige gemeenten mogen alleen belijdende leden deelnemen, terwijl andere gemeenten iedereen uitnodigen die zich door Christus geroepen voelt. Dit laat de diversiteit binnen de Protestantse Kerk zien, waarbij verschillende tradities en benaderingen bestaan.

Voor gemeenten die zich verbonden weten met de hervormde en gereformeerde tradities vormt het afleggen van de openbare geloofsbelijdenis vaak een voorwaarde om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal. Deze gemeenten laten alleen belijdende gemeenteleden toe tot het sacrament.

Andere gemeenten laten ook doopleden toe die (nog) geen openbare belijdenis van het geloof hebben afgelegd. Volgens deze tradities worden gemeenteleden enkel door de doop (en het afleggen van de openbare geloofsbelijdenis) opgenomen in Zijn gemeenschap.

Ten slotte zijn er ook gemeenten die onvoorwaardelijk iedereen die zich door Christus geroepen weet toelaten tot het sacrament van het Heilig Avondmaal. Dit betreft voornamelijk de gemeenten die zich verbonden weten met de lutherse traditie. Deze traditie stelt dat de kerk als gemeenschap ontstaat als antwoord op Christus’ uitnodiging in Woord en Sacrament. De gevestigde kerk moet geen enkele belemmering gaan vormen tussen individuele mensen en God, en daarom ook aan niemand die zich door de persoonlijke uitnodiging van Christus tot deelname aan het Heilig Avondmaal geroepen weet de toegang hiertoe ontzeggen.

Lees hier hoe protestanten denken over het Avondmaal:

Hoe denken leden van de Protestantse Kerk over het avondmaal?

12 aug 2022
 lees verder
 
Landelijke Actiedag voor Giro555

Geef hier voor Giro555

Nu de situatie in het Midden-Oosten steeds verder escaleert, hebben de samenwerkende hulporganisaties - waaronder Kerk in Actie - samen een noodhulpactie gestart voor alle slachtoffers in de regio. Met de landelijke actiedag hoopt Giro555 zoveel mogelijk geld op te halen om zoveel mogelijk slachtoffers in de regio te kunnen helpen. 

Lees hier meer over de actie

Hoe helpt Kerk in Actie?

Kerk in Actie biedt al sinds in oktober 2023 de oorlog tussen Hamas en Israël uitbrak hulp aan slachtoffers van het geweld. In Libanon, Israël, Gaza en op de Westelijke Jordaanoever wordt via het kerkelijke netwerk volop noodhulp, psychosociale hulp en andere ondersteuning geboden. Een deel van de opbrengst van de landelijke Giro555 actie gaat naar de projecten van Kerk in Actie. 

Hieronder lees je meer over de hulp die Kerk in Actie biedt in de verschillende gebieden:

Hoe helpt Kerk in Actie in Libanon? 

Hoe helpt Kerk in Actie in Israël? 

Hoe helpt Kerk in Actie in Gaza?

Hoe helpt Kerk in Actie op de Westbank? 

 lees verder
 
Wie was Cornelis Graafland?

Wie was prof. dr. Cornelis Graafland?

Prof. dr. Cornelis Graafland (1928 - 2004) was een theoloog uit de Gereformeerde Bondsrichting. Hij groeide op in een gelovig arbeidersgezin. Vooral het geloof van zijn moeder heeft hem beïnvloed. Zij was een piëtistisch-gelovige vrouw, wat inhoudt dat zij de innerlijke beleving van het geloof centraal stelde. Ze las veel ‘oude schrijvers’, theologen uit de 17e eeuw. Op relatief jonge leeftijd kreeg ze kanker, waaraan ze overleed. Ze stierf met geloofsvertrouwen. Dat maakte indruk op de jonge Graafland. Het eenvoudige geloof van zijn moeder was levenslang een spiegel voor hem. 

Graafland wilde al op jonge leeftijd predikant worden. Eerst probeerde hij het in de Christelijke Gereformeerde Kerken, waar hij werd afgewezen. Uiteindelijk ging hij aan de universiteit van Utrecht studeren, om in 1953 op 25-jarige leeftijd hervormd predikant in Ameide en Tienhoven te worden. Vervolgens was hij predikant in Woerden, Veenendaal en Amsterdam. In 1961 promoveerde hij bij prof. dr. S. van der Linde op het proefschrift ‘De zekerheid van het geloof, een onderzoek naar de geloofsbeschouwing van enige vertegenwoordigers van Reformatie en Nadere Reformatie.’ Hij onderzocht daarin de verhouding tussen Calvijn en theologen uit de Nadere Reformatie (theologen uit de 17e eeuw). Hij ontdekte dat er in de piëtistische traditie door de nadruk op de ‘verinnerlijking van het geloof’ veel geloofsonzekerheid is ontstaan. Volgens Graafland was dat een afwijking van de theologie van Calvijn.

Van 1972 tot zijn emeritaat in 1993 was hij hoogleraar in de geschiedenis van het protestantisme namens de Gereformeerde Bond aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. Graafland was een kenner van de dogmageschiedenis van de Reformatie en de Nadere Reformatie. Zo deed hij studie naar de geschiedenis van het dogma ‘verkiezing’ en de verhouding tussen verkiezing en verbond. Ook publiceerde hij over andere gereformeerde thema’s. Hij nam hierin wisselende posities in, wat hem typeerde als een beweeglijk theoloog. 

Wanneer hoorden we voor het eerst van hem?

De eerste keer dat Graafland landelijke bekendheid kreeg, was in 1965. met zijn boekje Verschuivingen in de gereformeerde bondsprediking. In dit boekje uitte hij kritiek op de prediking in hervormd-gereformeerde kring. Ook maakte hij deel uit van een groep theologen die pleitten voor meer vrijheid, bijvoorbeeld in de liturgie. Het boekje is tekenend voor de manier waarop Graafland theologiseerde. Hij schuwde het niet om publiekelijk het debat aan te gaan, ook niet in ‘eigen’ Gereformeerde Bondskring. Dit heeft te maken met de manier waarop hij tegen de gereformeerde traditie aankeek. Hij wees er regelmatig op dat de gereformeerde leertraditie zich heeft uitgekristalliseerd in de confrontatie met andersdenkenden. 

Waarmee is hij bekend geworden?

Veel kerkgangers zullen zich Graafland vooral herinneren door zijn preken. Tot vlak voor zijn overlijden ging hij voor in Gereformeerde Bondsgemeenten. Met zijn geaffecteerde stem en spannende preken trok hij veel publiek. Graafland had retorisch talent en maakte veel werk van zijn preken. In niet-bondskringen nam Graafland vaak deel aan debatten waarbij hij, net als in eigen kring, de confrontatie niet schuwde.

Bij het grote publiek was hij ook bekend door zijn vaak spraakmakende publicaties die hun aanleiding vinden in de actualiteit. Een voorbeeld hiervan is het boek Gereformeerden op zoek naar God dat hij in 1990 publiceerde, over Godsverduistering (secularisatie) en de gereformeerde spiritualiteit. Het boek leidde tot diepgaande discussie en reflectie. 

Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed?

Graafland was een meester in het doordenken van de tijdgeest en de theologische vragen voor christenen die daarmee gepaard gingen. Dit ging bij Graafland vaak samen met het kritisch doordenken van de eigen traditie, zonder zijn verbondenheid hiermee los te laten. Hierin was hij voor veel gemeenteleden een richtingwijzer en identificatiefiguur. Ook nu nog kunnen we hiervan leren. Theologie speelt zich niet in het luchtledige af, maar wordt relevant - en ontwikkelt zich - in relatie tot eigentijdse vraagstukken. 

Zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed ergens terug?

Graafland heeft geen systematische theologie achtergelaten. Zijn theologie wordt door kenners als tijdgebonden gezien. Dit heeft onder andere te maken met zijn gerichtheid op de actualiteit en zijn wetenschappelijke methode, die nu niet meer wordt gehanteerd. Toch laat Graafland een blijvende indruk achter. Dit heeft te maken met de manier waarop hij zijn theoloog-zijn beleefde. Graafland theologiseerde niet alleen uit wetenschappelijke interesse. Hij was met zijn hele ‘zijn’ bij de theologie betrokken. Hij theologiseerde uit een existentiële noodzaak en gedrevenheid. Dit geloof maakte tijdens zijn leven indruk, maar is nu ook voor veel gemeenteleden een bron van inspiratie en navolging. 

BoekentipTegendraads gereformeerdBiografie prof. dr. C. Graaflanddoor Arjan Boersma

 lees verder
 
Eeuwigheidszondag - Christelijke boekjes om cadeau te doen in de kerk

Geschenkboekje rouw 

Het geschenkboekje 'Voor wie los moet laten' is bedoeld voor nabestaanden of mensen voor wie een afscheid nabij is. Het boekje bevat gebeden, citaten, overdenkingen en korte verhalen van onder andere Margriet van der Kooi, Marleen van der Louw en Werner Pieterse. Zij geven woorden aan gemis en rouw, maar ook aan hoop, troost en vertrouwen. Mooi om bijvoorbeeld te geven tijdens pastorale bezoeken of tijdens de laatste zondag van het kerkelijk jaar. 

Boekje 'Voor wie los moet laten' | Doos met 26 stuks | 75 euro

 

Cadeauboekje doop 

In het boekje ‘Een nieuw begin’ geven dominees allerlei suggesties voor geloofsopvoeding. Een leuk boekje om cadeau te geven bij de (kinder) doop. Tips voor aan tafel, bij het opstaan en slapengaan, en ideeën om de verschillende momenten in het (kerkelijk) jaar aan te grijpen om met extra aandacht vorm te geven aan je levensovertuiging. Er is ook aandacht voor de betekenis van de doop en mogelijke alternatieve rituelen.  

Boekje 'Een nieuw begin' | Doos met 26 stuks | 75 euro

 

Christelijke kerstgeschenken Kerst 

Tijdens de adventsperiode of kerstnachtdienst iets geven aan de aanwezigen? Er zijn diverse christelijke kerstboekjes beschikbaar. Bijvoorbeeld het boekje ‘De prinses zonder kroon’. In dit boekje wordt op een laagdrempelige wijze uitgelegd waarom mensen wereldwijd Kerst vieren.

Op zoek naar een ander christelijk kerstcadeau? Dan is de raamsticker ‘Joy to the world’ (zie hieronder) misschien geschikt. Een hoopvolle tekst die mensen op het raam kunnen plakken. 

Bestel de kerstgeschenken hier

Daarnaast zijn er bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap diverse kerstboekjes voor kinderen te koop. 

 

 lees verder
 
Afwachten tot armoede op je pad komt of proactief aan de slag? 

Allereerst: waar hebben we het precies over als we het over armoede hebben? Volgens Jonna van den Berge wordt daar verschillend naar gekeken, bijvoorbeeld door het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal Cultureel Planbureau: “Het CBS hanteert de bijstandsgrens. Zit je daaronder, dan leef je in armoede. Het SCP kijkt hoeveel je kunt uitgeven en of dat toereikend is voor een basis-levensstandaard. Zelf zou ik willen zeggen: je leeft in armoede als je door te weinig geld niet mee kunt doen in de samenleving. Als je bijvoorbeeld geen taart kunt kopen als je jarig bent, als je niet naar een feestje kunt omdat je geen cadeautje mee kunt nemen, als je geen buskaartje kunt betalen. In die zin is armoede relatief: de een kan goed rondkomen van een bijstandsuitkering, de ander niet.”

Een citaat uit een recent CBS-onderzoek zegt: ‘Huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens hebben vaker betalingsachterstanden (12 tegen 2 procent in 2022) en kunnen zich bepaalde uitgaven veelal niet veroorloven. Zo gaf 12 procent aan onvoldoende geld te hebben voor om de dag een warme maaltijd met vlees, vis of kip, 54 procent had niet genoeg geld om regelmatig nieuwe kleren te kopen. Van elke 10 lage inkomens zeggen er bijna 4 (zeer) moeilijk te kunnen rondkomen.’ 

Twee tips 

Armoede is overal, weet Van den Berge, en ze zou dolgraag eens onderzoeken of een kerkelijke gemeente een beschermend mechanisme tegen armoede vormt. Met andere woorden: of een gemeente ervoor zorgt dat mensen die daar deel van uitmaken minder snel in armoede terechtkomen omdat men in de kerk voor elkaar zorgt. Maar dan moet je natuurlijk wel op de hoogte zijn van elkaars situatie. 

De diaconieVerder lezenWat zijn de taken van een diaken? is er om mensen die om wat voor reden dan ook in de knel komen bij te staan, maar het gebeurt niet vaak dat mensen zelf bij een diaken aankloppen. Van den Berge heeft twee tips voor diaconieën om mensen in armoede op het spoor te komen: 

1. Maak jezelf bekend, zowel binnen als buiten de kerk 

Wijs gemeenteleden erop dat de diaconie er is om mensen die moeilijk kunnen rondkomen te steunen. Uitleggen waar de diaconie voor staat, blijkt regelmatig nodigVerder lezenDiaconaat: taak van diakenen of van de hele gemeente?. Gemeenteleden kunnen samen met iemand die steun nodig heeft, bij de diaconie aankloppen. Zorg daarnaast dat je als diaconie bekend bent bij onder meer het welzijnswerk, wijkteam, huisartsen, scholen en sportverenigingen. Vraag wat zij tegenkomen aan nood, bespreek wat de diaconie kan betekenen in zulke gevallen en zorg dat ze naar jullie kunnen doorverwijzen. 

2. Weet wie risico lopen op armoede 

Van bepaalde groepen in de samenleving is bekend dat het risico op armoede groter is. Het gaat om asielzoekers en statushouders, alleenstaande ouders met kinderen, mensen zonder betaald werk, gezinnen met één inkomen, mensen met een chronische (psychische) ziekte of beperking, en ouderen. Ook ingrijpende levensgebeurtenissen kunnen ervoor zorgen dat iemands financiële situatie verandert. Denk aan op jezelf gaan wonen, een kind krijgen, uit elkaar gaan, het overlijden van een echtgenoot of ziek worden. SchuldHulpMaatje heeft voor kerkelijke gemeenten een toolkit ontwikkelt die het makkelijker maakt om met mensen die hiermee te maken hebben, in gesprek te gaan (redjehetwel.nl). 

Gelijkwaardiger 

En als je als diaconie dan contact hebt met iemand die het niet redt, laat zo iemand dan in zijn of haar waarde, benadrukt Jonna van den Berge: “Oordeel niet. Mensen die in armoede leven, maken in de ogen van anderen soms onverstandige keuzes. Realiseer je dat deze keuzes zomaar ingegeven kunnen zijn door redenen die je als niet-arme niet beseft. Tegelijk is het ook zo dat mensen in de overleefstand staan. Dat maakt het ingewikkeld om goede langetermijnbeslissingen te maken. Ook belangrijk: vraag wat iemand nodig heeft, hoe je kunt helpen. Ga het niet zelf invullen, zo van: deze persoon is arm, hij zal wel boodschappen nodig hebben. Maar de vraag wat ze nodig hebben wordt hunzelf nauwelijks gesteld. Natuurlijk kun je als diaconie kijken of voor iemand de juiste instanties zijn ingeschakeld, maar in mijn eigen ervaring als diaken heb ik het bijvoorbeeld een keer meegemaakt dat een mevrouw graag een koelkast met een vriesvak wilde, zodat ze aanbiedingen kon kopen en die langer kon bewaren. Als je zo te werk gaat, houden mensen de regie. Het contact is dan gelijkwaardiger en minder stigmatiserend, al blijft het misschien wat ongemakkelijk.” 

En laat je niet ontmoedigen: een laatste tip van Van den Berge. “We lossen het armoedeprobleem niet op. Maar ‘wie één mens redt, redt de hele wereld.’ Als je voor een paar mensen het verschil kunt maken, is dat al heel mooi.” 

Stappenplan – Betrokken bij mensen in armoede

 lees verder
 
Ds. Leon van den Dool: "Ik hoop dat de kerk als leerling achter Jezus aan blijft gaan”  

  • gemeentepredikant in Broek op Langedijk sinds 2019 
  • studie hbo-theologie en godsdienstleraar aan de Christelijke Hogeschool Ede, missionaire master in Kampen en predikantsmaster aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam 
  • voelt zich het meest verwant met de evangelische stroming en de Gereformeerde Bond binnen de kerk   

Hoe ervaar je je roeping?  

“Als een groot geschenk van God. Ik mag van heel dichtbij ervaren wat God aan het doen is in de gemeente en de buurt. Tegelijkertijd is roeping ook een grote verantwoordelijkheid die het nodige van je vraagt. Het besef dat je door God geroepen bent, geeft mij het vaste vertrouwen dat het goed komt, ook al zie ik het zelf even niet. In het gebed heb ik gemerkt dat ik God daaraan mag houden: ‘Heere Jezus, het is uw kerk. Wilt U verder gaan waar ik niet meer kan? En wilt U mij gevoelig maken voor wat U doet, en mij gebruiken waar nodig?’ Dit gebed, waarin ik de gemeente toevertrouw aan God, heeft mij meer dan eens veel blijdschap gegeven.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?  

“Vooral een diepe verbondenheid met God. Ik heb moeten leren om vooral een biddende voorganger te zijn en dan pas te werken. Iedere keer moet ik terug naar de basis: God zelf. Als ik mij in stilte tot God wend, voel ik me dankbaar over wat Hij aan het doen is, bijvoorbeeld als iemand wordt aangesproken door een dienst of er langzaam herstel komt in gezinnen.”  

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?  

“Het is belangrijk om rust en stilte in te bouwen. Het helpt mij bijvoorbeeld enorm om ritmes in mijn telefoon te hebben. Voor 9 uur 's morgens check ik mijn WhatsApp niet, omdat ik eerst bewust tijd wil doorbrengen met mijn gezin en met God. Ook ontmoet ik elke week een aantal collega’s uit de buurt, vanuit allerlei kerken. We komen iedere woensdag samen om te bidden, eten en wandelen. We delen de mooie en pijnlijke dingen die gepasseerd zijn. Door het met elkaar te delen gebeurt er altijd wel iets. Het relativeert, confronteert of je komt op nieuwe gedachten.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?  

“Het klinkt misschien gek, maar ik vind het bijzonder om een rouwdienst te leiden. Mensen lijken in een tijd van verdriet veel meer bezig te zijn met God, geloof en de betekenis van het leven. Ook het contact met jongeren vind ik fijn, het voorgaan in de diensten, en filmpjes maken voor mijn kanaal Dominee Leon op Instagram en Tiktok. Daarnaast vind ik het geweldig om zo nu en dan op straat te staan en bezoekers van het winkelcentrum te vragen wat zij het meest nodig hebben. Het geeft prachtige inzichten in wat mensen belangrijk vinden en het leidt soms tot diepgaande contacten met buurtgenoten. Het was een behoorlijke drempel, maar het is het meer dan waard.” 

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?  

“De cursus ‘Undefended preaching' van IZB. Trainer ds. Paul Visser nam ons aan de hand van het boekje Undefended leadership mee in een manier van preken waarmee je vrijuit voor de gemeente of een groep kunt staan. Het hielp mij om dichter bij de bijbeltekst en mezelf te blijven in de preek. De cursus leert je hoe je als voorganger vooropgaat en mensen kunt meenemen in je verhaal. Een deel van mij wil zich verschuilen achter de tekst, maar door de teksten van Paulus ben ik nog meer gaan inzien dat je als persoon een instrument bent en volledig meekomt.”  

Waar kan de kerk haar rol pakken in de verantwoordelijkheid voor onze medemens en voor de schepping?  

“Waar niet? We moeten blijven bidden of God mensen in de lokale gemeenten in hun hart wil raken. Zodat ze weten wat er nodig is, bijvoorbeeld op het gebied van eenzaamheid en duurzaamheid. In onze gemeente worden maandelijkse lunchbijeenkomsten georganiseerd. ‘Leven van genoeg’ begint bij kleine dingen als je eten met elkaar delen. Het is goed om daar als kerk in voor te gaan.”   

Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je je collega’s aan?   

“Een aanrader is de podcast/app ‘Lectio 365’, waarin je elke dag wordt meegenomen door een gebed. Verder luister ik graag naar ‘De Ongelooflijke Podcast’. Het helpt me om maatschappelijke thema’s een plek te geven. Verder vind ik het boek ‘Energie van de Geest’ van Philip Troost een aanrader. De schrijver legt een heel mooie verbinding tussen bijbelteksten en thema’s die spelen in het dagelijks leven, en laat zien dat je als voorganger een plek kunt creëren waar mensen tot bloei komen en waar men zich onderling verbonden voelt.”   

Is er een bijbeltekst die met je meegaat?  

“Romeinen 10 vers 14 en 15: En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt? En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden? Zoals geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen! (HSV) Mijn zus gaf me deze tekst toen ik als predikant bevestigd werd. Het laat zien dat God je voorgaat, dat Hij het is die vrede brengt. Als predikant mag ik die vrede delen en verkondigen, maar ook dat God ons wil gebruiken om die vrede verder te brengen.”  

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?  

“Dat ze heel dicht bij Jezus blijft en luistert naar de stem van God. Ik hoop dat de kerk positief eigenwijs blijft, en elke keer kiest voor de weg van rechtvaardigheid, goedheid, trouw en nederigheid. Dat we elke keer weer ons vertrouwen stellen op God, en niet bang zijn om anders te leven. Het is belangrijk om vrijmoedig - als leerling - achter Jezus aan te gaan.”  

Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk:

Kerkelijk werker Heidi Kramer: “De kerk moet een veilige schuilplaats zijn” 

 

 

 lees verder
 
Geld inzamelen voor Giro555: hoe werkt het?

Tijdens de actieperiode 

Als gemeenten tijdens de Giro555-actieperiode collecteren en de opbrengst in deze periode afdragen aan Giro555, wordt de opbrengst via een vaststaande verdeelsleutel door de leden van Giro555 besteed. Kerk in Actie mag van de opbrengst tijdens deze periode 5,35 procent besteden aan eigen projecten in het Midden-Oosten.  

Ook als er in de Giro555-actieperiode aan Kerk in Actie wordt gedoneerd, wordt deze bijdrage verdeeld onder de leden van Giro555. Behalve als er bij de donatie duidelijk wordt aangegeven dat het geld bestemd is voor een ander doel dan Giro555. 

Na de actieperiode 

Kerk in Actie steunt al jaren projecten in het Midden-Oosten. Als de gemeente na de actieperiode van Giro555 hiervoor geld inzamelt en/of afdraagt aan Kerk in Actie, gaat de opbrengst volledig naar de projecten van Kerk in Actie en wordt het besteed aan zending, werelddiaconaat en noodhulp via partners van Kerk in Actie. 

Hoe besteedt Kerk in Actie de opbrengst van Giro555? 

De opbrengst van de Giro555-actie wordt door Kerk in Actie besteed aan projecten in Israël, Libanon en Palestina. Kerk in Actie biedt bijvoorbeeld psychosociale hulp aan mensen in Israël. Via ACT Alliance, het wereldwijde netwerk van kerken, wordt er eten, drinken en onderdak geboden in Libanon, op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza. Deze hulp is voor iedereen, ongeacht afkomst.  

Betrokken bij Libanon voor langere tijd 

Gemeenten kunnen er ook voor kiezen om voor nog langere tijd bij Libanon betrokken te zijn. Libanon is een van de actielanden van Kerk in Actie. Dan kiest een gemeente Libanon als actieland voor de komende jaren. 

Kerk in Actie steunt iedereen 

Kerk in Actie gelooft in delen met ieder mens, ongeacht geloof, kleur en afkomst. Omdat ieder mens geschapen is door God. De organisaties waarmee Kerk in Actie samenwerkt, werken vanuit een christelijke visie. Zij zijn allemaal geïnspireerd door het verhaal van Jezus die als geen ander gelooft in delen. 

 lees verder
 
Christelijke opening vergadering: bijbelstudie, bezinning, gedicht, meditatie of overdenking

Opening vergadering Bijbel

In de ideeënbank zijn diverse Bijbelstudies en vergaderopeningen te vinden. Iedere week wordt dit aanbod aangevuld met een nieuwe opening.Bekijk de openingen voor een vergadering

Gebeden en gedichten 

Om een vergadering te openen met een gebed of een gedicht zijn de volgende boeken geschikt.

Aan tafel met JezusScriba ds. René de Reuver nam het initiatief voor een bezinningsboek voor de Veertigdagentijd. ‘Aan tafel met Jezus’ is geschikt voor persoonlijke lezing en voor bespreking in een groep of een viering. Tijdens zijn leven op aarde had Jezus vele ontmoetingen. Juist in deze ontmoetingen leren we wie Jezus is en wat zijn boodschap is. ‘Aan tafel met Jezus’ beschrijft zeven van deze ontmoetingen, beschreven door zeven theologen die zich ieder hebben ingeleefd in een van deze personen. Prijs €11,-'Aan tafel' bestellen

U die voor mij uitgaat, gebeden voor onderwegDit Petrus-gebedenboek wil woorden aanreiken om biddend onze weg door het leven te gaan, bij blijdschap en verdriet, thuis en in de gemeente, samen en alleen. De gebeden in dit boek zijn geschikt voor persoonlijk gebruik, maar ook bruikbaar voor lezing in kerkdiensten of vergaderingen. Ze werden geschreven door verschillende predikanten uit de Protestantse Kerk in Nederland, bij het jaarthema 2021-2022, ‘Van U is de toekomst’.  Prijs €11,-'U die voor mij uitgaat' bestellen

 

Opening vergadering Bezinning

Daarnaast zijn er in de ideeënbank ook een aantal werkvormen te vinden die uitnodigen tot een langere bezinning op een bepaald thema. Bijvoorbeeld de visienota van de Protestantse Kerk met als titel 'Van U is de toekomst'.

In gesprek over de visienota 'Van U is de toekomst'

Pijl naar rechts

 

 lees verder
 
Familie Van Saane uit Libanon terug in Nederland 

Met een zwaar gemoed neemt de familie Van Saane afscheid van Beiroet. “We vertrekken met een gebed dat de vrede en gerechtigheid van de Heer over allen hier mag neerdalen en dat zijn koninkrijk mag komen”, zegt Van Saane.  Jurjen de Groot, directeur van Kerk in Actie, dankt Wilbert en Rima voor hun grote betrokkenheid bij het persoonlijk welzijn van hun studenten en bij lokale kerkgemeenschappen in Libanon. “Als Kerk in Actie willen we dicht bij onze partners staan en hen steunen, vooral in moeilijke situaties als deze. Wilbert en Rima hebben dat op een betekenisvolle manier vormgegeven. In deze spannende dagen hebben zij gewacht tot hun studenten zelf in veiligheid waren, voor ze over een eigen terugkeer naar Nederland wilden nadenken. In goed overleg met hen besloot Kerk in Actie dat hun terugkeer naar Nederland nu noodzakelijk is, omdat de situatie in Beiroet onhoudbaar werd.”  

Tijdelijke terugkeer 

Het welzijn van uitgezonden medewerkers staat bij Kerk in Actie voorop. De veiligheid van alle medewerkers, waar ook ter wereld, wordt altijd gemonitord. In de afgelopen maanden werd de veiligheidssituatie voor Wilbert van Saane en zijn gezin in Beiroet daarom nauwlettend in de gaten gehouden. Omdat de spanningen tussen Israël en Libanon de laatste dagen verder opliepen, er raketaanvallen over en weer zijn en Israël een grondoorlog is gestart in Zuid-Libanon, is nu in onderling overleg besloten tot de tijdelijke terugkeer van de familie Van Saane naar Nederland. Zij konden gisteren mee met een repatriëringsvlucht van de Nederlandse overheid naar Eindhoven.  

Wilbert van Saane is door Kerk in Actie, in samenwerking met GZB, uitgezonden naar Libanon. Hij werkt er als theologiedocent en studentenpastor aan Haigazian University in Beiroet. Zijn vrouw Rima is theologiedocent aan de Near East School of Theology en daarnaast predikant binnen de National Evangelical Synod of Syria and Lebanon. 

 lees verder
 
Hoe verdelen we de rollen in de eredienst? 

Onze hulp 

‘Onze hulp is in de Naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft’ (Psalm 124:8), soms aangevuld met ‘die trouw houdt tot in eeuwigheid’ (Psalm 146:6) ‘en niet laat varen het werk van zijn handen’ (Psalm 138:8). Zo klinkt vaak de ‘aftrap’ van de eredienst. Meestal worden die woorden door de voorganger van dienst uitgesproken, en lijkt het erop dat die woorden aan deze persoon zijn voorbehouden. Toch is dat niet zo. 

Daarnaast zien we in sommige vormen van liturgie aan het begin van de dienst van het Woord of aan het begin van de dienst van de Tafel ineens een groetVerder lezenBemoediging & groet, meestal in wisselspraak tussen de voorganger en de gemeente: ’De Heer zij met u’ - ‘Ook met u zij de Heer’. Waarom staat zo’n begroeting midden in de dienst? En als de voorganger pas dan de gemeente begroet, kan er dan ook aan het begin van de dienst een andere rolverdeling zijn? 

Eigen rol in de liturgie 

Hoewel er veel lokale variatie was, zien we in de kerk van de eerste eeuwen dat de diakonos (diaken), presbyteros (ouderling) en episkopos (bisschop) ieder hun eigen rol in de liturgie hadden. Verschillende onderdelen van de liturgie werden door verschillende personen geleid. De uitleg van de Schriften en de eucharistie bijvoorbeeld door de bisschop, de taken eromheen door de andere ambtsdragers en gemeenteleden, waarbij de ambten hun onderscheiden rollen hadden. Daar kwam bij dat de uitleg van het Woord werd bijgewoond door de catechumenen (‘catechisanten’) die daarna werden ‘weggezonden’, en pas na hun doop in de paasnacht deelnamen aan het deel van de dienst waarin de eucharistie werd gevierd. Dat betekent dat de samenstelling van de deelnemers bij die twee hoofdonderdelen verschillend was, waardoor een nieuwe groet gepast was. 

Klassiek gereformeerd 

Eeuwen later vinden we in een totaal andere context, namelijk in de Gereformeerde Kerk in de Republiek der Verenigde Nederlanden, tot diep in de 19e eeuw de praktijk dat een voorlezer de door de predikant opgegeven lezing uit de Bijbel las en de predikant pas binnenkwam voor het ‘grote gebed’, de preek en de zegenVerder lezenZending en zegen: de gemeente wordt gezonden, beginnend met de apostolische groet. Ook hier zien we dat de predikant in de rol werd gezet waarvoor hij was geordineerd (‘gewijd’): de verkondiging van het Woord en het geven van de zegen in Gods naam. En hij ging voor in de gebeden. Het overige deel van de kerkdienst werd mede gedragen door gemeenteleden; ouderlingen of een voorlezer. 

Anno nu 

Door de tijden heen is de eredienst in veel kerken zo gegroeid dat de rol van de voorganger door de hele dienst centraal is geworden, ondanks dat de Reformatie voor ogen had om de gemeente weer ‘terug te geven’ aan de gemeente. Feitelijk is deze participatie van de gemeente in veel gevallen gereduceerd tot alleen het (psalm)zingen. De Liturgische Beweging in de 20e eeuw heeft getracht de gemeente weer actiever te maken door lectoren, diakenen en de cantor ieder een eigen rol te geven. Daarmee wordt niet een bevoegdheid bij de predikant weggehaald, maar wordt de predikant als professional juist meer in haar (of zijn) kracht gezet: ze kan zich richten op waar ze voor is geroepen als dienaar des Woords. 

Verplichtingen 

Dit voornemen van de Liturgische Beweging is in veel kerkplekken weer tenietgedaan doordat vrijwilligers zich in een krimpende kerk niet willen binden aan al te veel vaste verplichtingen in de zondagse dienst. Er zijn voorbeelden dat de ouderling tevens lector, collectant en welkomstcommissie is. Hoe goed bedoeld ook, eigenlijk is het een zwaktebod. De liturgie is in alle tradities van de Reformatie door de gemeente als geheel gedragen en de predikant is, met alle respect, niet bedoeld om als betaalde kracht de gaten te vullen die de gemeente laat liggen. 

Hoe kan het ook? 

Wil de eredienst echt door de gemeente gedragen zijn, en daarmee de voorganger in haar of zijn rol ook, dan is het mooi om taken te verdelen. De predikant is immers niet de beroepsgelovige: alle gemeenteleden zijn gelovigen die kunnen bidden en bijbellezen. De predikant legt de Schriften vervolgens uit en past die toe. 

Zo kan de ouderling het ‘Onze hulp’ en het drempelgebed uitspreken. De diaken, met een zorgende taak voor de samenleving, het Kyriegebed, de lector de bijbellezing. Dat is temeer een mooie vorm omdat de lezing van de Schriften en de uitleg ervan dan niet door een en dezelfde stem klinken. 

Het hoeven niet alleen ambtsdragers te zijn die een actieve rol hebben in de dienst. Leden van de rouwgroep kunnen de afkondiging van overlijden van een gemeentelid doen. Leden van de gebedsgroep kunnen in overleg met de voorganger de gebeden mee vormgeven. Structureel, zodat de hele gemeente routine krijgt in het vormgeven van de liturgie. 

Ik vind dat wel een mooi plaatje in een kerk waar een tekort aan voorgangers is, of in gemeenten waar veel gastvoorgangers elkaar afwisselen: een liturgie die in al haar creativiteit en rijkdom gedragen wordt door de gemeente als geheel. Een liturgie gebaseerd op de gaven en krachten die in de gemeente aanwezig zijn. 

Uit de praktijk

Hetty Brederoo, Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist:

“In de Evangelisch-Lutherse Kerk wordt een behoorlijk vaste orde van dienst gebruikt. Er is vrijwel altijd een lector die de eerste twee bijbellezingen doet. De predikant doet zelf de evangelielezing. Verder zit in de muziek een grote bijdrage van anderen. Zo is er een belangrijke rol weggelegd voor de organist die niet alleen de gemeente begeleidt maar ook met zorg stukken uitkiest die voor en na de dienst, bij de collecte en na de preek gespeeld worden. In Utrecht hebben we ook voorzangers die een rol hebben bij de muziek bij het avondmaal, en bijvoorbeeld van het gezongen kyrie en gloria de eerste regels zingen, waarna de gemeente instemt. Ook in de bemoediging is sprake van beurtspraak tussen voorzanger en gemeente. De gemeente participeert in de gezongen onderdelen van de liturgie.” 

Martin Koster, ambulant predikant in Sassenheim:

“In de Hoeksteen in Capelle aan den IJssel, mijn tweede gemeente, bedacht ik met de ‘werkgroep levendige kerkdiensten’ de KeuzeKerkdiensten: behalve de kinderen gingen ook de volwassen gemeenteleden naar hun eigen ‘verwerking’ van de Schriftlezing. Die verschillende verwerkingen werden door gemeenteleden geleid. Die KeuzeKerkdiensten nam ik mee naar mijn volgende gemeente, de Regenboogkerk in Honselersdijk. Daar zijn we ook begonnen om een kind het aanvangswoord te laten spreken, na stilte en bemoediging. En ook in de Bosbeskapel in Den Haag, mijn laatste gemeente, hielden we Keuzekerkdiensten. Daar had met name de jongere generatie een rol in. In die gemeente voerden we ook een ritueel in dat ik meemaakte in Reykjavik, om het moment van aanvang van de eredienst te markeren. De ouderling van dienst heet ieder welkom en kondigt daarna stilte aan. Zodra de organist het orgelspel inzet, gaat de gemeente staan. De lector of diaken draagt dan het licht (een grote kaars) aan. Daarna spreekt de ouderling, in samenspraak met de gemeente, de bemoediging en het drempelgebed. In Sassenheim dragen ook kinderen brood en wijn aan bij het vieren van het avondmaal. Ik vind dat altijd weer ontroerend.” 

Lees meer in de serie 'De eredienst - kan en mag het anders?':

Hoe krijgt de collecte de aandacht die ze verdient?

 lees verder
 
Diaconaal werker via mobiliteitspool: "Tonn geeft onze kerk een gezicht naar buiten"

Tweeënhalve dag per week is inloophuis De Sjoel, de voormalige synagoge in het centrum van Brielle, open. Het is de werkplek van Tonn den Otter die drie dagen in de week in dienst is van de diaconie van de Protestantse Gemeente Brielle. Een ideale plek, vindt Den Otter, en laagdrempelig voor iedereen. “Mensen hebben hier niet het idee dat ze een kerk binnengaan.” 

In het inloophuis 

Als de vlag uithangt, is De Sjoel open en zijn mensen welkom om naar binnen te lopen. Op maandag en vrijdag is het een plek voor ontmoeting en gesprek. Op maandag is er ook de aanschuiflunch, een gezonde maaltijd met een kleine overdenking. En op vrijdag is er Repair Café, voor kleine reparaties aan huishoudelijke apparaten. Maar het werk van Den Otter is breder dan het inloophuis. Zo is hij onder meer in contact met andere diaconieën om gezamenlijk een schuldhulpmaatjesproject op te zetten, en om via HipHelpt praktische hulp te bieden, samen met vrijwilligers. 

Kerk naar buiten 

Door Tonns werk ontstaan er verbindingen tussen de kerk en mensen van buiten, ziet Meyboom. “Precies de reden waarom we gekozen hebben voor een diaconaal werker. Dat hebben we in samenspraak met de mobiliteitspool van de dienstenorganisatie gedaan.” 

De protestantse gemeente fuseerde een aantal jaren geleden met de hervormde gemeente Vierpolders, een gemeente met veel herenboeren en een rijke diaconie. De diaconie kwam daardoor riant in haar financiën, vertelt Meyboom. “Destijds was Egbert Rietveld onze predikant. Hij was een dominee die de maatschappij als vertrekpunt nam en naar de kerk toe dacht. Door hem is onze kerkgemeenschap een kerk naar buiten geworden. Onze huidige predikant Eibert Kok zet die lijn volledig voort. We besloten om niet op het geld te blijven zitten maar het aan te wenden om kerk in de samenleving te zijn.” 

Diaconale plannen 

Het aanstellen van Den Otter past daar helemaal in. Dat de mobiliteitspool daarin een rol kon spelen, was voor de diaconie een grote plus. “Het werkgeverschap is nu geen hoofd- maar bijzaak. We zijn als diaconie geen administratiebureau, we kunnen ons nu focussen op de zaken waar het om gaat.” Zo is de protestantse gemeente bezig een hospice te stichten in de nieuwe gemeente Voorne aan Zee, de nieuw samengestelde gemeente van Hellevoetsluis, Brielle, Rockanje en Oostvoorne. De kerken in deze plaatsen gaan ook nauwer samenwerken. Nu is er alleen kanselruil, maar er zijn diaconale plannen. 

Deze plannen spraken Den Otter, die hiervoor pionier op Goeree-Overflakkee was voor kerkplanting onder vluchtelingen, aan. “Dit is een uitdagende werkomgeving. Ook vanwege de contacten met mensen van buiten de kerk. Doordat we ons laagdrempelig presenteren in de stad, zijn het niet alleen gemeenteleden die vrijwilliger zijn geworden. Bij de Voedselbank en de wereldwinkel bijvoorbeeld steken ook anderen hun handen uit de mouwen.” 

Mobiliteitspool ontzorgt  

De barricaden op en je laten zien in de samenleving, op een eigentijdse manier. Dat is volgens Meyboom de taak van de kerk. “Als diaconie ben je er niet voor administratie.  

Heb je de financiële middelen voor een diaconaal werker, stap dan naar de mobiliteitspool met de vraag of deze behulpzaam kan zijn. We zijn heel prettig geholpen bij het opstellen van de vacature. We zijn blij dat we dat gedaan hebben.” 

Ook voor Den Otter was dit een prettig traject, onder meer omdat hij via de mobiliteitspool contact met andere kerkelijk werkers heeft, en elk jaar een dag met andere interimmers. “Zo blijf ik ook op de hoogte van ontwikkelingen in het werkveld.” 

>> Vaak zien gemeenten op tegen de formele rol als werkgever, terwijl er wel wensen en mogelijkheden zijn om met hun diaconaal geld (diaconaal) werkers te financieren. De mobiliteitspool helpt.  

 lees verder
 
‘We leren Joodse en Palestijnse jongeren dat het anders kan in ons land’ 

Als je elkaar zelden of nooit ontmoet, weet je niets over elkaars perspectieven en identiteit. Wantrouwen, angst en haat liggen dan op de loer. Zo is het voor veel Joodse en Palestijnse jongeren in Israël. Ze groeien gescheiden van elkaar op en gaan naar aparte scholen.  

Geen zicht op vrede 

De Joodse Dina Gardashkin (34), co-director bij Kerk in Actie-partner Sadaka-Reut, ziet dat de sociale kloof tussen Palestijnse en Joodse gemeenschappen in Israël groot is. “Zelfs in steden met gemende bevolkingsgroepen gaan Joden en Palestijnen naar aparte scholen. De jongeren van nu zijn geboren in een tijd waarin hun bevolkingsgroepen voortdurend met elkaar in conflict zijn”, zegt Gardashkin. “Ze kunnen zich niet indenken dat het ook anders kan. Van alle kanten, denk aan school, media en politiek, krijgen ze de boodschap dat er geen andere keuze is. Bovendien is er nu geen zicht op vrede op korte termijn. Jongeren worstelen echt met het feit dat er nauwelijks perspectief is voor de toekomst.”  

Kritisch leren denken 

Partnerorganisatie Sadaka-Reut organiseert al sinds 1983 educatieve lessen voor jongeren van verschillende nationaliteiten op middelbare scholen en universiteiten in Israël. “Door middel van groepssessies willen we jongeren kritisch leren denken en gezamenlijk activiteiten laten ondernemen”, zegt Gardashkin. “Onze medewerkers vertellen de jongeren over de geschiedenis van het land, en over het conflict. De groepssessies zijn voor veel jongeren een van de eerste keren dat ze met anderen over de situatie in ons land kunnen praten. Thuis wordt dat gesprek niet gevoerd. We proberen ze te leren dat dingen ook anders kunnen.” 

Ruimte voor iedereen 

Meer onderling begrip tussen de verschillende bevolkingsgroepen is het belangrijkste doel van het werk van Sadaka-Reut. “We willen werken aan een samenleving waarin ruimte is voor iedereen”, zegt Dina Gardashkin. “Hoewel velen denken dat dit een utopia is en dat het nooit zal gebeuren. Maar wij zien het als de werkelijkheid: we wonen hier al met verschillende nationaliteiten bij elkaar. We willen graag dat jongeren ook op deze, realistische, manier naar onze samenleving kijken.” Sadaka-Reut werkt het meeste met Joodse en Palestijnse tieners en jongvolwassenen van gemarginaliseerde gemeenschappen (bijvoorbeeld Ethiopische, Russische en Arabische Joden). Gardashkin: “Juist de jonge mensen in deze groepen denken dat ze geen mogelijkheid hebben om de wereld om zich heen te beïnvloeden. We vertellen ze dan dat ze al in het klein kunnen beginnen, zoals op hun school of in hun eigen omgeving. Wij willen hen tools in handen geven om die sleutel tot verandering te zijn.” 

Moeilijker dan ooit 

Na 7 oktober 2023 is het werk belangrijker maar ook moeilijker dan ooit, merken de medewerkers van Sadaka-Reut. “Er is veel angst, verdriet en boosheid”, vertelt Dina Gardashkin. “We merkten al snel dat de jongeren het fijn vonden dat ze hun vragen bij ons kwijt konden en dat er ook discussie mogelijk was.” Sadaka-Reut begeleidt normaal gesproken acht groepen per jaar: vier Joodse groepen en vier Palestijnse. “In het afgelopen jaar kwamen daar vier extra Palestijnse groepen bij”, vervolgt Gardashkin. “Deze jongeren durfden zelfs niet meer te zeggen dat ze Palestijns zijn, ze kunnen hun verdriet om de mensen in Gaza met niemand delen, en kunnen niet zeggen wat ze vinden.”  

Politieke realiteit 

Zelf werkt Dina Gardashkin nu 10 jaar bij Sadaka-Reut. Als student kwam ze voor het eerst in aanraking met het werk van haar organisatie.  “Ik wilde op zoek naar antwoorden, omdat ik de politieke realiteit in ons land niet begreep.” Omdat ze zelf veel heeft gehad aan de groepsgesprekken, zet ze zich nu ook graag in voor de jonge generatie in deze tijd. De laatste jaren doet ze dat als directeur van het jongerenprogramma, samen met de mededirecteur, de Palestijnse Rahada Shbeita-Arafat en hun team van coördinatoren en facilitators. “Op de scholen in ons land leren jongeren niets over het waarom van de situatie in ons land. Maar we moeten onze jonge generatie iets van hoop voor de toekomst bieden. Iets dat we van onze politieke leiders nu niet hoeven te verwachten, maar het is en blijft belangrijk dat jongeren weten dat het ook anders kan.” 

Help mee 

Via het programma werelddiaconaat ondersteunt Kerk in Actie de organisatie Sadaka-Reut om gezamenlijke activiteiten voor jongeren op middelbare scholen en universiteiten te organiseren. Jongeren van verschillende nationaliteiten gaan samen in gesprek en leren elkaar beter kennen. Ze horen verhalen over elkaars geschiedenis en ontdekken dat onderling begrip veel verschillen kan overbruggen. 

Geef voor dit werk 

 lees verder
 
Catechisatie. Hoe doe je dat?

Catechisatie helpt kinderen en jongeren om na te denken over vragen zoals: Hoe moet ik leven? Welke waarden zijn belangrijk voor mij? En hoe kan ik de waarden uit de Bijbel toepassen in mijn leven?

Betekenis catechisatie

Catechisatie, waar kinderen en jongeren catechese ontvangen, betekent onderwijs in de geloofsleer. De kerkorde zegt hierover: Door catechese wordt kerkelijk onderricht gegeven aan de jonge leden van de gemeente en verder aan allen die dit onderricht verlangen.

Volgens de kerkorde is het doel van catechisatie dat jongeren leren leven uit Gods beloften.  ‘Het leren leven uit Gods beloften en naar zijn geboden, de toerusting tot het christelijk getuigenis in de wereld, het ontdekken en leren aanwenden van de gaven voor de opbouw van de gemeente van Christus, de toeleiding tot de viering van doop en avondmaal en de voorbereiding op de openbare belijdenis van het geloof.’

Doelen van catechisatie

Dat klinkt mooi, maar hoe werkt het in de praktijk? Catechisatie gaat niet alleen om het leren van theorie, zoals wie Abraham was, maar ook om het toepassen van deze lessen in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld, door te leren hoe je de waarden van Abraham kunt toepassen in je eigen leven.

Catechisatie heeft meerdere doelen:

  • Kinderen, jongeren (en soms volwassenen) krijgen informatie over het christelijk geloof (geloofsinhouden). 
  • Zij leren wat die geloofsinhouden betekenen voor hun dagelijks leven (de praktijk van geloven) en oefenen daarmee.
  • Jongeren en volwassenen worden voorbereid op het doen van belijdenis. 

Waarom catechisatie?

Niet alleen worden we in de Bijbel, bijvoorbeeld in Psalm 78, opgeroepen om de nieuwe generaties bekend te maken met geloven. Veel jonge mensen hebben ook zingevingsvragen. Door kinderen en tieners tijdens catechisatie toe te rusten naar aanleiding van bijbelverhalen vormen kinderen en tieners een eigen referentiekader om vanuit de Bijbel na te denken over zingevingsvragen. Hoe moet ik leven? Welke waarden vind ik belangrijk? Welke waarden uit de kerkelijke traditie en de Bijbel kunnen mij helpen bij het leiden van mijn leven en het zijn van een goede naaste? Deze wezenlijke vragen komen bij catechisatie direct of indirect aan de orde. Zo kan catechisatie een waardevolle bijdrage leveren aan de (geloofs)ontwikkeling van kinderen en jongeren. 

Daarnaast zijn de catechesemethoden van nu aangepast aan de leerstijlen van kinderen en aan het ervaringsgerichte leren op school. Het gaat daarbij niet zozeer om het uit het hoofd leren van feiten of het internaliseren van kerkelijke leerstellingen, maar meer over het leren leven vanuit het geloof, een combinatie tussen geloofsinhoud (bijbelverhalen) en het dagelijks leven en de persoonlijke ervaring van catechisanten. 

Voor welke leeftijd is catechisatie geschikt?

Traditioneel werd catechese gegeven vanaf de leeftijd dat tieners naar het middelbaar onderwijs gaan. Als je kijkt naar de ontwikkeling van kinderen en jongeren is het aan te raden om wat eerder te beginnen. Kinderen van de bovenbouw van de basisschool hebben vaak meer tijd en zijn nog heel geïnteresseerd in feiten en verhalen. Zodra ze naar de middelbare school gaan, gaan ze meer vragen stellen en het geloof dat ze van huis uit meekregen kritischer benaderen.

Tienercatechese ziet er anders uit dan catechese voor basisschoolkinderen. Deze is vooral gericht op het hoe en waarom van het geloof en op de vraag: wat heb ik aan die verhalen in mijn eigen leven? Welke waarden heb ik, en hoe kan ik de bijbelverhalen die ik geleerd heb daaraan linken? Wat heeft geloven te maken met hoe ik mijzelf, mijn naaste en de wereld om mij heen zie?

Daarbij is het van belang dat tieners én kinderen uitgedaagd worden zelf na te denken over wat bijbelteksten hen te zeggen hebben. God spreekt door zijn woord immers net zo goed tot kinderen als tot volwassenen. In dat kader is het ook zinvol en relevant om vanuit de catechisatie lijnen te leggen naar de rest van de gemeente en naar het gezin. Bijvoorbeeld door over de thematiek die in de catechisatie aan de orde komt een intergeneratieve kerkdienst te organiseren, en de kinderen en tieners daar thuis al over na te laten denken. Op deze manier kan de catechisatie ook bijdragen aan het intergeneratieve geloofsgesprek. 

Lees hier meer over de geloofsontwikkeling van kinderen:

De geloofsontwikkeling van kinderen en jongeren

 

Hoofd, hart en handen

Leren gaat niet alleen om kennis, maar ook om betrokkenheid van het hart en de handen. Daarom is het belangrijk om ook bij de catechisatie in te zetten op hoofd én hart én handen. Kies een catechesemethode en werkvormen die ook inzetten op creativiteit, spel, verbeelding en actief dingen doen. Praktisch betekent dat letterlijk oefenen met bijvoorbeeld delen en geven aan anderen, bidden en vieren. Ook een spel of een creatieve opdracht tijdens catechisatie zijn dus geen overbodige bijzaken, maar helpen de kinderen of jongeren om het thema echt letterlijk te doorleven. 

Weinig of veel jeugd bij catechisatie?

Ook wanneer er weinig kinderen en tieners in de gemeente zijn, kun je catechisatie vormgeven. Dat kan door de kinderen of de tieners die komen niet alleen met elkaar in gesprek te brengen maar ook met andere generaties in de kerk. Zie bijvoorbeeld Kerk als thuisplek voor meer informatie over de ontmoeting tussen de verschillende generaties. Daarnaast is het natuurlijk ook mogelijk om samen met andere gemeenten catechisatie te geven, zodat de groep wat groter wordt. 

Zijn er juist veel kinderen en tieners, dan is het goed om te kiezen voor een variant waarbij de grotere groep in kleinere groepjes verdeeld wordt. Zo kun je kiezen voor een vorm van mentorcatechese: vaste groepjes van catechisanten die samen eerst naar een plenair gedeelte luisteren en dan in hun groepje met een vaste vrijwilliger doorpraten, denken en oefenen rond het thema. Hierdoor is er nog steeds, ondanks de grotere groep, genoeg oog voor het kind of de tiener.

Catechisatie binnen het geheel van de gemeente

Jeugdwerk mag nooit op zichzelf staan maar is altijd verbonden met de rest van de gemeente. Dit geldt ook voor de catechisatie. Je kunt hier als gemeente op diverse manieren vorm aan geven. Heel simpel kun je bijvoorbeeld met de opvoeders (ouders, grootouders, leerkrachten) of zelfs met de hele gemeente delen welk thema steeds centraal staat bij de catechisatie. Of nodig gemeenteleden met enige regelmaat uit op de catechisatie-avonden, bijvoorbeeld door een gemeentelid iets te laten delen of door met gemeenteleden in gesprek te gaan. Ook mooi is het om belangrijke thema’s uit de catechisatie terug te laten komen in bijvoorbeeld de zondagse kerkdienst. Daarnaast kun je denken aan een avond voor ouders, grootouders en docenten waar je met elkaar in gesprek gaat over de catechisatie en wat de kinderen en jongeren van de gemeente daarin nodig hebben. 

Catechisatie - Niet alleen op zondag

Het is goed als ouders/verzorgers weten wat er op catechisatie wordt besproken. Zij kunnen dan doordeweeks verder praten over dit thema. Degene die catechisatie geeft, zou de thema’s kunnen delen met de ouders/verzorgers of zelfs een speciale bijeenkomst voor hen organiseren om ervoor te zorgen dat de ouders/verzorgers ondersteunen wat de kinderen en jongeren leren tijdens catechisatie.

Methodes catechisatie

Een goede methode is nuttig bij catechisatie. Goede methoden hebben een duidelijke theologische visie en een pedagogisch didactische leerlijn die aansluit bij de leefwereld van kinderen en jongeren. Bij het kiezen van een methode is het goed om vooraf de methode goed te bekijken: past deze bij jouw gemeente? Past het bij wat jullie als kerk als leerdoelen willen meegeven aan de kinderen en jongeren? Welke thema’s zouden de kinderen en jongeren aan de orde willen laten komen? Komen die thema’s ook terug in de methode? Zit er een logische lijn in de methode? En past die ook bij hoe kinderen tegenwoordig leren?

Op de jeugdwerkpagina van deze site zijn alle methoden per leeftijdsgroep te vinden

 lees verder
 
Boodschap bij het Joodse Nieuwjaar

De Protestantse Kerk in Nederland wenst alle Joodse Nederlanders en de Joodse gemeenschap in Nederland een vreugdevol en hoopvol nieuwjaar.  

Juist in deze oktobermaand denken we terug aan de terreur van 7 oktober 2023 en alles wat daarop gevolgd is. Het bloed schreeuwde uit de aarde (Gen. 4:10). We beseffen hoe diep insnijdend dit alles voor de Joodse gemeenschap is geweest en nog is, in Israël, in Nederland en wereldwijd. We denken aan de toename van het aantal antisemitische incidenten in het afgelopen jaar, de scheldpartijen, het feit dat Joodse studenten zich op sommige scholen en universiteiten vogelvrij voelen, het gevoel van onveiligheid in eigen land. De wereld is sinds die tijd veranderd.    

Nu we een jaar verder zijn doet het ons pijn als we vanuit onze ontmoetingen merken hoe diep de wonden zijn die geslagen zijn. Het doet een appel op ons om onze verbondenheid en solidariteit te tonen. Dankbaar zijn we voor de veerkracht die er gelukkig ook is. 

Het afgelopen jaar was een jaar van bittere tranen en woede. Een jaar waarin nog steeds mensen gegijzeld worden tot op de dag van vandaag. Een jaar van verbijstering en verwarring. Een jaar waarin de roepstem van de Eeuwige nauwelijks nog hoorbaar was in alle menselijke geweld en terreur: ‘Mens, waar ben je, waar sta je? Wat heb je je medemens gedaan?’ (Gen. 3:9 en 4:10). We hunkeren naar een bestendige vrede, waarin aan ieder recht wordt gedaan. 

Dat het goede en het zoete sterker mogen zijn dan het kwade en het bittere van deze tijden! 

 lees verder
 
Aandachtspunten voor begroting 2025 en jaarrekening 2024 

Het Classicale College voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB) zal bij de beoordeling van begroting en jaarrekening letten op een aantal specifieke aandachtspunten: 

Begroting 2025  

  • Meerjarenraming De uiterste inleverdatum voor de begroting over het nieuwe boekjaar 2025 is 15 december 2024. De nieuwe begroting kan het beste worden opgesteld in de meerjarenraming. Daarin kun je verschillende scenario's maken, waarvan de definitieve versie gekopieerd kan worden naar de begroting 2025. Dat geeft de colleges een goed beeld van de toekomst en het voorkomt dubbelingen bij de invoer. 
  • Kostenstijgingen De energiemarkt is nog steeds volop in beweging. Als in 2025 een lopend contract afloopt, wees dan vooral niet te zuinig met de raming van de energiekosten. Ook als je zonnepanelen gebruikt, vereist de terugleververgoeding extra aandacht. Maar dat zijn niet de enige kostenstijgingen. Het is daarom aan te raden een meerjarenraming over 2024 op te stellen, omdat daarin gewerkt wordt met recente indexcijfers die een indicatie geven van de toekomstige cijfers bij ongewijzigd beleid. De nieuwe quotum- en solidariteitsheffing is te berekenen vanuit de jaarrekening 2023. Onder ‘Home’ in FRIS kun je bij de jaarrekening het quotumrapport met de grondslagen inzien.   
  • ANBI en KvK-nummer Vrijwel alle gemeenten en diaconieën hebben iets op de ANBI-pagina van hun website staan. Volgens de ANBI-regels is het noodzakelijk dat deze informatie actueel is, dat er een up-to-date beleidsplan op te vinden is en ook het KvK-nummer wordt vermeld. Ook dient de link die onder Ai2 in FRIS getoond wordt en die in LRP is opgegeven rechtstreeks naar de ANBI-pagina van je gemeente te leiden. Het is goed om je website te checken of alles goed is ingevuld. Zie voor een verdere toelichting en eventuele automatische koppeling de handleiding.   

 Jaarrekening 2024 

  • Juiste waardering voor vaste activa en beleggingen De waardering is, behalve die van kerkgebouwen, gebaseerd op de WOZ-waarde. Voor landbouwgronden geldt 60% van de fiscale waarde. Daarbij moeten herwaarderingen en koersverschillen, die door FRIS als incidentele baten worden verantwoord, nog worden toegevoegd aan de daarvoor beschikbare bestemmingsreserves op de balans. In dat geval zijn ze niet meer als bijzondere baten zichtbaar, maar worden ze rechtstreeks toegevoegd aan het eigen vermogen. Let op de splitsing van onroerende zaken en de daarmee verband houdende herwaarderingsreserves in kerkelijke (21.95) en niet-kerkelijke activa (21.94). Mogelijk moeten zowel in de eigen administratie als in FRIS overboekingen gedaan worden. 
  • Verantwoording van voorzieningen De voorzieningen op de jaarrekening moeten toereikend zijn en gebaseerd op een meerjarenonderhoudsplan. Een dergelijke voorziening valt niet onder de bestemmingsreserves in rubriek 21, maar onder de voorzieningen in rubriek 22. Mochten die in de administratie nog verkeerd staan dan moeten ze worden omgezet. Zie daarvoor de handleiding.
  • Voeg een bestuursverslag toe Bij de jaarrekening moet een bestuursverslag worden gevoegd met een toelichting op de financiële cijfers, en op bijzondere ontwikkelingen in het afgelopen jaar en mogelijke ontwikkelingen in 2025. 
  • Beleggingsstatuten Elke gemeente, diaconie of protestantse stichting die belegt moet een beleggingsstatuut hebben. Het beleggingsstatuut wordt naar het Classicale College voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB) gestuurd, dat beoordeelt of het voldoet aan de Richtlijn Beleggingen van de Protestantse Kerk in Nederland. Deze richtlijn, met een toelichting en een aantal voorbeeld beleggingsstatuten, is te vinden op de themapagina Beleggen. Het beleggingsstatuut is definitief na een akkoord van het CCBB, dat schriftelijk is meegedeeld aan de (algemene) kerkenraad. 
  • Saldering van baten en lastenSommige gemeenten passen nog de saldomethode toe, bijvoorbeeld bij buffetten en catering (horeca-aangelegenheden, begraafplaatsen, bankkosten en rente), terwijl saldering al vanaf de richtlijn 2019 niet is toegestaan. Salderen geeft een onvolledig en daarmee onjuist beeld van de opbrengsten en lasten en daardoor ook vaak van het rendement.  
  • Extra financieel overzicht gemeenten met eigen begraafplaats Gemeenten met eigen begraafplaats moeten de cijfers hiervan verwerken in FRIS. Voor de beoordeling daarvan is het noodzakelijk dat deze gemeenten een financieel overzicht van de begraafplaats als bijlage aan de jaarrekening toevoegen. Een voorbeeld-sjabloon van een dergelijk verslag en het controleprogramma zijn te downloaden van de website of vanuit de bijlagen in FRIS. Het sjabloon in FRIS geeft na invulling meteen aan welke bedragen waar moeten worden opgenomen. De handleiding en de vraagtekens op de diverse schermen in FRIS geven informatie en voorbeelden.  

Richtlijn begroting en jaarverslaggeving

Het GCBB heeft de richtlijn Begroting en Jaarverslaggeving op enkele belangrijke onderdelen aangepast:   

  • Een onderhoudsvoorziening moet gebaseerd zijn op een meerjarig onderhoudsplan.  
  • Aanpassing van de verwerking van ongerealiseerde herwaarderingen en ongerealiseerde koersresultaten, waardoor deze niet meer als incidentele baten worden verantwoord maar  worden verwerkt in het eigen vermogen.
  • Gerealiseerde herwaarderingen en koersresultaten worden rechtstreeks verwerkt in het eigen vermogen.  
  • De mogelijkheid om wijkreserves apart te tonen in de jaarrekening. 

Lees ook:

Voordelen van het opstellen van een meerjarenraming in FRIS 

25 sep 2024

 

 

 

 lees verder
 
Pijnlijke voorbeelden van anti-judaïsme in kinderbijbels

Kinderbijbels zijn in vele soorten en maten te verkrijgen, voor iedere leeftijd en elke kerkelijke stroming. Werp maar eens een blik op de kast met bijbels in de (christelijke) boekhandel. Een kinderbijbel is een bijbelvertaling met een heel eigen idioom, aansluitend bij de taal en de belevingswereld van kinderen en jongeren. Het zijn vaak meer hertalingen dan vertalingen, waarbij sommige auteurs veel vrijheid nemen om de intentie van het verhaal over te brengen.  

Journalist en historicus Ewoud Sanders onderzocht al eens stereotyperingen over joden in jeugdverhalen, en ontdekte daarin heel hardnekkige patronen. Ook in kinderbijbels zijn helaas volop uiterst pijnlijke voorbeelden van anti-judaïsme te vinden. Bijvoorbeeld in de Bijbel in vertellingen van G. Ingwersen, verschenen rond 1945 maar nog steeds te koop. In het lijdensverhaal wordt Pilatus ‘rijkscommissaris’ genoemd en heet het Sanhedrin ‘de Joodse Raad’. Deze ‘Joodse Raad’ beslist over het lot van Jezus, want ‘de Joden en de priesters haten Jezus en eisten van de rijkscommissaris zijn bloed’. 

Negatieve beeldvorming 

In veel van de recentere kinderbijbels lijken stereotyperingen van personages en groepen veel minder voor te komen. Is expliciet of impliciet anti-judaïsme daarmee ook verdwenen? Een bekende parabel die vaak te vinden is in kinderbijbels is die van de barmhartige Samaritaan. Het lijkt een geschikt verhaal met betrekking tot ons thema, aangezien er verschillende overduidelijk Joodse personages in voorkomen die de ‘bad guys’ lijken. Het luistert nauw hoe je deze personen neerzet in je hertaling. Voor je het weet zijn dit geen personages die in deze situatie een betwistbare keuze maken, maar staan zij symbool voor Joden in het algemeen en dragen ze zo bij aan een negatieve beeldvorming. 

Neutrale personages 

In Het begon met licht, geschreven door Gerrie Huiberts en geïllustreerd door Anne Westerduin, wordt de schriftgeleerde een ‘geleerde man’, de priester blijft een priester, de Leviet wordt een ‘voorname man’ en de Samaritaan ‘een buitenlander die niets van Gods wetten weet’. In deze hertaling wordt niets negatiefs gezegd over het Jodendom, maar dat is ook bijna niet mogelijk aangezien de personages bijna ‘neutraal’ zijn geworden. 

In de Jeugdbijbel van Lieke van Duin, Mireille Geus en Corien Oranje heeft de schriftgeleerde een Joodse naam gekregen, Jochanan, die van zichzelf vindt dat hij erg slimme vragen kan stellen. De parabel wordt herverteld in een tweegesprek tussen Jezus en Jochanan. Wanneer zowel de priester als de Leviet met een grote boog om de gewonde man zijn heengelopen en de Samaritaan in aantocht is, vraagt Jezus aan Jochanan wat die volgens hem zal gaan doen. Die heeft zijn antwoord paraat: “Die laat hem liggen, hij wordt pas gered als er een farizeeër of wetsgeleerde zoals ik langskomt.”  

Deze versie is niet negatief over Joden, maar zal het beeld dat veel mensen van farizeeërs en wetsgeleerden hebben, zelfingenomen betweters, ook niet direct veranderen. In veel kinderbijbels wordt uitgelegd waarom de priester en de Leviet doorlopen, meestal omdat ze bang zijn voor een gewonde en misschien wel dode man en de rovers. 

In de context geplaatst 

In de Groeibijbel van Piet van Midden en Het hoogste woord van Imme Dros krijgen de priester en de Leviet veel meer karakter. In de Groeibijbel loopt de priester niet zomaar door, hij worstelt met zijn geweten: als de man dood is, moet hij doorlopen, wanneer hij nog leeft zou hij hem mogen helpen. Ook de Leviet aarzelt: als ik een dood lichaam aanraak, mag ik voorlopig niet meer in de tempel komen. In Het hoogste woord wordt aangegeven dat de vraag van Jezus, ‘Wie heeft er nou gedaan wat God wil?’ heel moeilijk is. De personages komen er ook niet helemaal uit: God heeft regels gegeven, en daar houden de priester en de Leviet zich aan. Maar ‘God kan niet willen dat je iemand laat barsten’. Het gedrag van de priester en de Leviet wordt hier niet afgewezen, maar in de joodse context geplaatst. 

Drie strategieën 

Om mogelijke negatieve beeldvorming over Joden te voorkomen zijn in deze laatste hervertellingen drie ‘strategieën’ gebruikt: 

  • de personages minder expliciet Joods maken;
  • de nadruk leggen op een begrijpelijke menselijke reactie van de priester en Leviet, namelijk bang zijn voor een gewonde man en voor rovers;
  • heel expliciet maken waarom volgens de joodse wet de priester en de Leviet eigenlijk wel moesten doorlopen.  

Welke van deze drie de betere optie is, blijft stof voor gesprek. 

Lees meer in de serie over anti-judaïsme in de kerk:

Catechese en anti-judaïsme 

 lees verder
 
Kerkelijk werker Heidi Kramer: “De kerk moet een veilige schuilplaats zijn” 

  • kerkelijk werker in de Protestantse Gemeente Tollebeek, in de Protestantse Gemeente Oldemarkt/Paasloo en in de Gereformeerde Kerk van Wilsum, tot 1 november bij de Hervormde Gemeente Vollenhove/Sintjansklooster 
  • studie theologie aan de Theologische Universiteit Kampen (niet afgerond), hbo-theologie aan de christelijke hogeschool Ede 
  • voelt zich thuis in de confessionele hoek met een evangelische inslag 

Hoe ervaar je je roeping? 

“Als kind wilde ik al dominee worden, maar ik kom uit een kerk waar vrouwen in het ambt niet vanzelfsprekend zijn. De open dag van de studie theologie in Kampen trok toch, dus ik ben met de opleiding begonnen. Maar toen er kinderen kwamen liet God me zien dat ons gezin op dat moment belangrijker was. Ik dacht: als het Gods plan met mijn leven is om toch nog in zijn koninkrijk te werken, dan komt dat wel. En dat kwam. Ik ben op latere leeftijd hbo-theologie gaan doen, en heb keer op keer ervaren dat dit de weg was die ik mocht gaan. Ik heb veel zegen ervaren en mag zelf ook tot zegen zijn.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Op alle plekken werk ik met veel plezier, met name door de mensen en de contacten. Ik geef graag, maar ontvang ook graag. Ik ga vaak voor in een dienst en dat vind ik prachtig, maar ik heb het nodig om zelf ook in de kerkbanken te kunnen zitten. In mijn woonplaats Emmeloord ga ik naar de hervormde kerk. Die heeft nog avonddiensten, daar ben ik regelmatig te vinden.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Dat is een leerschool. Mijn eerste plek was op Kampereiland voor 6 uur in de week. Ik vond dat ik die 6 uur zichtbaar moest zijn voor de gemeente, ik deed alle voorbereiding in mijn eigen tijd. Maar ik heb geleerd dat voorbereiding ook werk is. Met verschillende werkplekken zijn er echt momenten geweest dat ik dacht: vandaag even niet. Ik ben bewust leuke afspraken gaan maken, op die momenten ben ik niet beschikbaar voor werk. Nee zeggen staat nu wel in mijn woordenboek, maar ik vind het nog lastig om er gebruik van te maken. Gelukkig zegt mijn man ook regelmatig: zou je niet even een stapje terug doen? Dat helpt.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Pastoraat en voorgaan op de zondag. Voordat ik kerkelijk werker werd, vond ik pastoraat best spannend. Toen ik als bezoekdame in de gemeente werd gevraagd, dacht ik: o nee. Nu doe ik niets liever. Je bouwt een band met mensen op, je gaat een stukje met hen mee. Wat betreft het voorgaan in diensten ben ik blij met de verschillende doelgroepen die voorbijkomen. Ik doe veel reguliere diensten, maar bijvoorbeeld ook diensten voor doven en slechthorenden, diensten voor mensen met een verstandelijke beperking, en diensten in verzorgingstehuizen.” 

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

“Ik heb een aantal cursussen gebarentaal gedaan om diensten voor doven en slechthorenden te kunnen geven. In de nabije toekomst wil ik graag een cursus volgen die op bijzondere situaties in het pastoraat is gericht, zoals dementie.” 

Waar kan de kerk haar verantwoordelijkheid nemen voor medemens en schepping? 

“Ik denk aan het verhaal van Zacheüs. Mensen kunnen je wel aan de kant zetten, maar Jezus ziet je zoals je bent. Zo zou de kerk moeten zijn. Niet afgaan op het uiterlijk, maar kijken naar de mens zoals die werkelijk is. De kerk zou een afspiegeling moeten zijn van de veilige schuilplaats zoals God het bedoeld heeft. Dat wil ik graag uitstralen en doorgeven. Als we oog zouden hebben voor hoe God het bedoeld heeft, hadden we een compleet andere wereld.” 

Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan? 

“Onlangs las ik het boek Ouders, zegen je kinderen van Craig Hill. Ik dacht: dat verklaart veel. Er ging een wereld voor me open, het bepaalde me bij hoe mooi God het allemaal bedoeld heeft.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“Mijn belijdenistekst, Psalm 16 vers 11: ‘U maakt mij het pad ten leven bekend; overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht, lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd.’ Toen zei de tekst me nog niet zoveel, maar door de jaren heen is de tekst me veel meer gaan aanspreken. In combinatie met een tekst uit Spreuken 3 is dat mijn lijftekst geworden: ‘Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Hij je paden rechtmaken. Ik lees deze graag uit de Herziene Statenvertaling. 

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?  

“Dat we een plek mogen blijven waar je je geborgen mag weten. Niet omdat het gebouw zo mooi is of de mensen zo geweldig, maar omdat we daar van Gods liefde en trouw mogen horen. Ik hoop dat ik daar nog lang dienstbaar aan kan blijven.” 

Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk:

Ds. Gert van der Ende: “De kerk is een plaats waar een ander perspectief wordt aangereikt”

 lees verder
 
Wijzigingen huurwet ook van invloed op de pastorie

Tot 1 juli 2024 was het mogelijk om voor een leegstaande woning of pastorie een tijdelijk huurcontract af te sluiten. Maar vanaf deze datum mogen alleen nog maar vaste huurcontracten worden afgesloten, op een paar uitzonderingen na.  

Onbepaalde tijd 

Alle nieuwe huurcontracten die verhuurders vanaf 1 juli aangaan, zijn voor onbepaalde tijd, stelt de nieuwe huurwet. De lopende tijdelijke huurcontracten voor een bepaalde duur wijzigen niet; ze eindigen als de verhuurder de huur na de afgesproken periode opzegt. Wordt het contract verlengd? Dan is dit voor onbepaalde tijd.  

Deze regel gaat ook op als een predikant vanwege een nieuwe gemeente of emeritaat al ‘los’ is van de gemeente maar wel in de pastorie blijft wonen. De regeling in de kerkorde voor de pastorie/dienstwoning geldt alleen als er sprake is van een dienstverband met de bewoner. 

Uitzonderingen  

De nieuwe wet kent een aantal uitzonderingen voor specifieke doelgroepen. Denk aan woningzoekenden, studenten uit andere plaatsen, mensen die tijdelijk hun huis laten renoveren/verbouwen, mensen die uit de maatschappelijke opvang komen of in nood zijn, mensen die gaan scheiden en tijdelijk een woning zoeken om dicht bij hun kinderen te kunnen blijven, en statushouders die direct uit een COA-opvanglocatie komen en wachten op definitieve huisvesting. Vanwege de diaconale insteek zou een tijdelijke verhuur van de leegstaande ruimte aan deze mensen goed passen bij het doel van kerk-zijn. 

Advies en meer informatie 

Het is goed om na te denken over een leegstaande pastorie/woning. Deze kan voor onbepaalde tijd verhuurd worden, maar deze is dan mogelijk niet beschikbaar als een nieuwe predikant wordt beroepen. Een oplossing kan zijn om de woning te verhuren aan statushouders. Meer informatie over deze mogelijkheid en andere tips over verhuur van onroerend goed is te vinden in de gezamenlijke kennisbank van de dienstenorganisatie en VKB Kerkrentmeesters. Kijk onder de A-Z bij ‘pastorie’ of ‘verhuur overig onroerend goed’. 

 lees verder