Piet Vergunst: ‘God zorgt er zelf voor dat zijn werk doorgaat’

  • sinds april 2000 algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond, sinds 1995 lid van het bestuur. Hij was aanwezig op de vergadering van de hervormde synode op 12 december 2003 waar het besluit tot eenwording viel.
  • sinds 1995 lid van de redactie van De Waarheidsvriend, van januari 2002 tot oktober. 2024 hoofdredacteur 
  • is sinds 1983 gemeentelid van de hervormde Eben-Haëzerkerk in Apeldoorn

De Protestantse Kerk bestaat 20 jaar. Reden voor een feestje?

“In het licht van de kerk der eeuwen is 20 jaar slechts een voetnoot, en dus geen reden tot een feestje. Het twintigjarig bestaan kan wel een reden zijn voor de kerk om zich af te vragen wat haar identiteit vandaag is, wat ze belijdt in het algemeen maar vooral ten aanzien van Jezus Christus, die het fundament is van de kerk. Daarnaast kan terugkijken een reden zijn om je te bezinnen op wat er de afgelopen 20 jaar gebeurd is. De krimp van de kerk is aangrijpend en blijft een reden om waakzaam te zijn, te volharden in het geloof en te blijven in hetgeen ons geleerd is.”

Hoe keek je zelf aan tegen de eenwording 20 jaar geleden? 

“Als eerste denk ik terug aan de spanning die er jarenlang was op weg naar de kerkvereniging. Het onderwerp stond vanaf de jaren negentig altijd hoog op onze agenda tijdens vergaderingen van het bestuur van de Gereformeerde Bond. Ik ben sinds mijn aantreden als algemeen secretaris naar talloze gemeenteavonden geweest om voorlichting te geven. Je voelde dan dat het om het belijden van de kerk ging. Mensen waren daar hartstochtelijk op betrokken. Het is goed dat men de belijdende grondslag van de kerk zo wezenlijk vindt. 

Ook was het lutherse belijden toen steeds onderwerp van gesprek en waar dit afweek van de gereformeerde belijdenis. We spraken over de Augsburgse Confessie als een van de grondleggers van de kerk. Nu we twintig jaar verder zijn denkt de synode in ‘Duurzaam luthers’ na over hoe er voor de lutherse gemeenten toekomst is. Dus wat toen heel relevant was, staat nu in een ander perspectief. 

Als gemeentelid heeft de kerkvereniging voor mij niet veel verandering gebracht, maar in veel hervormde gemeenten leidde de landelijke eenwording tot een plaatselijke scheuring. Die trok door gemeenten, door families en door gezinnen, tot op de dag van vandaag. Dat blijft verdrietig en in Bijbelse zin is scheuring en verdeeldheid zonde."

We zijn 20 jaar verder. De Protestantse Kerk verliest jaarlijks tienduizenden leden en kerksluiting is bijna aan de orde van de dag. Waarom zou een mens nog lid worden van de kerk?

“Omdat een mens ook vandaag de dag moet weten wat het eigene van de kerk is. Voor de overheid worden we op één lijn gezet met allerlei maatschappelijke organisaties. Maar het unieke van de kerk is dat het de plaats is waar Christus samenwoont met zondaren, waar in de verkondiging het kruis van de Here Jezus omhoog geheven wordt als middel tot bevrijding en tot vergeving van onze schuld voor God. De maatschappij kan - in onze prestatiecultuur - vaak hard en genadeloos zijn, maar de kerk is dé plaats waar vergeving, genade en liefde gevonden mogen worden, waar we als broeders en zusters mogen samenleven en omzien naar elkaar.”

Veel kerken willen met hun tijd meegaan en proberen allerlei nieuwe vormen uit om mensen te binden, maar het lijkt vechten tegen de bierkaai. Moeten kerken ophouden met experimenteren?

“Enerzijds is het evangelie inhoudelijk te heilig om ermee te experimenteren, anderzijds zijn de vorm en de verwoording niet in beton gegoten. Je moet nadenken hoe je in deze tijd op een goede manier de boodschap doorgeeft. Ik denk dat we ons daarin moeten blijven focussen op de essenties van kerk-zijn: het gezag van de Bijbel, het eigene van de eredienst en de prediking, de betekenis van het ambt en het huwelijk als een instelling die heilig gehouden moet worden. Vernieuwing gaat de kerk niet redden, als we de inhoud niet voorop blijven zetten.”

Hoe kijk je aan tegen de komende 20 jaar Protestantse Kerk? Wat verwacht je en wat hoop je?

“Belangrijk is dat we niet naar aantallen kijken of ons erdoor laten verlammen, maar dat we zien naar onze roeping. In Openbaring 3 wordt Johannes opgeroepen om aan de gemeente van Filadelfia te schrijvenwant u hebt weinig kracht en toch hebt u Mijn woord in acht genomen en Mijn Naam niet verloochend’. Daar gaat het om in de kerk, ook nu. Statistisch is het te verwachten dat de neergang verdergaat, tegelijk zie je op veel plaatsen de heilige Geest aan het werk. Komend jaar starten er meer studenten theologie aan hun opleiding dan vorig jaar. Er is vurig voor gebeden in veel gemeenten. Ook hierin gaat God verder met de realisering van zijn Koninkrijk.

Psalm 90 begint met de woorden ‘U bent ons een toevlucht geweest van generatie op generatie’. We mogen ook met de komende generatie de toevlucht tot God nemen. Hij zorgt er zelf voor dat zijn werk in ons land en in onze kerk doorgaat. We hebben daar wel een verantwoordelijkheid in, denk aan catechese in de gemeenten maar ook in huisgodsdienst en geloofsopvoeding, belangrijke dingen in deze tijd." 

Lees meer in de serie over 20 jaar Protestantse Kerk:

Hester Smits: “Ik hoop dat we niet steeds met hokjes en grenzen bezig zijn”  

 lees verder
 
Diaconaat: taak van diakenen of van de hele gemeente?

De kerkorde van de Protestantse Kerk somt - in artikel 11 - een heel rijtje taken van een diaken op. Een ervan is het toerusten van de gemeente tot het vervullen van haar diaconale roeping. Het doel van het totaalpakket aan taken staat als volgt omschreven: ‘tot opbouw van de gemeente met het oog op haar dienst in de wereld’. Evelien Vrolijk: “Rode draad in het werk van een diaken is barmhartigheid. En dat is niet zo omdat de schrijvers van de kerkorde dat mooi vinden, maar omdat barmhartigheid in de Bijbel, en ook in de geloofsbelijdenissen van de kerk - die de basis van de kerkorde vormen - een veelvoorkomend woord is.”

Aan de bel trekken

Jojanneke Dekker voegt er graag het woord gerechtigheid aan toe: “Gerechtigheid betekent: opkomen voor mensen die in de knel zitten. Ook dat is een taak van de kerk: je stem laten horen als er onrecht is, opkomen voor mensen die dat niet voor zichzelf kunnen. Gerechtigheid komt voort uit barmhartigheid. Als je mensen ontmoet die het moeilijk hebben, ontdek je bijvoorbeeld dat bepaalde regels of procedures in je woonplaats veel te ingewikkeld voor hen zijn. Daarover kun je dan bij je gemeente aan de bel trekken. Dat is gerechtigheid."

Diepere motivatie

Terug naar het dilemma: hoe neem je gemeenteleden hierin mee? Dekker: “Er is een uitspraak die zegt: een diaken brengt de wereld naar de kerk en de kerk naar de wereld. Daarmee wordt bedoeld dat het een taak van diakenen is om gemeenteleden bewust te maken van de nood in de wereld, dichtbij en ver weg, maar ook om hen te inspireren daarmee aan de slag te gaan.” Vrolijk noemt een paar concrete ideeën om diaconaal bewustzijn te creëren: “Maandelijks een kaars aansteken en een vast voorbedemoment creëren voor mensen in nood, een avondmaalsdienst koppelen aan een voedselbankactie, een diaconale of zwo-dienst organiseren. En hier consequent in zijn.” Dekker: “Waarschijnlijk doen gemeenteleden al van alles: helpen bij de Voedselbank, voor een zieke buurvrouw zorgen, afval prikken. Het kan inspirerend zijn om eens met elkaar na te denken over: waarom doen we dit? Wat is onze diepere motivatie? Je daarvan bewust zijn kan helpen op momenten van moedeloosheid. Diakenen kunnen zo’n inspiratiebijeenkomst organiseren. Misschien kom je op ideeën om iets wat iemand al doet met elkaar groter te maken.”

Allemaal een roeping

Vrolijk is ervan overtuigd dat je alleen samen, met de hele gemeente, diaconaat tot bloei kunt brengen: “Aan diakenen de taak om beleid te maken. Voor de uitvoering heb je de gemeente nodig.” Dekker: “In de Bijbel, bijvoorbeeld in de gelijkenissen, zie je dat Jezus iedereen - niet alleen diakenen - oproept tot barmhartigheid en gerechtigheid. En tijdens zijn leven op aarde liet Hij zien hoe je dat kunt doen. De oproep tot navolging, tot ‘heb je naaste lief als jezelf’, geldt voor ons allemaal. Niet alleen predikanten, ouderlingen en diakenen hebben een roeping voor de wereld. Die hebben we allemáál.”

Diaconaal met jongeren

En dan zijn er natuurlijk ook de jongeren. Veel gemeenten worstelen met de vraag: hoe betrekken we hen? Vrolijk: “De uitdaging is te ontdekken waar zij zich betrokken op voelen. Daar gaat het vaak mis. Dan verzint de diaconie een mooie actie voor jongeren, maar blijken ze helemaal niet gemotiveerd voor dat onderwerp of die doelgroep. Ga met de jongeren uit je gemeente in gesprek: wat doen ze misschien al, waar maken ze zich zorgen over, welke ideeën hebben ze zelf?” Dekker heeft ervaring met jongerendiaconaat en weet dat jongeren best graag iets willen betekenen voor anderen. Denk out of the box, adviseert ze: “Misschien spreekt diaconaal actief zijn hen meer aan dan catechisatie. Diaconale acties kunnen een mooie afwisseling zijn, jongeren leren zo dat geloven niet alleen maar mooie woorden zijn, maar ook: de handen uit de mouwen.” Dekker heeft eens samen met jongeren een playbackshow in een verzorgingstehuis georganiseerd, een viering in een instelling voor verstandelijk beperkten en een spelletjesmiddag op een gesloten afdeling met ouderen. “Het leverde leuke ontmoetingen op. Ik zal nooit vergeten dat een jongere aan een oudere op die gesloten afdeling vroeg: 'Bent u nog op skivakantie geweest?'” Vrolijk noemt een voorbeeld uit een gemeente waar alle jongeren waren uitgenodigd om patat te komen eten. Toen dat op was, gingen ze met elkaar de huis-aan-huiscollecte voor Kerk in Actie lopen.

Dienstverlening

Jojanneke Dekker en Evelien Vrolijk wijzen erop dat de Protestantse Kerk diverse vormen van dienstverlening heeft met daarin ideeën om (jonge) gemeenteleden bij diaconaat te betrekken. Voorbeelden hiervan zijn (basis)trainingen voor diakenen, diaconale webinars, het initiatief ‘Jong in actie’ en het kindermateriaal met Rainbow de Duif bij de actielanden. Op protestantsekerk.nl en via kerkinactie.nl/consulenten is meer informatie verkrijgbaar.

Lees meer in de serie over diaconale dilemma's:

Vluchtelingen zonder papieren: het land uit of helpen?

 lees verder
 
Ds. Pim Brouwer: ‘De kerk is Gods reddingsplan voor deze aarde’ 

  • gemeentepredikant in Kruispunt Vathorst in Amersfoort, een samenwerkingsgemeente tussen CGK/NGK/PKN, daarvoor gemeentepredikant in Maassluis en Utrecht-West 
  • bachelor theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit Leuven, master aan de Protestantse Theologische Universiteit (Utrecht) 
  • voelt zich het meest verwant aan de evangelische en protestantse stroming binnen de kerk. 

Hoe ervaar je je roeping? 

“Ik heb vroeger nooit bedacht dat ik dominee zou worden. Voordat ik theologie ging studeren, werkte ik bij Youth for Christ in een theaterteam en deed ik een opleiding tot dramadocent. Daar kwam ik erachter hoe leuk ik het vak filosofie vond. De echte roeping om predikant te worden ervaarde ik toen ik in januari 2005 een preek hoorde over hoe mooi het is om in Gods koninkrijk te werken. Die boodschap sloeg bij me in als een bom: dat wilde ik ook! Ik heb toen daarvoor laten bidden. Na mijn studie theologie werd ik opnieuw bepaald bij dit gebed en leek het alsof ik Gods stem hoorde: ‘Zo, jochie – je bent er bijna!’ Dat ik dit werk mag doen ervaar ik puur als genade. Ik denk weleens ‘met dit botte gereedschap moet God zijn kerk bouwen’, wie ben ik dat ik dit doen mag? Ik voel me erg dankbaar dat ik als dominee aan de slag mag zijn.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Mensen om me heen die kunnen wat ikzelf niet kan. Ik heb bijvoorbeeld iemand die afspraken voor me maakt in mijn agenda. Gemeenten stellen zich soms te afhankelijk op van hun predikant, denk ik weleens. Ze verwachten dat hij of zij alles kan, maar het gaat er als voorganger om dat je Gods Woord uitlegt en biddend om mensen heen staat. De voorganger is vrijgesteld om tijd met God door te brengen in studie en gebed. Als je daar geen tijd voor vrijmaakt, gaat het mis. Je hebt God nodig in je werk, je kunt het niet alleen.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Ik probeer elke week te wandelen. Tijdens de wandelingen luister ik een podcast van Tim Keller, of ik loop juist zonder afleiding en richt me op God. Sinds ik dit actief ben gaan doen, besef ik dat ik het hard nodig heb om die rust en stilte te pakken en daarin God te zoeken.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Mensen ontmoeten die net kennis hebben gemaakt met de kerk én mensen die op het punt staan eruit te stappen. In deze gemeente mag ik veel met jonge mensen werken. Het is bijzonder als er mensen binnenlopen die niets met de kerk hebben en dan vragen of ze zich hier kunnen laten dopen. Dat zijn echt bijzondere ontmoetingen. Kinderdiensten doe ik ook graag. Het is prachtig om een verhaal te hervertellen op het niveau van kinderen. Onze kerk staat in een snelgroeiende nieuwe woonwijk in Amersfoort, de ‘hoofdstad’ van de bible belt. Kruispunt is in 20 jaar tijd gegroeid vanuit niets tot een gemeente van zo'n 1900 leden, waarvan bijna de helft onder de 20. Het jeugdwerk zit als een dijk in elkaar, en heeft een grote aantrekkingskracht. God is op een bijzondere manier aan het werk, het is mooi om daar getuige van te zijn.”   

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

De cursus Undefended leidinggeven via de Permanente Educatie Predikanten in Kampen. Het is een cursus waarin je wordt uitgedaagd om op verschillende manieren te kijken naar leiderschap en dat ‘onverdedigd’ te doen, dus zonder je ‘harnas’ aan. Als je ervaart dat je een geliefd kind van God bent, dan is het mogelijk om niet geharnast in kritiek te staan, dus niet alles persoonlijk op te vatten.” 

Met welke andersgelovige in uw omgeving zou je graag eens om de tafel gaan? 

 “Ik vind het mooi om mensen op de rand en over de rand van de kerk te spreken. Soms is het spannend om in gesprek te gaan met mensen die geen gelovige achtergrond hebben of het geloof juist achter zich hebben gelaten. Het is goed om vooral geïnteresseerd te zijn in wat hen beweegt. De waarde van het geloof heeft zich al bewezen, dat hoef ik niet te doen. En ja, je kunt je soms zelf aangevallen voelen in je geloofsleven. Dat is ingewikkeld, maar ook heel louterend om af en toe te ondergaan.”  

Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je collega’s aan? 

Blue like Jazz, een boek dat in het Nederlands is verschenen onder de titel Puur, van Donald Miller. Het is een goudeerlijk verhaal van iemand die worstelt met zijn overgave aan God. Ik kwam het boek tegen op Storytel. Het geeft een leuke invalshoek om in gesprek te gaan met jongeren. Verder heeft de tv-serie The Chosen over het leven van Jezus me enorm geraakt. Het verhaal over zijn leven op aarde komt heel dichtbij.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“Het bijbelgedeelte uit 1 Korintiërs 1:18-25, waar staat dat wijsheid en kracht in het geloof pas te vinden zijn als je je eraan overgeeft. Het helpt me in gesprekken met andersgelovigen dat wij een gekruisigde Christus verkondigen. Dat is de bron waaruit we mogen putten. Het gaat sprankelen als je daar ‘water’ uithaalt.”   

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk? 

“Dat ze weer een relevante gemeenschap wordt. Niet door mee te kleuren met de wereld, maar door totaal zichzelf te blijven. We moeten loskomen van het idee dat de kerk van ons is. Het gaat altijd om de missio Dei, het verhaal van God met mensen. De kerk is altijd al een gemeenschap op missie geweest, door alle eeuwen heen. Het vraagt lef om ook nu een kerk van generaties te zijn. Ik ben ervan overtuigd dat we goud in handen hebben: de kerk is Gods reddingsplan voor deze aarde. Het is zonde als mensen door ‘intern gedoe’ daar het zicht op verliezen.” 

Programma ‘Alle pioniers verzamelen’ op Graceland Festival Ben je pionier of vernieuwer in en rondom je kerk? Dan is het programma ‘Alle pioniers verzamelen’ op het Graceland Festival iets voor jou! Het  festivalthema ‘Heel de tijd’ nodigt uit om te zoeken naar vormen voor de kerk van de toekomst.   

Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk:

Jorn den Hertog: “Ik hoop dat jonge mensen de kerk weer ontdekken als een plek om te verstillen”

 

 

 lees verder
 
Laat ons bidden …

‘Gemeente, laat ons bidden.' 'Heer, onze God, wij komen tot U …’ Met dergelijke woorden begint een gebed in de kerk vaak. We kennen allerlei soorten gebeden in de eredienst, zoals een gebed om de heilige Geest, voorbeden, een openingsgebed, een smeekgebed, een tafelgebed en de vaste gebeden zoals het Onze Vader. In de liturgiegeschiedenis hebben die allemaal hun eigen vorm gekregen. In kerken met een meer vrije liturgie doen die vormen er minder toe, maar ook daar is het liturgisch spannend om de verschillende gebeden in de eredienst een verschillend karakter te geven. Dat kan door te variëren in woorden en in taalveld. Ik beperk me hier tot het gebed van de voorganger, of dat nu de predikant of kerkelijk werker is, of in bepaalde gevallen een ouderling (drempelgebed), diaken (kyriegebed) of gemeentelid (voorbeden).

De aanhef zet de toon

Gebeden bestaan uit minstens drie delen: de aanhef, het gebed zelf, en de afsluiting. De aanhef is van belang, het begin zet de toon. Ook de houding en handeling van de voorganger zijn van belang, want hij of zij bidt samen met en namens de gemeente. Hij of zij probeert de concentratie van de gemeente samen te krijgen en haar gebed te laten opstijgen voor het aangezicht van God. De handen van de voorganger zijn daarbij cruciaal. Men kan de handen bij de woorden ‘laat ons bidden’ rustig naar elkaar toe bewegen, zodat de samengevouwen handen zichtbaar de gebedsconcentratie van de gemeente samennemen. Een andere mogelijkheid is om de handen ontvangend met de handpalmen naar boven te openen. Dan staan de handen niet alleen ontvangend open voor God, maar weerkaatsen zij als het ware ook de gebeden van de gemeente naar ‘boven’.

Vele manieren

Woorden die daarbij kunnen klinken hoeven niet altijd ‘laat ons bidden’ te zijn maar bijvoorbeeld ‘laat ons samen stil worden voor God’ of andere varianten. Belangrijk is dat het geen stoplap is maar de concentratie samenneemt. Meteen daarna spreek je God aan. Of in het kyriegebed de ‘Heer’ (= Christus) en een enkele keer de heilige Geest. Maar de meeste gebeden zijn gericht op God zelf. Maar ook die kan op vele manieren worden aangesproken. ‘Heer, onze God’ hoor je vaak, maar ‘Vader in de hemel’ geeft sterker een relatie aan. Men kan een eigenschap van God benoemen, als die voor het gebed van belang is: ‘Eeuwige’, ‘Almachtige’, ‘Levende’. Dan wel afwisselend, want God is nooit in één eigenschap te vangen. 

Extra lading

Maar wat gebeurt er als je een aanspreektitel weglaat? In een gesprek met mensen spreek je elkaar ook niet per se eerst bij de naam aan. Je begint gewoon te spreken. Dit zien we bijvoorbeeld terug bij de Tafelgebeden in het Dienstboek. Het geeft een bijzondere directheid aan het gebed. Ook is het - omgekeerd - mogelijk juist wat meer woorden te geven aan de aanhef, zoals: ‘God van heel de schepping, God van een boek vol verhalen en een geschiedenis lang met mensen.' Dat geeft een ruimhartige sfeer aan het gebed dat volgt, je neemt echt de tijd om het gebed te adresseren. Het kan boeiend zijn om hiermee te spelen, vaak geeft het extra focus en lading aan een gebed.

Gebed en poëzie

Sommigen schrijven een gebed op in aaneengeschreven regels, als een prozatekst. Maar de psalmen laten ons zien dat gebed en poëzie ook onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Wie een gebed van tevoren uitschrijft, kan eens proberen om korte zinnen, korte woorden, kleine betekeniseenheden telkens op een nieuwe regel te laten beginnen in plaats van alles achter elkaar aan te schrijven. Het kan creativiteit aanwakkeren en door middel van associatie een breder betekenisveld oproepen. Want poëzie kan de werkelijkheid raker aanduiden dan proza.

De afsluiting

Gebeden worden vaak afgesloten met ‘in Jezus’ naam’, als een soort echtheidskenmerk in de traditie (zie Joh. 16,23). Zondagsgebeden kennen de afsluiting ‘dit uur en al onze dagen’. Daarin kan naar hartelust gevarieerd worden, zoals: ‘vandaag, morgen en alle dagen’, ‘nu en altijd’ of ‘deze morgen en straks op de paasochtend’.

Een andere vorm is dat gesproken woord en stilte, lied of muziek in elkaar overlopen. Een stil gebed hoeft niet altijd aangekondigd te worden, laat de stilte maar gewoon vallen. Of als het gebed eindigt en vervolgens wordt een lied gezongen, dan kan het ‘amen’ vervallen, omdat het gebed doorgaat in het lied. Dat moet wel afgestemd worden met de musicus van dienst. Mooi is het om dan een zin uit het lied al in het gebed op te nemen, zodat de gemeente het gebed in dezelfde bewoordingen letterlijk verder draagt. 

Uit de praktijk

Job Stein, predikant van de Protestantse Gemeente Haaksbergen-Buurse: "Hoe ik bid en welke houding ik daarbij aanneem, is er in de loop van ruim 30 jaar predikantschap ingesleten. De gebedsaanhef is meestal 'Laten we bidden'. De gemeente heeft een gedrukte liturgie voor zich en weet daarmee wat en waarom we gaan bidden. Het kyriegebed leid ik altijd met ongeveer dezelfde woorden in: ‘Laten we de Heer om ontferming aanroepen voor de nood van de wereld en die van ons eigen hart.’ Als het om mijn gebedshouding gaat, ik ben niet zo van de bidgebaren. Ik vouw mijn handen en sluit mijn ogen. Mijn handen leg ik gewoonlijk op de lessenaar zodat ik de bladzijden van mijn thuis voorbereide gebeden om kan draaien. Een gebed sluit ik vrijwel altijd af met ‘Amen’. Soms zeg ik: 'Zingend bidden we verder.'"

Marleen Stokroos, kerkelijk werker van de Protestantse Gemeente Baflo:"Voor ik het gebed uitspreek, neem ik een adempauze, even contact met mijn lijf, mijn voeten op de grond. Mijn handen heb ik altijd gevouwen, op buikhoogte, of op de bijbel. En zeg: 'Laten we met elkaar bidden' of 'Mag ik u voorgaan in gebed?', als overgang naar de heiligheid. Ik geef er ook mee aan dat, hoewel ik er woorden aan geef, we dit met elkaar doen. Toen ik net als kerkelijk werker begon, ging ik daarna verder met 'Eeuwige God' of 'Barmhartige Vader'. Later ben ik het 'Goede God' van een collega over gaan nemen. Daar zit voor mij alles in: God is een god van goedheid, en het zijn eenvoudige woorden die dicht bij mezelf staan. Soms gebruik ik nog 'Barmhartige Vader' of 'Liefdevolle Vader', en dan verderop in het gebed ook wel 'Moeder'; God is niet alleen van mannelijke aard, God is zorgzaam van aard."

Lees meer in de serie 'De eredienst - kan en mag het anders?':

Variëren in de zomer: morgenlied en psalmgebed

 lees verder
 
Het kindermoment tijdens de kerkdienst. Hoe doe je dat?

Wat is het kindermoment in de kerk?

Het kindermoment in de kerk is een moment van interactie tussen predikant of kinderleider en de kinderen. Het is vaak een van de weinige momenten waarop de kinderen even écht onderdeel zijn van de eredienst. Het is belangrijk dit goed aan te pakken, zodat de kerk ook een thuisplek is voor kinderen.

Voor welke leeftijd is het kindermoment geschikt?

Het kindermoment tijdens de kerkdienst is geschikt voor kinderen tussen 3 en 12 jaar. Het staat of valt bij de vorm die gekozen wordt voor het kindermoment. Die heeft te maken met het aansluiten bij de leeftijdsfase waarin kinderen zich bevinden. Het gebeurt weleens dat kinderen bij een vraag de vragensteller schaapachtig aankijken. De vraag is dan misschien te ingewikkeld of juist te makkelijk. Een kind van 4 zit natuurlijk qua (geloofs)ontwikkeling op een heel ander niveau dan een kind van 10. 

Zie ook dit artikel:

De geloofsontwikkeling van kinderen en jongeren

Hoofd, hart en handen kindermoment

De vorm van het kindermoment is niet alleen belangrijk vanwege verschillen in leeftijdsfase, maar ook omdat kinderen verschillende leerstijlen kunnen hebben. Sommige kinderen leren het liefst door te doen, terwijl andere juist ergens goed over na willen denken. Simpel gezegd kun je onderscheid maken tussen drie leerstijlen: hoofd, hart en handen. Als je alle kinderen mee wilt krijgen, is het slim om tussen deze stijlen af te wisselen.

Bedenk eerst wat de kern van de boodschap is die je met de kinderen wilt behandelen. Vertaal dit vervolgens naar een vorm die geschikt is voor hoofd, hart of handen. Het kan dus zijn dat je in plaats van vragen te stellen een quiz doet, een kort spel of een proefje. Je kunt ook een filmpje bekijken of luisteren naar een mooi verhaal. 

Weinig of veel jeugd bij het kindermoment?

Met veel kinderen is het slim om de kinderen die dat leuk vinden te vragen iets te vertellen over de kinderdienst. Bespreek dit van tevoren, niet alle kinderen vinden het leuk om vooraan in de kerk te staan. Vraag ook eens aan de kinderen zelf hoe ze betrokken willen worden bij de kerkdienst. Laat ze hierover met elkaar nadenken. En wil je echt out-of-the-box zijn, organiseer dan eens een ‘binnenstebuiten’-dienst! De volwassenen gaan naar hun eigen dienst en de kinderen blijven in de kerk.

Zijn er weinig kinderen in de kerk, maak dan van het kindermoment een moment voor de hele gemeente. Het vertellen van een verhaal is een geschikte manier om zowel kinderen als oudere generaties aan te spreken. Een goed verhaal bevat vaak meerdere lagen waar alle generaties iets van kunnen leren. Of vraag kinderen om een lijstje van hun favoriete liedjes. Zing deze in de dienst en lees de motivatie van degene die dit liedje heeft gekozen hardop voor. Zo wordt de dienst ook een dienst van en voor de kinderen.

Met een gemiddeld aantal (zo’n 15) kinderen gaan de kinderen waarschijnlijk naar de kindernevendienst. Vraag hen daar gebedspunten te verzamelen en geef die een plek in de dienst. Als je de kinderen naar voren vraagt, stel dan open vragen waar geen ‘foute antwoorden’ op zijn. Leer de kinderen kennen en spreek ze bij hun naam aan. Probeer op ooghoogte van kinderen in gesprek te gaan. Bijvoorbeeld door op een krukje te gaan zitten of door de hurken te gaan.

Kindermoment binnen het geheel van de gemeente

Als je een geloofsgesprek met kinderen wilt voeren, dan is voor in de kerk met microfoon terwijl de hele gemeente toekijkt wellicht niet de beste setting. Het risico bestaat dat je over de hoofden van de kinderen toch met de gemeente aan het communiceren bent (die vervolgens lacht om wat de kinderen zeggen, wat voor de kinderen weer ongemakkelijk is). In dat geval kan er beter een gespreksvraag aan de hele gemeente gesteld worden om hier in tweetallen even over te ‘buzzen’.

Een andere vorm is om de kinderen actief in te zetten op verschillende plekken in de dienst en volwaardig mee te laten doen. Denk bijvoorbeeld aan het aansteken van de kaars aan het begin van de dienst, aan het collecteren, aan het vasthouden van de schaal met brood bij het avondmaal of aan het uitspreken van het gebed over de gaven. Vraag ook eens aan de kinderen zelf welke ideeën ze hierbij hebben. Laat ze er tijdens kindernevendienst of club over brainstormen en doe vervolgens wat met die ideeën. Denk in mogelijkheden, niet in onmogelijkheden. Maak het zintuiglijk, laat ze iets doen in plaats van alleen luisteren. Dan leg je meer de nadruk op het samen vieren dan op het onderwijzen.

Kindermoment - niet alleen op zondag?

Laat een kindermoment niet alleen tijdens de dienst plaatsvinden, maar ook na de dienst. Bijvoorbeeld tijdens de koffie of thuis in het gezin kun je kinderen laten merken dat ze deel zijn van de kerk. Praat met hen bijvoorbeeld eens na over het kindermoment en de kindernevendienst. Vraag dan niet: ‘Hoe was het?’, maar ‘Wat heb je gedaan?’ ‘Wat vond je leuk/vreemd/interessant?’ ‘Wanneer heb je gelachen?’

Thuis kan het helpen om rituelen te hebben. Vaste momenten om te bidden, te zingen, een kaars aan te steken. Geef je kind ook een rol in die rituelen. De boekjes van Petrus KIDS kunnen je daarbij helpen.

Voorbeelden kindermoment

De volgende materialen zijn geschikt voor het vormgeven van het kindermoment tijdens de eredienst.

  • Ds. Jan Reijm schreef de verhaaltjes van Tim en Sophie.
  • Theologie.nl deelt suggesties voor kindermomenten.
  • Op Opkijken.nl wordt ook materiaal voor kindermomenten gedeeld.
  • De quickscan ‘Kerk als Thuisplek’ laat zien op welke punten een gemeente zich kan ontwikkelen om ervoor te zorgen dat kinderen een volwaardige plek innemen in de gemeente.

Lees ook:

Kindernevendienst. Hoe doe je dat?

 lees verder
 
Het begin van de dienst zet de toon

Wat ooit als een informeel begin van de eredienst is bedoeld, heeft in de loop der jaren vaak een vaste vorm gekregen. Het welkomstwoord is een ritueel op zichzelf geworden, met wekelijks terugkerende elementen. Daarmee is het juist weer formeel geworden. Natuurlijk doet het de mensen goed wanneer zij welkom geheten worden. Het geeft een vertrouwd gevoel van thuiskomen. 

Kerkdienst is Godsontmoeting

Mensen komen naar de kerk om elkaar en God te ontmoeten. Maar wat de kerkdienst onderscheidt van allerlei andere sociale activiteiten, is dat in de kerkdienst de gelovige gemeente haar God ontmoet. Er is een ‘verticaal’ aspect in het spel, we zijn gericht op boven. Het is van belang hoe je de kerkdienst begint, want het begin van de dienst zet de toon.

Als de dienst met een ‘welkom’ begint, is het de kerkenraad die, bij monde van de ouderling, de gemeente begroet. Dat is een ‘horizontaal’ begin, alsof de kerkenraad de dienst heeft georganiseerd voor de gemeenteleden. Het ‘We wensen u een gezegende dienst’ onderstreept dat nog eens. Het klinkt als ‘Eet smakelijk!’ Alsof de gemeente gaat consumeren wat de kerkenraad haar voorschotelt.

De eredienst is niet een door de kerkenraad georganiseerde activiteit die door de kerkgangers wordt afgenomen en (al dan niet) genoten. De eredienst is het antwoord van mensen die zich geroepen voelen samen te komen om te danken voor Gods genade. Zij willen Hem ontmoeten. Het begint bij de genadevolle dienst van God aan de mensen. Kerkgangers komen niet om de kerkenraad te begroeten, maar om in het godshuis de eigenlijke Gastheer te ontmoeten, in Schrift, gebed en lied.

Wanneer begint de dienst?

In kerken waar de kerkdienst met een welkom begint, alsof de vergadering wordt geopend, lijkt het net alsof de ‘officiële’ dienst na dit informele toespraakje begint, hetzij met een lied, hetzij met de handdruk aan de voorganger. Het laatste kan de beleving oproepen dat de voorganger dan het ‘lijntje naar boven’ moet leggen, nadat de mensen elkaar eerst horizontaal begroet hebben. Daarmee krijgt de voorganger een te grote taak. Want is het, zeker in de protestantse traditie, niet zo dat niet de voorganger maar juist de gemeente als geheel direct in contact staat met haar God? De voorganger kan, met de andere aanwezige ambten, wel de weg wijzen maar bemiddelt niet. Dat is de taak van de gemeente zelf.

Hoe kan het anders?

Als het de intentie is om kerkgangers persoonlijk het gevoel te geven dat ze welkom zijn, dan kunnen kerkgangers bij binnenkomst van het gebouw door de ‘deurdienst’ welkom geheten worden en eventueel de weg gewezen. Daarmee worden ze nog persoonlijker benaderd dan wanneer ze goed en wel gesetteld als groep worden aangesproken.

Om te benadrukken dat het niet in de eerste plaats om een sociale of consumptieve activiteit gaat – in tegenstelling tot een concert of de soos – maar om de ontmoeting van de gemeente met de Gastheer van het godshuis, is er een oude traditie in de kerk om de allereerste publiek gesproken woorden niet ‘Goedemorgen gemeente’ te laten zijn, maar ‘Onze hulp is in de naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft’. Dat is een heel ander startschot, waarin de gemeente meteen in haar rol van geloofsgemeenschap wordt gezet en niet eerst in de watten gelegd wordt met een warm welkom, ‘Fijn dat u gekomen bent’. Kerkgangers kunnen er namelijk met heel verschillende gevoelens zitten, die zij liever met God alleen delen. Daar zou niemand zich aan het begin tussen moeten dringen.

Midden in de dienst

Maar waar plaats je dán de mededelingen? Het is überhaupt de vraag of je de kerkdienst moet beginnen met een vaste lijst aan mededelingen. Welbeschouwd heeft het iets merkwaardigs in zich om die buiten (‘voorafgaande aan’) de dienst te plaatsen. Wie voorganger, organist en koster zijn, kan eventueel via de beamer of op het liturgieblad bekendgemaakt worden. Maar de dienst aan de wereld – collectedoelen, bloemen, doordeweekse activiteiten – moet eigenlijk volop verbonden zijn met de dienst aan God. Daarom laten zij zich graag midden in de dienst aankondigen, het liefst vóór de voorbeden. Waarom? Dan kan de voorganger meteen collectedoel en pastoralia meenemen in die gebeden. Wel zo praktisch.

----

Twee voorbeelden uit het land

In de Maranathakerk in Den Haag is het begin van de dienst gericht op verstilling en inkeer. Er klinkt geen orgelspel vooraf. Nadat predikant en ambtsdragers zijn binnengekomen, klinkt een kort woord van welkom. “Daarbij wordt het moment van het kerkelijk jaar benoemd”, vertelt ds. Mark van der Laan, “en noemen we de namen van gemeenteleden die korter of langer geleden zijn overleden, met wie we ons verbonden voelen. Elke zondag. Dat draagt ook bij aan verstilling.” Vervolgens klinkt orgelspel, waarna de kaarsen worden aangestoken onder klokgelui. “Het heeft wel iets van de sfeer van een kloosterkapel”, vindt Van der Laan. De praktische mededelingen vinden plaats voor de collecte. 

In de Martinikerk in Groningen klinkt voor aanvang van de Martinidiensten, oecumenische vieringen voor student en Stadjer, orgel- of pianospel. “Om een meditatieve sfeer te creëren”, vertelt Hans van der Veen van de stuurgroep Martinidiensten. Daarna is het een korte minuut stil. “Die stilte ‘valt’ echt in de ruimte. Iedereen komt druk binnen, vanuit een gehaast leven. De stilte markeert de overgang naar de inkeer in jezelf: je lijf en gedachten tot rust brengen, bewust dingen aan de kant leggen.” De mededelingen worden ‘op de meest logische plek’ gedaan: voor de collecte of voor de voorbeden. Mededelingen over bijvoorbeeld activiteiten staan op de gedrukte orde van dienst.

 lees verder
 
Voordelen van het opstellen van een meerjarenraming in FRIS 

Bij een predikantsvacature doet een gemeente een solvabiliteitsaanvraag bij het Classicale College voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB). Deze gaat vergezeld van een meerjarenraming in FRIS. En ook bij het opstellen van een nieuw beleidsplan is het handig om financieel vooruit te kijken.  

 Een paar voordelen van een meerjarenbegroting:  

  • Elke gemeente heeft een beleidsplan waarin een financiële paragraaf is opgenomen. De meerjarenraming in FRIS kan gebruikt worden om deze te maken. Dit laat zien welke uitwerking het beleidsplan heeft op de kerkelijke financiële situatie in de komende acht jaar.  
  • Een meerjarenraming in FRIS geeft direct alle uitkomsten, een eigen raming in Excel geeft deze niet. Open de meerjarenraming dus in FRIS voor de uitkomsten bij ongewijzigd beleid. Bij een ongewijzigde situatie in het komend jaar hoeft er dan geen actie meer ondernomen te worden.  
  • Je krijgt inzicht in de financiële situatie van de komende jaren. 
  • Aan de hand van een meerjarenraming kun je het beleid aanpassen of andere maatregelen nemen die effect hebben op de continuïteit van de gemeente.  
  • Je kunt de meerjarenraming in FRIS kopiëren naar de begroting voor het komende jaar.   

Een voorbeeld ter verduidelijking  

Gemeente X heeft de jaarrekening 2023 ingediend. Vanaf dat moment kan de meerjarenraming 2024 worden geopend. Daarin staan de balanscijfers van minimaal de laatste drie jaren (dus tot en met 2023), de begroting 2024, het voorstel voor 2025 en een kolom begroting 2025. In het scherm ‘totaal’ staan de exploitatiecijfers en de gevolgen voor buffer en liquiditeit.  

Deze cijfers gaan uit van ongewijzigd beleid, maar wel gecorrigeerd met de gevolgen van inflatie via de indexcijfers die op het scherm ’variabelen’ staan. Omdat er soms eenmalige bijzonderheden zijn, moeten de cijfers wel beoordeeld worden. De begroting 2024 en de begroting 2025 kunnen nog naar eigen inzicht worden aangepast. Dat werkt als volgt:  

  1. Scherm Variabelen: Controleer of de predikantsbezetting en de index onder D juist zijn. Pas ze eventueel aan. 
  2. Scherm Baten: Corrigeer per scherm eventuele eenmalige bijzonderheden en vermeld alleen de mutatie. Door het knopje ‘raming’ naar rechts te schuiven, is te zien of de cijfers voldoen aan de eigen verwachting. 
  3. Scherm Lasten: Hier geldt hetzelfde als bij het scherm baten. 
  4. Scherm Balans: Mutaties op dit scherm doen zich alleen voor als er activa worden gekocht of verkocht, aflossingen op uitstaande leningen worden ontvangen of betaald, en als er onttrekkingen/betalingen worden gedaan uit de voorzieningen. Al deze mutaties werken door op de liquiditeiten. 
  5. Eventueel kun je herwaarderingen toepassen op de activa. Zowel voor herwaardering als voor (des)investeringen zijn per rekening aparte regels beschikbaar.  
  6. Ga tot slot naar het scherm Analyse en bekijk de cijfers. Kijk ook naar het verloop van de voorzieningen: zijn die voldoende gebleken of is er te veel onttrokken zodat een extra dotatie nodig is? 
  7. Tot slot: noteer nooit eindtotalen, altijd mutaties. 

Een bijzonder punt van aandacht is de verkoop van activa (punt 4). Bij verkoop zullen over het algemeen de volgende mutaties moeten worden uitgevoerd:  

  • Bedrag afboeken van de boekwaarde. 
  • Bepaling van het resultaat (netto-opbrengst minus boekwaarde) en dat boeken als incidentele bate of last. 
  • Vrijval van de herwaardering boeken in rubriek 00 en rubriek 21.  
  • Eventueel vrij laten vallen van een voorziening die op het verkochte actief betrekking heeft. 

In de handleiding en onder de vraagtekentjes op de schermen staan andere voorbeelden.  

Als alles beoordeeld is en er akkoord is gegeven, volgt het scherm Afronden en kopiëren. Daar kunnen de gegevens gekopieerd worden naar de begroting 2025.  

>> Op 24 september 2024 is er van 19.30-21.00 uur een webinar van VKB Academy, waarin het opstellen van de meerjarenraming en begroting in FRIS worden toegelicht. Meer informatie en aanmelden

 lees verder
 
Nieuwe afdrachtsregeling voor quotum en Solidariteitskas

Plaatselijke gemeenten en diaconieën betalen jaarlijks een (verplichte) financiële bijdrage aan het bovenplaatselijke werk van de Protestantse Kerk, de zogenaamde quotisatieregeling. Hieruit wordt het landelijke werk van de kerk betaald, waaronder het classicale en synodewerk, gemeenteopbouw, de begeleiding, scholing en nascholing van predikanten en kerkelijk werkers, het jeugdwerk, oecumene, en de ondersteunende activiteiten die het kerkenwerk mogelijk maken, zoals juridische zaken, financiën en ondersteuning van gemeenten door het mobiliteitsbureau. Daarnaast is er de jaarlijkse afdracht aan de Solidariteitskas. Hiermee ondersteunen en helpen gemeenten elkaar. Een gemeente die financiële steun nodig heeft om een vernieuwend plan uit te voeren kan subsidie aanvragen uit de Solidariteitskas. Daarnaast worden specifieke vormen van pastoraat zoals het studentenpastoraat en het dovenpastoraat financieel ondersteund. 

Sterkste schouders de zwaarste lasten

Per 1 januari 2025 worden de huidige regelingen voor quotum en Solidariteitskas aangepast. De reden hiervoor dat in de huidige regeling - die dateert uit 2003 - de lasten niet evenredig over de gemeenten verdeeld zijn. Sinds 2004 is het heffingspercentage niet naar boven bijgesteld, vanaf 2008 zelfs verlaagd en daarna steeds op hetzelfde niveau gebleven. In het mozaïek van kerkplekken dat de Protestantse Kerk nu is, worden kwetsbare gemeenten en nieuwe vormen van kerk-zijn relatief het zwaarst belast. Op 15 maart jl. heeft de kleine synode daarom ingestemd met een nieuwe heffingsgrondslag voor quotum en Solidariteitskas. Hiermee worden de lasten naar draagkracht van gemeenten, dus eerlijker, verdeeld. De sterkste schouders dragen dan de zwaarste lasten.

Wat verandert er in de nieuwe quotisatieregeling?

De jaarlijkse verplichte financiële bijdrage die gemeenten en diaconieën betalen aan het bovenplaatselijke werk van de Protestantse Kerk is nu gebaseerd op een vastgesteld percentage van de opbrengsten uit ‘levend geld’, onroerend goed (exclusief inkomsten uit kerkelijke gebouwen) en overig bezit, de zogenaamde quotisatieregeling. Het diaconaal quotum is daarnaast ook gebaseerd op het aantal belijdende leden. In de nieuwe regeling betalen alle gemeenten en diaconieën een percentage over de totale baten. Doorzendcollectes, ongerealiseerde koersverschillen op effecten en herwaardering van materiële vaste activa zijn hiervan uitgezonderd. Omdat het om een andere verdeling gaat, is het percentage vanaf 1 januari 2025 lager dan de huidige 4,35 procent die gemeenten en de huidige 5,7 procent die diaconieën afdragen. Op 28 juni jl. stelde de kleine synode het nieuwe heffingspercentage voor gemeenten en diaconieën vast op 3,5 procent. In het diaconaal quotum komt de bijdrage per belijdend lid te vervallen. Uit analyse blijkt dat twee derde van de gemeenten minder gaat betalen. Dat zijn de gemeenten met veel baten uit levend geld en weinig overige baten, en gemeenten met veel belijdende leden en relatief weinig vermogen. 

Ondersteuning in het land door de dienstenorganisatie 

Uit onderzoeken en analyses blijkt dat veel gemeenten het lastig vinden om toekomstgerichte keuzes te maken. Kerkenraden, colleges en werkers in de kerk hebben een sterke behoefte aan ondersteuning. Classes ervaren dat gemeenten een groter appel op hen doen. Ze hebben daar ook meer steun bij nodig. En op landelijk niveau schuurt de complexiteit van structuren en regelgeving met de wendbaarheid die nodig is om kerk-zijn in deze tijd vorm te geven. Het is een grote uitdaging om juist voor de toekomstige generaties een vindplaats van geloof, hoop en liefde te zijn.

De dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk blijft gemeenten de toekomstbestendige en toekomstgerichte ondersteuning bieden die in deze tijd zo hard nodig is. Nieuw te vormen classisteams brengen de dienstverlening nog dichter bij de lokale gemeenten. De formatieruimte die daarvoor nodig is, neemt de dienstenorganisatie voor haar eigen rekening. Daarmee groeit de omvang van de formatie van de dienstenorganisatie niet. “Werken voor de lokale gemeenten, de kern van ons kerk-zijn, is de basis van onze dienstverlening”, zegt directeur Jurjen de Groot. “Met deze keuze voor classisteams kunnen we gemeenten die moeite hebben om staande te blijven, intensief blijven ondersteunen. Daarnaast kunnen we kerkplekken blijven helpen om kerk te zijn te midden van 18 miljoen Nederlanders, maar ook met hen meedenken over de richting die ze in de toekomst willen inslaan.”

Wat verandert er in de regeling rond de Solidariteitskas?

Tot nu toe betalen gemeenten jaarlijks een vast bedrag van € 5,00 per belijdend lid als bijdrage aan de Solidariteitskas. Hoewel de synode al in april 2009 - tijdens de bespreking van het rapport ‘De hand aan de ploeg’ - besloot dat deze bijdrage verhoogd zou worden naar € 7,50 per belijdend lid, is deze verhoging nog altijd niet doorgevoerd. De dienstenorganisatie heeft in de afgelopen jaren haar eigen reserves aangesproken om bijdragen vanuit de Solidariteitskas te verstrekken. Nu deze reserves uitgeput raken, is het nodig om de lasten en baten beter in balans te brengen en het synodebesluit uit 2009 alsnog uit te voeren. 

Omdat het aantal belijdende leden van de Protestantse Kerk al jaren krimpt en daardoor de behoefte aan onderlinge solidariteit en ondersteuning van gemeenten toeneemt, is besloten om de bijdrage niet per lid te berekenen maar gemeenten en diaconieën een bijdrage te vragen op basis van een promillage van hun totale eigen vermogen. Op 28 juni jl. stelde de kleine synode het heffingspromillage voor de bijdrage aan de Solidariteitskas vast op 1,5 promille per 1 januari 2025. De nieuwe regeling ondersteunt de solidariteitsgedachte tussen gemeenten binnen de Protestantse Kerk veel beter. Door het vermogen als basis te nemen, dragen vermogende gemeenten meer bij dan gemeenten met weinig of geen vermogen. 

In de nieuwe situatie gaan ook diaconieën aan de Solidariteitskas bijdragen. Deze is voor een belangrijk deel bestemd voor de bijdrage aan de landelijke kerk (feitelijk dus behorend onder het quotum) en voor een deel bestemd voor solidariteit naar andere diaconieën. Vanaf 1 januari 2025 kunnen diaconieën ook een beroep doen op een subsidie uit de Solidariteitskas. De criteria en voorwaarden daarvoor worden in de komende maanden vastgesteld en gepubliceerd op protestantsekerk.nl/solidariteitskas

Overgangsregeling  

De meeste gemeenten zullen straks minder gaan betalen. Gemeenten en diaconieën die als gevolg van de nieuwe regeling minimaal € 10.000 extra gaan betalen, vallen in een overgangsregeling. Landelijk zullen dat ongeveer 40 gemeenten of diaconieën zijn. Welke dat zijn, wordt eenmalig bepaald door op basis van de jaarrekening 2023 de huidige regeling te vergelijken met de nieuwe regeling. Deze gemeenten en diaconieën zullen aan het einde van 2024 apart worden benaderd. Lees meer over de overgangsregeling op protestantsekerk.nl/quotum.

Teruggave solidariteitsbijdrage vanwege directe solidariteit 

Er is een mogelijkheid om het bedrag van de heffing voor de Solidariteitskas terug te vragen. Dat geldt zowel voor het kerkrentmeesterlijk als het diaconaal deel van de bijdrage. Terugvragen kan als uw gemeente aantoonbaar solidair is met andere gemeenten en/of diaconieën. Hiervoor is een richtlijn opgesteld door de kleine synode. Aan de hand hiervan zal de commissie steunverlening de aanvraag voor terugbetaling beoordelen. De aanvraagprocedure wordt nog nader uitgewerkt. Meer over de vereisten leest u op protestantsekerk.nl/solidariteitskas.

Samengevat: wat verandert er niet en wat wel?

Qua administratie en verantwoording verandert er voor lokale gemeenten niets. Ook de verzending van aanslagen en facturen blijft gaan zoals u dat gewend was. De verandering zit in een andere berekening van het quotum en de bijdrage aan de Solidariteitskas. De belangrijkste wijzigingen op een rij:

  • In de nieuwe regeling betalen alle gemeenten en diaconieën een percentage over de totale baten. 
  • Omdat het om een andere verdeling gaat, verandert het heffingspercentage. Voor gemeenten gaat het percentage van 4,35 procent naar 3,5 procent. Voor diaconieën van 5,7 naar 3,5 procent.
  • De grootste wijziging is de belasting van incidentele baten zoals een erfenis of een boekwinst bij de verkoop van een gebouw. Hierbij wordt gekeken naar de opbrengst van 2 jaar geleden. Als bijvoorbeeld in 2023 een van de kerkelijke gebouwen is verkocht, dan betaalt u daar in 2025 een eenmalige heffing over.
  • Voor gemeenten die structureel € 10.000 of meer gaan betalen komt een overgangsregeling.
  • Twee derde van de gemeenten gaat minder betalen. Dit gaat om gemeenten met veel baten uit levend geld en weinig overige baten, en gemeenten met veel belijdende leden en relatief weinig vermogen.
  • Gemeenten met veel baten uit onroerend goed (en dan met name kerkelijke gebouwen) en veel subsidies en bijdragen werden daar tot nu toe niet of beperkt over belast, in de nieuwe situatie gebeurt dat wel.
  • Diaconieën krijgen in de nieuwe situatie twee aanslagen: een factuur voor de quotumafdracht en een factuur voor de solidariteitsbijdrage. De eerste zal bijna altijd lager uitvallen omdat het percentage van 5,7 procent naar 3,5 procent gaat en de bijdrage per belijdend lid voor deze bijdrage vervalt. De diaconale bijdrage aan de Solidariteitskas is nieuw. Deze is voor een belangrijk deel bestemd voor de bijdrage aan de landelijke kerk (feitelijk dus behorend onder het quotum) en voor een deel bestemd voor solidariteit naar andere diaconieën.
  • Als een gemeente of diaconie aantoonbaar solidair is met een andere gemeente of diaconie, kan zij het bedrag van de heffing Solidariteitskas terugvragen.

Wanneer krijgt u te maken met de nieuwe regelingen?

Het opstellen van uw begroting voor 2025 is het eerste moment waarop u gaat werken met de nieuwe regelingen. In tegenstelling tot de oude regeling zijn de te verwachten quotumafdracht en de bijdrage voor de Solidariteitskas in de nieuwe regeling gemakkelijk te berekenen, omdat het om de totale baten en/of het totale eigen vermogen van uw gemeente en diaconie gaat.

Voor meer vragen en informatie over de nieuwe quotumregeling, bel (030) 880 18 80 (tijdens werkdagen) of kijk op protestantsekerk.nl/quotum. Raadpleeg protestantsekerk.nl/solidariteitskas voor de wijzigingen in de solidariteitsbijdrage. 

Direct naar de webpagina's over quotum en Solidariteitskas:

Afdracht & Quotum

Solidariteitskas

 lees verder
 
Gratis midweek 'Ouderen in het zonnetje' 2024

De midweek 'Ouderen in het zonnetje' is bedoeld voor (mobiele) senioren die vanwege een klein sociaal netwerk en een smalle beurs al jaren niet meer op vakantie zijn geweest. Mensen die het juist zó verdienen er eens lekker onbezorgd tussenuit te gaan en de eenzaamheid even te vergeten. Zij kunnen kosteloos genieten van een heerlijke midweek inclusief ontbijt, lunch, diner en diverse leuke activiteiten. De vakanties vinden plaats op De Noordster in Dwingeloo (Drenthe), Het Grote Bos in Doorn (Utrecht) en Toppershoedje in Ouddorp (Zuid-Holland). 

Fijne week

Het worden gezellige dagen waarbij senioren onbezorgd kunnen genieten van een gevarieerd programma. Omdat de bungalows op de parken niet zijn aangepast, is het van belang dat de vakantiegasten goed ter been zijn. "Ik heb hier zo'n fijne week gehad. De begeleiders waren fantastisch, ze vlógen voor je", vertelt mevrouw Winkel (80). Ze ging in 2022 mee met de seniorenmidweek

Voorwaarden voor aanmelding

Om in aanmerking te komen voor de gratis ouderenmidweek gelden vijf voorwaarden:

  • Deelnemers zijn minimaal 70 jaar oud;
  • Deelnemers hebben een klein sociaal netwerk en/of een smalle beurs;
  • Deelnemers zijn in de afgelopen jaren niet op vakantie geweest;
  • Deelnemers hebben niet deelgenomen aan de eerder georganiseerde ouderenmidweken;
  • Alleen aanmeldingen met een motivatie (per persoon) worden in behandeling genomen.

De deelnemers kunnen door een diaconie, een andere maatschappelijke organisatie of door iemand uit hun netwerk worden aangemeld. Dat kan tot uiterlijk 18 oktober 2024 via hetvakantiebureau.nl/ouderenmidweek.

Lees meer over de diaconale vakanties van Het vakantiebureau:

Diaconale vakanties: vakantiepret voor duizenden mensen met zorgvraag

Pijl naar rechts
 lees verder
 
Gespreksmaterialen voor thema ‘Christen zijn op je werk’    

Hoe kun je christen zijn op je werk? Moet je daar evangeliseren of juist niet en kun je samen met collega’s bidden? “Veel christenen ervaren een kloof tussen hun werk enerzijds en de kerkelijke wereld anderzijds”, zegt Maarten Pijnacker Hordijk van Encour. Deze stichting helpt kerken met het ontwikkelen van een Bijbelse visie op werk en geld en hoe je hierover met gemeenteleden in gesprek kunt gaan.  

Praten over je geloof 

Pijnacker Hordijk vertelt dat er in veel kerken nauwelijks aandacht is voor dit thema. “Werk speelt een grote rol in een mensenleven. Normaliter besteden we zo’n 40 uur per week aan onze bezigheden, en dat soms wel 60 of 70 jaar lang”, zegt hij. “Maar wat is de relatie met Gods koninkrijk? Voor veel christenen is dat onduidelijk.”  

Met het initiatief ‘Christen zijn op je werk’ wil Encour gemeenten aanmoedigen over dit thema in gesprek te gaan en heeft daarvoor materialen beschikbaar. “We merken hoe belangrijk het is dat je op je werk over je geloof kunt spreken en met anderen kunt delen wat er in je omgaat”, aldus Pijnacker Hordijk. “Een gesprek daarover in de gemeente geeft goede handvatten, en het werkt mee aan gemeenteopbouw.”  

Themazondag 

Dit jaar wordt voor de 15e keer de themazondag ‘Christen zijn op je werk’ georganiseerd. “Deze wordt altijd gehouden op de eerste zondag na Dankdag, dit jaar is dat op 10 november”, vertelt Pijnacker Hordijk. “Een mooi moment waarin je in de kerkdienst aandacht kunt besteden aan dit thema.” Via de website christenzijnopjewerk.nl/educatie zijn veel materialen beschikbaar, zoals toepasselijke bijbelgedeelten, liederen, preekvoorbeelden en korte filmpjes.  

Pijnacker Hordijk adviseert gemeenten om in de de maanden september of oktober een korte enquête in de gemeente te houden met in ieder geval drie vragen:  

  • Wat is er leuk/mooi aan je werk en bezigheden?  
  • Wat vind je als christen lastig/moeilijk aan je werk en bezigheden?  
  • Hoe kunnen wij als kerk jou helpen bij jouw christen-zijn op je werk en in jouw bezigheden? 

De resultaten van deze enquête kunnen in de kerkdienst op 10 november worden besproken.  

De stichting Encour verzorgt ook gemeenteavonden over dit thema. Gemeenten kunnen zich daarvoor aanmelden via bedrijfsgebed@gmail.com.  

>> Meer informatie: christenzijnopjewerk.nl 

 lees verder
 
Het jodendom bekijkt het Oude Testament anders dan het christendom

In de christelijke traditie neemt de Bijbel een centrale plaats in. Een deel van die Bijbel is niet alleen Heilige Schrift voor christenen maar ook voor joden. Wat wij het Oude Testament noemen, heet bij hen Tenach. Wanneer Jezus en Paulus over 'de Bijbel' spreken, bedoelen ze die teksten die wij nu tot het Oude Testament rekenen.

Ander perspectief

Als we naar het hedendaagse jodendom en christendom kijken, zien we dat beide zich beroepen op de Tenach/het Oude Testament, maar deze teksten heel verschillend uitleggen.

De joodse bijbelwetenschapper Moshe Goshen-Gottstein verwoordde het zo: Waar christenen de Bijbel zien als een doorlopend verhaal over God, de mensheid en verzoening, lezen joden het als een verhaal over God, volk en land. Voor de joodse gemeenschap is de Tenach vooral een verzameling van afzonderlijke verhalen, uitspraken en onderricht die de basis vormt om als jood een goed leven te leiden. Verzoening, zeker in termen als toegang tot de ‘hemel’, krijgt weinig aandacht. Wanneer christenen zich niet realiseren dat je weliswaar dezelfde tekst leest, maar dat de afzonderlijke tradities die vanuit een heel ander perspectief interpreteren, kan er aardig wat ruis ontstaan. 

Stereotypen

In de loop van de kerkgeschiedenis zien we bepaalde ideeën en trends geregeld terugkomen: over de wet spreken als de vijand van een (goed) christen; de Farizeeën zoals ze in het Nieuwe Testament voorkomen (negatief) gelijkstellen aan hedendaagse joden; het Oude Testament afdoen als ‘wettisch’; het Oude Testament vrijwel buiten beschouwing laten in preken en vormingswerk, en alleen als bron van bewijsteksten voor de komst van Jezus gebruiken; beloften geheel los van hun context toepassen op de eigen, individuele situatie (bijvoorbeeld Jeremia 29:11 op een felicitatiekaart schrijven); suggereren dat de God van het Oude Testament een ander, wraakzuchtiger karakter heeft dan die van het Nieuwe Testament. 

Of deze zaken leiden tot een algehele negatieve anti-joodse houding hangt af van de situatie. Het kan in ieder geval bijdragen aan het bevorderen van stereotypen: joden zijn wettisch en dat is verkeerd; joden begrijpen hun eigen Schrift niet; onder het nieuwe verbond in Christus heeft het Oude Verbond afgedaan en daarom is het jodendom niet meer relevant.

Anti-joods

Het is al vaker aangehaald in deze rubriek: woorden doen ertoe. Hoe je spreekt over een ander kan verregaande consequenties hebben. 

Naast de kerk is ook de wetenschap niet vrij van anti-joods sentiment. Anti-judaïsme komen we veelvuldig tegen in het werk van de vader van de moderne bijbelwetenschap, Julius Wellhausen (1844-1918). Zijn hypothese over het ontstaan van het Oude Testament wordt aan bijna iedere theologiestudent onderwezen en ligt aan de basis van veel exegetische studies en bijbelcommentaren. Het anti-judaïsme dat deel uitmaakt van zijn hypothese wordt vrijwel nooit onderwezen, zodat studenten de anti-joodse tendensen in dit soort werken vaak niet opmerken. 

Wellhausen en veel van zijn leerlingen maken een onderscheid tussen profetie en wetteksten. In de profetie vind je de ware religie. De wetteksten, die gevolgd worden door het jodendom, bevatten een statische vorm van religie die uitgebannen moet worden. (Wellhausen eindigt zijn hoofdwerk zelfs met de stelling dat het jodendom uitgebannen moet worden, maar dat dit vele eeuwen gaat duren.) 

Een heel extreme vorm van dit gedachtegoed treffen we aan bij het 'Eisenacher Entjudungsintitut’, opgericht in 1939 en belast met de taak het christendom te ontdoen van alle joodse invloeden. Om dit te bereiken werd onder andere een ‘ontjoodste bijbel’ uitgegeven. Een sterk ingekorte en bewerkte versie van het Nieuwe Testament waar bijvoorbeeld ‘koning van Israël’ vervangen wordt door ‘koning van het leven’. En de redacteuren durfden dit nazipropagandamateriaal als ‘Boodschap van God’ op de markt te brengen …

Bewust en waakzaam zijn

De geschiedenis wijst uit dat het lezen van het Oude Testament vanuit bepaalde christelijke ingenomenheid (verstrekkende) gevolgen heeft. Het is goed om ons ervan bewust te zijn dat het jodendom de Tenach op een heel andere manier bekijkt dan de christelijke traditie. Laten we ervoor waken de joodse uitleg te veroordelen op basis van onze christelijke uitgangspunten. En laten we in onze interpretatie van het Oude Testament niet de joodse elementen negeren, noch allerlei stereotiepe beelden over joden en het jodendom aanwakkeren.

Lees meer in de serie over anti-judaïsme in de kerk:

We zingen en bidden de psalmen mee met Israël

 lees verder
 
Jorn den Hertog: “Ik hoop dat jonge mensen de kerk weer ontdekken als een plek om te verstillen”

  • Studentenpastor bij de Protestantse Gemeente Utrecht, daarvoor in Wageningen. Eerder werkte hij als godsdienstonderwijzer in Apeldoorn en Ede en als jeugdwerker in Wageningen.
  • Bacheloropleiding theologie en opleiding docent godsdienst/levensbeschouwing bij Christelijke Hogeschool Ede, master geestelijke verzorging/theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, plus het remonstrants seminarium. 
  • Voelt zich het meest verwant aan de oecumenische stroming binnen de kerk, maar houdt van verschillende vormen en manieren van geloofsbeleving. “In elke stroom vind ik wel iets waarin ik me thuis voel. De veelkleurigheid van de Protestantse Kerk is erg mooi.” 

Hoe ervaar je je roeping?

“Ik probeer mijn roeping niet te groot te maken. Vroeger was ik bang dat God mij als zendeling naar Afrika zou roepen, nu ervaar ik dat het vooral zit in het feit dat ik me in dit werk op mijn plek voel. Er moet een natuurlijke balans zijn in delen en zelf ontvangen. Enerzijds is dat het beschikbaar zijn voor studenten, anderzijds het contact met mensen in de kerk door wie ik zelf weer geïnspireerd word. Simpelweg betekent roeping ook gewoon plezier hebben in je werk. Als ik in de trein naar Utrecht zit, denk ik vaak: ‘ik heb er echt weer zin in’.”

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?

“Vooral veel ontmoetingen. Als studentenpastor werk je tussen twee werelden: de kerk en de universiteit, en de kerk en het studentenleven. Het is mooi om ergens in het midden waardevolle gesprekken te hebben. Voor veel studenten is het een verrassing dat er vanuit de kerk mensen zijn die met hen willen praten over de zin en onzin van het leven. Die kwetsbaarheid en dat samen zoeken heb ik wel nodig in mijn werk. Ik vind het ook belangrijk dat er ruimte is om nieuwe dingen te doen en om nieuwe manieren te ontdekken waarop het gesprek over geloof en zingeving voor en door studenten kan blijven plaatsvinden.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?

“Dat blijft zoeken. Wat me helpt is het concept ‘berg op, berg af’. Jezus ging vaak de berg op om te bidden en alleen te zijn, en eraf om bij de mensen te zijn en te delen. Als Hij dat al nodig had, hoeveel meer heb ik dat dan nodig? Ik probeer balans te vinden door te bidden, een boek te lezen en vervolgens weer te delen in mijn werk. Ik denk dat je niet kunt geven wat je niet eerst zelf ontvangen hebt. Wat daarbij helpt is wandelen met de hond. Dan moet je eropuit, naar buiten. Ook heb ik een zogenaamde ‘mannendag’ met mijn zoontje van bijna 2. Op zo’n dag ben ik niet met werk bezig. Dat helpt me om die ruimte te nemen.”

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?

“De afwisseling in dit werk vind ik het leukst. Soms sta je midden in de kerk, dan weer midden in de samenleving. Als ik mensen bij elkaar kan brengen via het studentenpastoraat, dan is dat heel waardevol. Ik ben tegelijk ook een theoloog die het leuk vindt om bezig te zijn met een preek voor in de kerk,of een bijbelstudie voor een studentenvereniging.”

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?

“Twee jaar geleden heb ik een coachopleiding gedaan, en recent heb ik eindelijk de predikantsopleiding afgerond. Blijven leren vind ik belangrijk. Daarom ga ik me nu oriënteren op de nascholing en me verder verdiepen in de een-op-eenbegeleiding van studenten.” 

Met welke andersgelovige in je omgeving zou je graag eens om de tafel gaan?

“Ik zou weleens een drankje willen doen met artiest Nick Cave. Het intrigeert me hoe hij naar geloof en creativiteit kijkt. Zijn liedjes en teksten verwarmen me en tegelijkertijd schuren ze soms. Ik zou met hem willen doorpraten over het leven. In het geloof ervaart hij denk ik iets meer vrijheid dan ik. Ik zie hem als een creatieveling die ‘bommetjes dropt’ in het gelovige wereldje.” 

Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je je collega’s aan?

“Het boek ‘Geloof, hoop en ravage’ dat Nick Cave schreef over zijn turbulente levensreis. Het gaat over het zoeken naar God, over het overlijden van zijn zoon, en het verkent existentiële vragen over geloof, kunst, muziek, vrijheid, verdriet en liefde. Ik vind het een aanrader voor collega’s. Het maakt ruimte voor onmacht en het soms maar aanmodderen in het leven, maar ook voor de liefde en hoop die in God te vinden is.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat?

“Psalm 84 vers 5-8. Daar gaat het over onderweg zijn, en ondertussen iets van God op het spoor komen. Vers 7 is de kern: ‘Trekken zij door een dal van dorheid, door hen verandert het in een oase; rijke zegen daalt als regen neer.’ (NBV21). Ik heb deze tekst bij mijn doop meegekregen toen ik 16 jaar was, en hij is nog steeds betekenisvol. Als je met God op weg bent, gaat Hij mee over de toppen, maar ook door dalen.” 

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk? 

“Dat ze altijd een plek blijft die openstaat voor mensen die op zoek zijn naar God. Het is belangrijk dat jongeren weten dat de kerk bestaat uit een groep mensen die hun best doen en daarin soms brokken maken. Ik hoop dat jonge mensen de kerk weer ontdekken als een plek om te verstillen.” 

Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk:

Ds. Klaas Touwen: “Als ik mensen ontmoet, zijn we in een mum van tijd met religieuze thema’s bezig”

 lees verder
 
Een foto zegt meer dan duizend woorden 

Fotograferen is schrijven met licht. Maar kerken zijn vaak donker of hebben lastige lichtinvallen. Ik vroeg Maarten Boersema, predikant en kerkfotograaf - hij verzorgt de rubriek ‘In beeld’ in #protestant - hoe hij daarmee omgaat. Hij begon in het Noord-Friese Blije het fotoproject Blije Kerk, dat een boekpublicatie werd. Later, toen hij als predikant in de Leidse Herengrachtkerk ging werken, kwam er de website Beeldspraak: voor elke zaterdag en zondag een foto om aan het evangelie te verbinden. En daarnaast een soort beeldmeditatie van zijn hand dat hij ‘een weekenddagboek voor beelddenkers’ noemt. 

Boersema vindt dat een goede foto vooral tijd vraagt. “Een goede foto, zeker in een kerk, neem je niet in vijf minuten, daar moet je meer tijd voor uittrekken. Belangrijker nog dan het lichtspel, en dus nadenken over sluitertijd, diafragma en dergelijke, is misschien nog wel het perspectief. Dat maakt namelijk of een foto spannend en intrigerend wordt of saai en voorspelbaar. De mensen van kerkfotografie.nl zijn heer en meester in kerkfoto’s. Zij maken foto's als zijn het schilderijen. De kunst is om te spelen met het licht en daar de tijd voor te nemen.” 

Tip 1: De gewone gemeente vastleggen 

Met Blije Kerk legde Boersema de alledaagsheid van de geloofsgemeenschap vast. Dat kunnen meer kerken doen: je laat er de kern van je gemeenschap mee zien. Dat hoef je niet te ensceneren, gewoon registreren is genoeg. Het grote voordeel daarvan is: je hoeft geen wereldfotograaf als Erwin Olaf of Anton Corbijn te zijn. Leg vast wat je ziet en neem daarvoor de tijd. Boersema: “Het gaat allereerst om vertrouwen. Het kost soms tijd om dat te krijgen, maar het betaalt zich wel uit. Ik ben bescheiden aanwezig, op de achtergrond, zodat het fototoestel mensen en activiteiten niet te zeer uit evenwicht brengt. Daarnaast vraagt ook de alledaagse verbeelding tijd. Ik kom geregeld bij mensen die ik fotografeer én interview. Het is voor mij veel eenvoudiger om iemand aan het einde van een interview van een uur te fotograferen, dan na een kennismaking van vijf minuten.” 

Tip 2: Rituelen vastleggen 

Naast mensen, de levende stenen, kun je ook de heilige momenten in de gemeenschap vastleggen, de eredienst, de rituelen, de sacramenten. Ook hierin past bescheidenheid en een rol op de achtergrond. Niets zo storend als een fotograaf met een enorme toeter op zijn buik die lukraak alles vastlegt. Kies de stille rol. Boersema grapt dat je dan soms wat andersoortige foto's krijgt. Hij hamert erop dat je vooraf de instellingen van je camera op orde hebt. “Daardoor kun je tijdens het moment zelf, dat meestal niet lang duurt, 'toeslaan'. En overleg van tevoren wat je wel en niet vast kunt leggen.” 

Tip 3: Gebruik deze aandachtspunten 

Wees niet al te kritisch op de fotografen uit je gemeente en wees dankbaar dat ze er zijn en doen wat ze kunnen. Boersema vindt dat als predikant en fotograaf belangrijk: “In de kerk ben ik maar wat blij met het werk van vrijwilligers. Wat betreft fotografie binnen lokale kerken of parochies ben ik dus niet al te kritisch. Wel zeg ik vaak: less is more. Dus liever één goede foto dan drie matige.”  

In workshops over beeldgebruik deelt hij deze aandachtspunten: 

  • Gebruik de gulden snede: dit deelt je foto in een goede compositie. Rembrandt en andere Hollandse meesters gebruikten deze uitsnede al. 
  • Geen ruis in de foto: zorg dat er geen afleiding in de foto zit. Breng liever een detail in beeld en laat de randverschijnselen – een tafel, een schouder, een achterhoofd – buiten beeld. 
  • Vraag toestemming: vraag altijd toestemming aan de gefotografeerde of de foto gebruikt mag worden. Niets zo vervelend als je daar achteraf gedoe over krijgt. 
  • Liever geen (gratis) stockfoto’s: als je het over geloofsgemeenschappen hebt, dan gaat het om geleefd geloof op een bepaalde plek en plaats. Met stockfoto's laat je daar weinig van zien. 

Tip 4: Laat je inspireren 

Boersema is best gecharmeerd van de fotografie van Mozaïek. “Als je kijkt naar hun websites, zie je dat zij goed hebben begrepen hoe je fotografie met echte mensen als visitekaartje op je website kunt gebruiken. Het zou me niets verbazen als dat landelijk is gebeurd (mozaiek.nl).” Zo ken je vast ook andere kerkwebsites of -bladen waar mooie foto’s worden gebruikt. 

Tip 5: Wees creatief 

Kies eens wat anders dan een foto van een opengeslagen bijbel of een kiekje van mensen die koffiedrinken of eten met de mond wijd open. Snijd foto’s uit als je ze als banner op je website plaatst. Denk er bij het maken van de foto aan dat als deze wordt uitgesneden, mensen onthoofd kunnen worden, of dat de balans verdwijnt.   

Tip 6: Neem eens een andere invalshoek 

Denk na over een verrassend perspectief. Soms zijn foto's die niet op ooghoogte genomen zijn net iets verrassender en spannender. Ga eens door je knieën (kikvorsperspectief) of sta eens op een stoel of een trapleertje (vogelperspectief).  

Lees meer in de serie Kerk & Communicatie:

Kerkdiensten uitzenden via internet 

 lees verder
 
‘Gemeenten komen met hulp van Solidariteitskas meer tot bloei’

Dinsdagmiddag, een zonnige vergaderzaal in het kantoor van de Protestantse Kerk in Nederland, in Utrecht. Hier worden vanmiddag besluiten genomen over subsidieaanvragen die lokale protestantse gemeenten hebben ingediend bij de commissie Steunverlening van de Protestantse Kerk. Voorzitter Esmeralda Mandemaker heeft er zin in. “Iedereen is er, dus we kunnen aan de slag”, klinkt het enthousiast aan het hoofd van de vergadertafel.  

Voeten in de klei

Vier jaar is Esmeralda Mandemaker nu voorzitter van de commissie Steunverlening. Deze commissie - die bestaat uit vrijwilligers - beoordeelt aanvragen voor subsidies uit de Solidariteitskas van de Protestantse Kerk. In september 2020 nam ze het stokje over van Nico Belo. “Iemand wees me op de vacature en ik dacht ‘als hij denkt dat dit iets voor mij is, dan wil ik me daar wel in verdiepen’. Ik ben predikant en geen financieel deskundige, maar vond het hoog tijd om meer te weten over subsidieverstrekking.” Haar taken voor de commissie Steunverlening doet ze naast haar werk als gemeentepredikant in Noordwijkerhout en De ZilkVerder lezenDs. Esmeralda Mandemaker: “We moeten laten zien dat onze kerk ertoe doet”. Die combinatie vind Mandemaker prettig. “Ik ken de context van de lokale gemeente. Ik sta zelf met mijn voeten in de klei en ken de uitdagingen waar gemeenten in deze tijd mee te maken hebben.”

Groei van gemeente

Deze middag buigen de commissieleden zich over 15 nieuwe subsidieaanvragen van lokale gemeenten. Van gebouwensubsidie tot een financiële aanvraag voor een fusietraject tussen kleine gemeenten: er passeert veel de revue. De commissie bekijkt of de aanvragen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage uit de Solidariteitskas. “Het bureau Steunverlening behandelt zo’n 130 subsidieaanvragen per jaar”, vertelt projectmedewerker Erik Vink. “Lokale gemeenten die subsidie aanvragen sturen ons - wanneer gevraagd - hun projectplan, begroting, beleidsplan, meerjarenraming en andere financiële stukken. Het bureau beoordeelt de aanvragen op inhoudelijke en financiële aspecten, passend binnen de criteria van de aangevraagde subsidie. Financiële steun uit de Solidariteitskas is altijd tijdelijk en helpt lokale gemeenten, bij wie voldoende financiële middelen ontbreken, om een goed plan te kunnen realiseren of om het toekomstperspectief te verbeteren.”  

Naar elkaar omzien

De Solidariteitskas van de Protestantse Kerk is geld van gemeenten voor gemeenten. “Jaarlijks komt een bedrag ter beschikking vanwaaruit wij subsidies kunnen verlenen”, vertelt Mandemaker. “Dit geld wordt opgebracht door alle belijdende leden van onze kerk. Vervolgens komt het ten goede aan gemeenten die het nodig hebben. Het is prachtig dat we op deze manier naar elkaar omzien, als lichaam van Christus.”

Alleen aanvragen die aan alle voorwaarden en criteria voldoen komen op de vergadertafel van de commissie Steunverlening. “Dat is te danken aan het goede voorwerk dat de collega's van bureau Steunverlening doen. Het gebeurt maar zelden dat een aanvraag terug moet naar de tekentafel.”

Solidair geld

Waar vragen lokale protestantse gemeenten zoal subsidie voor aan? “Het gaat niet alleen om gebouwensubsidies of een bijdrage in de pastoraatskosten”, vertelt Mandemaker. “Steeds meer aanvragen hebben betrekking op een bijdrage in de begeleidingskosten van fusietrajecten tussen krimpende gemeenten, maar ook voor gemeenten die zichzelf beter willen leren kennen, bijvoorbeeld door het onderzoek Nieuw Kerkelijk Peil. Ook aan jeugdwerk, kleine missionaire projecten en IZB-focustrajecten wordt regelmatig subsidie verleend.” De toegekende bedragen zijn heel verschillend. “Dat gaat van een paar honderd euro voor een klein initiatief tot tienduizenden euro’s voor een groot project”, legt Esmeralda Mandemaker uit. “Voorwaarde is dat gemeenten zelf ook bijdragen in de kosten, we subsidiëren nooit het hele projectbedrag.” Logisch, vindt ze. “Met solidair geld moet je heel goed omgaan.”

Gods leiding

Het meest verrassende aan dit werk vindt ze de spirituele kant ervan. “We zijn steeds bezig met de vraag ‘hoe dient dit de kerk, en het evangelie?' Bovendien klinken door alle subsidieaanvragen heen de verhalen van lokale protestantse gemeenten.” Mandemaker is onder de indruk van de vele initiatieven. “Mensen werken keihard om mooie dingen te organiseren voor hun kerk. Dat brengt echt iets teweeg in een gemeenschap.”

Er is ook een andere kant: kerken die in zwaar weer verkeren. “Dat is schrijnend. Zo’n gemeente willen we verder helpen. Dan biedt een subsidieverstrekking nieuwe kansen. Het is mooi dat ons werk hieraan bijdraagt. Daar ervaar ik Gods leiding in. Stiekem denk ik dan weleens: Zie je wel, de heilige Geest waait, ook nu.”

Webinars

Steeds meer protestantse gemeenten weten de Solidariteitskas te vinden. De afgelopen jaren zijn de subsidiemogelijkheden meer onder de aandacht gebracht. Dat gebeurt bijvoorbeeld door het geven van webinars, samen met VKB Kerkrentmeesters. Het is nodig om de subsidiemogelijkheden binnen de kerk op het netvlies van ambtsdragers te houden, vindt ds. Mandemaker. “De kerk wordt kleiner, ambtsdragers wisselen en kennen ook niet altijd de mogelijkheden. Het is belangrijk dat gemeenten weten dat je voor allerlei zaken bij ons terechtkunt.” 

Tot bloei komen

De Solidariteitskas is een prachtig instrument binnen de kerk, vindt ds. Mandemaker. “Het is fantastisch dat gemeenten voor elkaar klaarstaan. Of je nu klein bent of groot, je kunt op steun rekenen van andere gemeenten. Samen zijn we het lichaam van Christus. Met elkaar hebben we de verantwoordelijkheid om kerk te zijn en het evangelie uit te dragen. Gemeenten komen meer tot bloei, soms op plekken waar het Woord verstomd leek.” 

Solidariteitskas: van gemeenten, voor gemeenten

Gemeenten binnen de Protestantse Kerk in Nederland dragen bij aan de Solidariteitskas. Iedere protestantse gemeente die financiële steun nodig heeft of geld om een vernieuwend plan uit te voeren, kan subsidie aanvragen bij de Solidariteitskas. 

Bron artikel: Kerkbeheer, magazine van de Vereniging Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB)

Lees meer over de nieuwe afdrachtsregeling voor quotum en Solidariteitskas:

Nieuwe afdrachtsregeling voor quotum en Solidariteitskas

8 jul 2024

 

 lees verder
 
Pastor Maarten Blom: “De boodschap van geloof en hoop moet de wereld in”

  • studeerde godsdienstwetenschappen (bachelor theologie) aan ETF Leuven, België
  • is pastor van de International Christian Fellowship (ICF) Gouda, een missionaire wijkgemeente van de Protestantse Gemeente Gouda. Daarvoor werkte hij zes jaar met zijn gezin in Albanië als uitgezonden medewerker van de GZB, en daarvoor was hij kerkelijk werker in Etten-Leur en pastoraal begeleider bij stichting De Hoop en stichting Chris 
  • voelt zich thuis in de breedte van de kerk

Hoe ervaar je je roeping? 

“Als kind van 8 jaar voelde ik me al geroepen. Dat wordt in mijn leven steeds weer bevestigd. Mijn drijfveren om in het buitenland en in Nederland aan het werk te zijn, zijn het bereiken van de volken met het evangelie en Gods grote naam onder hen prijzen. Ik wil graag de breedte van de samenleving bedienen. Toen we terugkwamen uit Albanië kon ik bij ICF in Gouda aan de slag. Er komen zo’n 28 verschillende nationaliteiten naar de samenkomsten. Voor mij en mijn gezin is dit een erg fijne plek om in Nederland ‘terug te landen’.”

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?

“Dicht bij God en bij het Woord blijven. Ik zoek altijd momenten om terug te gaan naar de bron. Mijn gezin is voor mij heel belangrijk om op te laden. Tijdens een tochtje op de racefiets kan ik mijn hoofd leegmaken en even dicht bij God zijn in de natuur. Ook de ontmoeting met collega’s kan ik niet missen. Ontmoetingen op ICP-netwerkdagen helpen me om nieuwe ideeën op te doen.”

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Door goed mijn grenzen en mijn tijd te bewaken. We zijn een missionaire gemeente in Gouda, en bezig met open kerk, kerk in de buurt, bezoeken aan het AZC, en doen bijbelstudies met mensen buiten de kerk. Dat geeft me energie, maar het gaat altijd door. Keuzes maken is nodig en belangrijk.”

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?

“Ik ga met veel plezier naar het AZC. Het contact met de vluchtelingen en de bijbelstudies die ik daar doe zijn prachtige momenten. Mijn passie ligt bij het missionair zijn als kerk en echt naar buiten gaan. Maar er is zoveel meer waarvan ik geniet. De samenkomsten op zondag zou ik ook niet willen missen. Het is echt mooi om wekelijks met zo’n 50 tot 100 bezoekers God te prijzen, te bidden en samen te zijn.”  

Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?

“Ik ga regelmatig naar ICP-netwerkconferenties en doe intervisie met pastors van interculturele kerken.”

Met welke andersgelovige in je omgeving zou je graag eens om de tafel gaan? 

“Ik zit graag aan tafel met vluchtelingen in het azc. We spreken over de grote en kleine dingen van het leven en ik luister naar verhalen over alles wat ze hebben meegemaakt. Over het geloof in God spreken we ook. Het is voor hen heel normaal dat je gelooft. In gesprek blijven met elkaar is zo mooi.”

Hoe zie je de rol van de kerk in de samenleving?

“Het is belangrijk dat de kerk zichtbaar is in de samenleving. De deuren van de kerk moeten letterlijk open, het liefst ook doordeweeks. Ik geloof heel erg in je leven delen met de mensen om je heen. In het tv-programma ‘Een huis vol’ doen we dat als gezin met heel Nederland, in onze omgeving met de mensen die God op ons pad brengt. De boodschap van geloof en hoop moet de wereld in.”

Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je collega’s aan? 

“Met mijn grote gezin heb ik niet veel tijd om te lezen. Daarom houd ik het bij ‘degelijke stof’ die nuttig is voor mijn werk, zoals ‘Centrum kerk’ van Tim Keller. Het boek legt uit hoe je het evangelie van genade en verzoening uitdraagt in onze moderne samenleving.”

Is er een bijbeltekst die met je meegaat?

“Dat is de tekst in Genesis 28:15: ‘En zie, ik ben met u, ik zal u beschermen overal waar u heen zult gaan, en Ik zal u terugbrengen in dít land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik tot u gesproken heb!’ (HSV) Deze tekst gaat over meegaan. Ik voel het ook als mijn roeping om op weg te gaan, de kerk ‘uit’ en mensen te zoeken. Destijds deden we dat in Albanië, maar ook nu in Nederland. God belooft dat Hij altijd meegaat.”

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk? 

“Ik hoop dat de kerk vooral blijft zien op Jezus. Het gaat niet om het instituut, maar om de Heer van de kerk. Zijn medewerkers maken er soms een potje van, maar God blijft trouw. Misschien krimpt de kerk in Nederland, maar wereldwijd is er groei. In landen als Iran en China komen veel mensen tot geloof. Als voorganger werk je niet voor de vrucht. De Heer vraagt je alleen om beschikbaar te zijn en te volharden. Dan zorgt Hij voor de oogst.”

Dit artikel is voor het eerst gepubliceerd in september 2023.

Lees meer in de online serie over het ambt:

Ds. Bert Karel Foppen: “Het is een voorrecht om de hoogste Koning te dienen”

 lees verder
 
Benoemingen generale synode juni 2024

Protestantse Theologische Universiteit (PThU)

  • Drs. H. Bertels-Stam MBA, ingestemd met benoeming als lid van de raad van toezicht
  • Prof.dr. L.E.C. van der Sluis, ingestemd met benoeming als lid van de raad van toezicht 
 lees verder
 
Protestantse Kerk krijgt predikant, pastor en kerkelijk werker 

In de afgelopen jaren voerde de synode een diepgaand gesprek over het ambt. Het rapport ‘Ruimte voor Woord en Geest’, dat de drie beroepsprofielen naar de praktijk vertaalt, is de afsluiting van de laatste fase van het ambtstraject. Aan de start van de dag lichtte ds. Trijnie Bouw – vanaf 1 juni de nieuwe preses van de generale synode - het proces van de afgelopen jaren toe. Het ontstaan van het mozaïek van kerkplekken vergeleek ze met een vloot van boten. “Lange tijd leken die boten op elkaar, ook al konden ze van kleur en koers verschillen. Nu zien we allerlei soorten boten in het mozaïek. Die nieuwe werkelijkheid vroeg om een hernieuwde theologische doordenking.” 

Werkers nodig in de wijngaard 

Voor de synode tot besluitvorming kon overgaan, waren er nog veel vragen over de voorstellen in het rapport 'Ruimte voor Woord en Geest’ en vooral over de differentiatie tussen predikant en pastor. Ook de manier waarop de classis wordt betrokken riep vragen op. De mogelijkheid dat een lokale gemeente straks ‘discussie’ krijgt over het aantrekken van een pastor of een predikant werd aan de orde gesteld, en ook de vraag of de ‘complexiteit’ nu niet indirect verschoven wordt naar die van de gemeenten. “Vraagt de mate van complexiteit van een gemeente misschien niet meer om senioriteit van een voorganger dan om zijn of haar opleidingsniveau?”, vroeg een synodelid zich af. Een ander wist niet of het wel bij het eeuwenoude systeem van de kerk (dat de basis ligt bij lokale gemeenten) past om de classis een bepalende rol te geven bij het beroepen van een voorganger.  

Er klonk ook dankbaarheid. “Ik ben blij dat er nu een voorstel ligt voor een niveau 6-pastor en een niveau 7-predikant. De complexiteit van een gemeente kan juist helpen om onderscheid te maken in het beroepen van een predikant of pastor”, klonk het vanuit de vergaderzaal. Een ander hoopt dat de synode vandaag eindelijk de kerkelijk werkers ‘omarmt’ en een eind maakt aan een gesprek van 20 jaar over hun positie in de kerk. Dat het in de kerk moet gaan om hoe we de boodschap van Jezus Christus op een passende manier vorm en inhoud kunnen blijven geven, is een krachtig geluid vanuit de zaal. “Er zijn werkers nodig in de wijngaard”, zei synodelid ds. Veenstra. “Elke geroepene zal een eigen weg moeten zoeken om aan zijn of haar  roeping gestalte te geven en erin te groeien. Onze taak als kerk is om een gedegen basis te leveren waarop zij hun weg kunnen vinden, zodat de kerk gediend kan worden met hun gaven.” 

Drie beroepsprofielen 

Na een lange vergaderdag over de voorstellen in het rapport, de behandeling van twee tegenvoorstellen, amendementen en moties besloot de synode dat er drie beroepsprofielen komen voor werkers in de Protestantse Kerk. Deze profielen laten ruimte voor een grote variatie aan werkers. De predikant en pastor kunnen beiden als dienaar van het Woord aan de slag en werken voor de gehele gemeente, de kerkelijk werker op een deelterrein. Daarnaast is er een belangrijke en blijvende taak voor werkers in het categoriaal pastoraat en voor pioniers. Scriba René de Reuver is dankbaar met deze belangrijke stap: “Alle werkers zijn nodig om als kerk onze grootste taak te kunnen blijven uitvoeren: God ter sprake brengen in onze samenleving. Dit is een belangrijk moment voor onze Protestantse Kerk. We schrijven vandaag geschiedenis.” 

Bij de pastor hoort werk- en denkniveau 6. Dit kan worden bereikt door een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs. De predikant heeft werk- en denkniveau 7 (dat betekent dat hij of zij een master gemeentepredikant heeft afgerond bij de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) of 8 (gepromoveerd). Pastores werken in minder complexe contexten, van predikanten wordt verwacht dat zij functioneren in meer complexe situaties. Bij een vacature kijkt de gemeente onder begeleiding van een consulent of de context vraagt om een pastor of een predikant. Er zullen consulenten worden toegerust om gemeenten te helpen bij deze zoektocht.  

Differentiatie doet ertoe 

Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie, vertelde meer over de wijze waarop de differentiatie tussen de predikant en pastor mogelijk wordt. Daarbij is gekeken naar het functiewaarderingssysteem van de rijksoverheid. “Differentiatie kan op twee manieren: door kennis en inzicht, en door complexiteit van de context”, vertelde de Groot. “Van een predikant wordt verwacht dat hij of zij meer belangen verdedigt, en een meer doorslaggevende rol vervult in het bereiken van strategische doelen. De pastor werkt in een context met meer helderheid over de doelstellingen die hij of zij heeft uit te voeren. Bij een vacature in een gemeente kunnen op dat moment dusdanige complexe factoren spelen, dat het nodig is een predikant aan te stellen. Bij een volgende vacature wordt de situatie opnieuw bekeken. De gemeente kan zich dan weer in een fase bevinden waarin een pastor wordt beroepen.” 

Moderamenlid Jonathan Stam voegt toe dat er nu al veel kerkplekken zijn waar meerdere werkers aan de slag zijn. “We focussen nu op plekken waar één voorganger werkt. Maar juist in de plekken met meerdere werkers zijn de differentiatie en het belang om de kerkelijk werkers een positie te geven belangrijk. Dan kun je met alle verschillende gaven een heel goed team samenstellen.” 

Eén rechtspositie voor alle werkers 

Er komt één kerkelijke rechtspositie voor alle drie beroepsprofielen. Op basis van de huidige regeling voor predikanten komt er een pakket van arbeidsvoorwaarden waarbij de beloning plaatsvindt op basis van functiewaardering. Bepalend daarvoor is het werk- en  denkniveau dat nodig is voor de werkplek, niet dat van de persoon die de werkplek vervult. Deze regeling geldt bij nieuwe aanstellingen of op verzoek, voor bestaande regelingen komt een overgangsregeling. 

Levenslang leren 

De synode hecht er groot belang aan dat alle dienaren des Woords en kerkelijk werkers levenslang leren. Door permanente educatie verplicht te stellen kon de synode de differentiatie in predikant en pastor uiteindelijk aanvaarden. Er zullen voor de niveau 6-permanente educatie modules ontwikkeld worden die leiden tot de (pre)master gemeentepredikant. Hiermee wordt – hoewel het een vrije keuze blijft – het bereiken van niveau 7 door dienaren des Woords blijvend gestimuleerd en gefaciliteerd. De Protestantse Theologische Universiteit geldt als ‘hoofdaannemer’ bij de inrichting van deze permanente educatie. 

De kerk en de opleidingen zullen samen werken aan de ontwikkeling van leer-werktrajecten. De drie beroepsprofielen vormen het uitgangspunt voor het gesprek hierover. Voor zij-instromers, doorstromers en voor kerkelijk werkers en pioniers die al als ‘pastor’ actief zijn, komt een route voor de erkenning van hun ‘eerder verworven competenties. Iedereen die studeert voor kerkelijk werker, pastor of predikant wordt ingeschreven in een kerkelijk album en neemt deel aan een geschiktheidsonderzoek, inclusief (eventueel) een assessment.  

Samenwerking bevorderen 

De synode vindt dat samenwerking tussen de verschillende werkers en hun gemeenten bevorderd moet worden, met aandacht voor permanente educatie, intervisie,  werkgemeenschappen en teamvorming. Flexibiliteit en maatwerk zijn daarbij een vereiste. De classes zal worden gevraagd hierop beleid te maken, met ondersteuning vanuit de dienstenorganisatie. 

De brede moderamina van de classicale vergaderingen (BMCV) moeten altijd toestemming geven voor het stellen van een vacature in een van de drie profielen, waarbij - in het geval van de keuze voor een pastor of predikant - zij ook de gevolgde weging toetsen. 

De implementatie  

De synode gaf het bestuur van de dienstenorganisatie de opdracht een begeleidingscommissie in te stellen die zorgdraagt voor de verdere uitwerking en implementatie. Deze begeleidingscommissie ziet toe op het geheel van de implementatie en brengt daar over verslag uit aan de generale synode. Een bijzondere commissie van rapport – samengesteld uit synodeleden – houdt toezicht op de uitwerking van het ‘instrument’ voor de gemeenten om te komen tot een vacature voor pastor of voor predikant.  

Deze begeleidingscommissie moet bij de uitwerking zoveel mogelijk de verbinding zoeken met andere initiatieven, zoals toekomstbestendige dienstverlening, het programma ‘Lichter op pad’ en het project ‘Duurzaam luthers’. Ook ziet deze commissie erop toe dat de afstemming met betrokkenen, belanghebbenden en (advies)organen zorgvuldig verloopt. 

Het moderamen zal het generale college voor de kerkorde (GCKO) vragen om voorstellen tot aanpassing van de kerkorde te doen, zodat de drie beroepsprofielen hierin een plaats krijgen. Deze voorstellen worden zo mogelijk voorgelegd aan de synode in de vergadering van november 2024. 

Richting wijzen 

Met dit besluit wordt een lang en diepgaand gesprek over het ambt in de synode afgerond, en volgt nu de implementatiefase. Preses ds. Bouw is dankbaar dat de synode richting heeft gewezen. Ze benoemt daarbij de pijn dat nog meer overeenstemming niet gelukt is (de synode was niet unaniem in haar besluit), maar is dankbaar dat de synode elkaar wel vasthoudt. “We weten dat we in een brede kerk leven. Als wij dit met elkaar kunnen, als broeders en zusters in geloof, dan heeft dat een uitstraling en gelijkwaardigheid waar we dankbaar voor mogen zijn.” 

Lees meer:

Protestantse Kerk en de visie op het ambt

 lees verder
 
‘De kerk zal blijven opstaan voor alle mensen in nood’

De situatie voor vluchtelingen, migranten en ongedocumenteerden lijkt er flink op achteruit te gaan in Nederland nu de nieuwe coalitie ‘het strengste asielbeleid ooit’ heeft aangekondigd. Kerken en maatschappelijke organisaties zullen op deze nood moeten acteren. Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk, sprak met medewerkers van drie initiatieven in Utrecht die mensen zonder papieren helpen en begeleiden.  

Op adem komen 

De eerste stop is bij stichting De Toevlucht, een 24uurs-opvang voor 24 ongedocumenteerde mannen in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. “Dit is onze woonkamer”, zegt coördinator Ageeth Weelink als De Groot de ruimte op de eerste verdieping binnenstapt. Met spelletjes in de boekenkast, een gezellige zithoek en prenten aan de muur ziet het er gezellig uit. Dat is belangrijk, aldus Weelink. “Het is goed dat onze bezoekers hier tot rust kunnen komen.” De Toevlucht startte in 2013 als sobere opvang. “We hadden alleen matrassen op de grond liggen”, weet Weelink nog. “ Als er een kerkdienst was op zondag, moesten die eerst aan de kant.” Bezoekers mogen maximaal drie maanden blijven. Ze krijgen een bed, eten, begeleiding en medische hulp en juridische begeleiding door Vluchtelingenwerk. “Een eigen plek is van onschatbare waarde”, zegt afdelingsmanager Hester Oosterbroek. “Als mensen op adem komen, kunnen ze beter nadenken over hun toekomst.” Binnen drie maanden weet Vluchtelingenwerk of iemand een kans maakt om te mogen blijven of niet, meldt Weelink. “Wanneer mensen niet kunnen blijven, denken we mee over vervolgstappen of bespreken we de mogelijkheid van terugkeer.” Voorwaarde voor een verblijf in De Toevlucht is dat mensen meewerken aan begeleiding en zelf echt stappen willen zetten. Dat werpt vruchten af: twee derde van de gasten krijgt uiteindelijk wel een verblijfsvergunning.  

In gesprek in de huiskamer van De Toevlucht

Dankbaar voor iedere minuut 

Joseph uit Oeganda verblijft sinds kort in De Toevlucht. Hij is journalist en kreeg problemen met de overheid van zijn land. Hij vroeg asiel aan in Nederland maar kreeg nul op het rekest. “Een afwijzing doet pijn”, zegt hij. “Ik kan nergens heen. Daarom ben ik dankbaar dat ik nu hier kan zijn, in De Toevlucht. Ik kan niet omschrijven hoe dat voelt. ‘Kom tot Mij en Ik zal je rust geven’, zegt Jezus in Matteüs 11:28. Deze plek geeft me die rust, en ik kan weer lachen. Ik ben dankbaar voor iedere minuut dat ik hier ben.”   

Opstaan voor mensen in nood 

De kracht van De Toevlucht zit volgens voorzitter Johannes Oosterbroek vooral in de begeleiding die mensen krijgen, naast een bed, bad en brood. “Dat is zo belangrijk. Daar blijven we ons hard voor maken.” Oosterbroek vraagt De Groot hoe de kerk omgaat met de voorspelde gure wind. “Er komen mensen op de tocht te staan van wie wij allemaal vinden dat dat niet zou mogen. Deze mensen zijn hier en ze blijven komen, maar het beleid van de overheid is ontmenselijken en wegkijken.” 

“Ieder mens, in wat voor situatie hij of zij zich ook bevindt, heeft het recht om gezien en gesteund te worden”, aldus De Groot. “We beseffen ons dat mensen soms terugmoeten naar hun eigen land. Als een terugkeer niet lukt of zelfs levensgevaarlijk is, vallen ze tussen wal en schip. In zo’n situatie kun je als kerk niet aan de kant blijven staan.” De Groot benadrukt dat er nog altijd heel veel Nederlanders in lokale kerken bewogen zijn met anderen. “Dat gaat een nieuw kabinet niet tegenhouden. De kerk zal blijven opstaan voor alle mensen in nood. Dat doen we altijd als er mensen zijn die hulp nodig hebben.”  

Visie Protestantse Kerk 

De Protestantse Kerk komt op voor een vluchtelingenbeleid dat de internationale verdragen rond mensenrechten en de rechten van vluchtelingen en kinderen respecteert, zoals het VN-Vluchtelingenverdrag en het Kinderrechtenverdrag. De kerk staat hierbij midden in de samenleving en is tegelijk kritisch als afspraken niet nagekomen worden (helpen onder protest). 

Blijven ontwikkelen 

De tweede stop is bij Villa Vrede, een centrum aan de rand van park Transwijk, dat dagopvang biedt aan mensen zonder papieren. Een plek midden in het groen, waar je letterlijk even tot rust kunt komen. “Alles wat je hier ziet is door onze bezoekers zelf gedaan”, vertelt coördinator Jaap Meeuwsen. “De vloeren zijn door hen gelegd, de muren gestuct en alle spullen komen van Marktplaats.”  

Villa Vrede biedt de bezoekers diverse activiteiten, zoals een kapperstraing, taal- of presentatiecursus zodat mensen zich kunnen blijven ontwikkelen. Meeuwsen vindt de veerkracht van de bezoekers bijzonder. “Mensen zijn getraumatiseerd als ze in Nederland komen, en vertellen dan een verhaal dat niet helemaal klopt met de feiten. Vervolgens wordt hun aanvraag afgewezen.” Zijn ervaring is dat - als mensen tot rust komen en beter na kunnen denken - en alsnog in gesprek gaan met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), ze soms alsnog een verblijfsvergunning krijgen.  

Het bezoek aan Villa Vrede

In de wacht 

Craig (22) komt nu drie maanden in Villa Vrede. “Ik kan hier gewoon even komen zitten.” Hij is in Nederland geboren, maar vertrok met zijn moeder naar Frankrijk toen hij 8 was. Nu hij weer terug wil, krijgt hij geen verblijfsvergunning. Omdat hij geen papieren heeft, kan hij niet werken en niet naar school. Vluchtelingenwerk staat hem bij. “Mijn leven staat in de wacht. Ik ben een paar maanden bij De Toevlucht geweest, maar nu slaap ik bij vrienden, of buiten.” Het leven van mensen wordt totaal overhoop gegooid, weet Jaap: “Craig is een energiek persoon, hij is slim en kan gewoon wat. Hij zou heel graag naar school willen.” Ook Habib komt regelmatig bij Villa Vrede. Nadat zijn asielaanvraag was afgewezen, stond zijn leven op zijn kop. “Ik had helemaal geen verwachtingen meer. Mijn broer - die hier ook is - en ik wisten niet meer hoe we verder moesten. Via Villa Vrede kwamen we in contact met iemand die kleding maakte van gebruikte materialen. We zijn ons daarin gaan verdiepen en maken nu onze eigen kleding.” Een afwijzing van een asielanaanvraag zet het leven van mensen stil. “Hun leven staat in de wacht”, aldus Meeuwsen. “Wij zeggen: blijf je ontwikkelen, dat is veel beter dan wanneer je niets doet. We sporen hen aan een keuze te maken. Blijf ik in Nederland zonder papieren, ga ik terug, of probeer ik het nog een keer?”   

Waarde van persoonlijke aandacht 

“Het geheim van Villa Vrede is dat ze echt met de mensen praten en niet alleen maar over hen”, weet Marieke Sillevis Smit. Namens de Protestantse Gemeente Utrecht is ze pastor voor ongedocumenteerden. Ze is vandaag mee met het werkbezoek, en kent de problematiek als geen ander. “Als je de doelgroep spreekt, begrijp je waar ze vandaan komen en wat hun cultuur is. Dat komt veel meer binnen. Dat zou de overheid ook moeten doen. Dan kan ze er niet meer omheen.” De Groot kan dit alleen maar beamen. Wat hem triggert in de verhalen van vanmorgen is de waarde van nabijheid en persoonlijke aandacht voor mensen. " De mens echt als mens zien, daar staan we als kerk voor. Met persoonlijke aandacht blijken de resultaten beter. Mensen zijn meer bereid om uiteindelijk terug te gaan naar hun land of er wordt toch een verblijfsvergunning gevonden.”  

Gastvrije gemeente 

Stop nummer drie is bij Huis van Vrede, een kerk annex inloophuis midden in de wijk Kanaleneiland in Utrecht, pal naast De Toevlucht. Henk Bouma, beheerder en tevens ‘dominee’ van deze kerk, heeft deze plek ongeveer 15 jaar geleden met een groep vrienden opgezet. “Ik werd namens de Nederlandse Gereformeerde kerken gevraagd om hier de kloof tussen christenen en moslims te verkleinen. Daarom begonnen we een buurtcentrum in een wijk waar veel moslims wonen. Iedereen is hier welkom, en wij gaan ook naar iedereen toe.” Sillevis Smit noemt dit de ‘meest gastvrije gemeente’ in Utrecht. “De kerkleden nemen mensen op in huis als iemand geen onderdak heeft, en zijn ook heel gastvrij voor mensen buiten de gemeente.” Volgens Henk Bouma is dat juist de kracht van de gemeenschap. “Ik zeg altijd ‘ denk vanuit overvloed, en niet vanuit schaarste’. Je hebt alle groepjes hier nodig om elkaar te kunnen helpen, Nederlanders en migranten.”  

De lunch in Huis van Vrede wordt geopend met gebed

Ook deze dinsdag bruist het van de activiteiten. Er wordt een lunch voorbereid waar iedereen kan aanschuiven, er is een naaiatelier, en voor sommigen is dit vandaag hun mobiele werkplek. “De meeste activiteiten regelen de mensen hier allemaal zelf”, zegt Henk Bouma. “Ik ben er alleen voor de coördinatie.” Alleen samen kom je verder, dat is duidelijk te zien in Huis van Vrede. “We leven het voor door zelf je fouten te laten zien”, aldus Bouma. “Als we ruzie hebben in ons team, wil ik dat de hele buurt het ziet. Als je iets fout doet, mag je door genade altijd weer terugkomen. Onze buurt moet zien dat wij ook constant dingen fout doen, maar steeds weer vergeven worden.” Daar zit veel kracht in, vindt ook De Groot. “Christus is in de rauwheid van het leven te vinden. Het is onze opdracht om juist daar te zijn waar het leven pijn doet.”  

Persoonlijke aandacht is belangrijk 

De dag wordt afgesloten met een bezoek aan Rachel Streefland, wethouder Asiel en Migratie van de stad Utrecht, samen met de diaconie van de Protestantse Gemeente Utrecht. Jurjen de Groot vertelt over de bezoeken aan de drie initiatieven voor mensen zonder papieren. “Ik ben onder de indruk van de betrokkenheid van zoveel mensen bij deze thematiek”, vertelt hij. “Steeds weer hoorden we dat de samenwerking tussen het gemeentebestuur en de initiatieven hier goed is.” Hij deelt zijn bezorgdheid over de gure wind die – met de komst van een nieuw kabinet - gaat waaien over dit thema. “Ik vind het belangrijk dat we kijken welke positie we als kerk gaan innemen. We zijn een beweging van lokale kerken waar mensen bewogen zijn met anderen. Als landelijke kerk proberen we dit waar mogelijk te ondersteunen.” Wat De Groot tijdens het werkbezoek vooral hoorde is dat persoonlijke aandacht heel belangrijk is.”Dat is voor de lange termijn veel beter dan harde woorden waarmee je mensen opjaagt en in paniek maakt. Wanneer mensen zich gezien voelen en tot rust komen, kunnen ze beter nadenken over hun toekomst. En ja, dan kan de uitkomst zijn dat terugkeer naar eigen land de enige optie is, of dat je nogmaals probeert een verblijfsvergunning te krijgen. In alle gevallen verdienen deze mensen onze hulp en begeleiding.”

Bij de entree van het stadhuis in Utrecht

Koers houden 

Rachel Streefland beaamt de goede samenwerking tussen de burgerlijke gemeente en de initiatieven voor ongedocumenteerden in Utrecht. “We kijken altijd naar wat iemand nodig heeft”, zegt ze. Natuurlijk is het stoeien met de andere kant van het verhaal. “Begrenzing is nodig, anders kunnen we het niet aan. Daarom zijn er ook stevige gesprekken met partners, en moeten we soms werken aan terugkeer.” Waar het kan, probeert de wethouder koers te houden voor kwetsbaren in de stad Utrecht. “Het is soms ingewikkeld: waar laveer je, wat is je lokale bevoegdheid en waar zit spanning op in het regeerakkoord? Dan is het fijn als kerk en burgerlijke gemeente elkaar goed weten te vinden. Zo was er goed contact met de diaconie hier in Utrecht over de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne. We hebben gezien dat de kerken met hun grote achterban echt van betekenis zijn.” Streefland vindt het belangrijk dat de kerk zich ook uitspreekt over de situatie van arbeidsmigranten die – vaak onder erbarmelijke omstandigheden – hier verblijven. “Mensen zitten vast in verregaande flexconstructies.” Samen kijken naar mogelijkheden kan bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting, vindt Streefland. “Met lokale diaconieën en de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) zijn we aan het nadenken hoe je de rol met de achterban kunt vergroten. Te denken valt aan diverse woonvormen waar mensen met elkaar kunnen wonen en leven. Dan krijg je evenwicht, en rust in de levens van mensen.”  

In gesprek in het kantoor van wethouder Rachel Streefland

Waar het leven schuurt 

‘De mens zien als uitgangspunt’, dat wil Streefland de kerk meegeven in deze ongure tijden. Jurjen de Groot verwacht dat veel mensen in de kerk zich hieraan kunnen verbinden. Hij benoemt dat diaconieën in het land al enorm veel doen voor mensen in de marge, zoals statushouders aan een woning helpen via de Thuisgevers. “Als kerk verlangen we ernaar om in de samenleving op zoek te gaan naar waar het leven schuurt, naar Jezus’ voorbeeld”, zegt hij. “Dat zijn plekken waar we nog wel wat te doen hebben”, vindt ook Streefland.  

 Lees meer:

Wat doet de Protestantse Kerk voor vluchtelingen?

 lees verder
 
Collecterooster Protestantse Kerk/Kerk in Actie 2025 is uit!

Extra informatie per collecte

Het landelijke collecterooster 2025 geeft bij elke collecte een korte omschrijving en soms ook een aansprekend persoonlijk verhaal om bij de aankondiging van de collecte te gebruiken. Bij elke collecte wordt verwezen naar meer informatie over het project. In de brochure staan ook tips voor een maximale collecteopbrengst, nuttige achtergrondinformatie en afdrachtgegevens

Bijzondere momenten

Een aantal collecten is verbonden aan bijzondere momenten. Zo collecteer je bijvoorbeeld op de zondag voor bevrijdingsdag voor noodhulp aan vluchtelingen uit Soedan, op Biddag voor duurzame landbouw in Noord-Kameroen en rond Wereldvluchtelingendag voor  een beter leven voor vluchtelingen in ons eigen land.

Geloven in delen

Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie, is dankbaar dat ieder jaar weer zoveel gemeenten collecteren voor het werk van Kerk in Actie en de Protestantse Kerk als geheel. “Als Protestantse Kerk en Kerk in Actie gelóven we in wat we vragen. Met het collecterooster kun je daaraan handen en voeten geven, in afhankelijkheid van onze God. We vertrouwen erop dat Hij - ook in 2025 - ons werk wil zegenen. Dan zal er genoeg zijn voor velen.”

Extra exemplaren nodig?

Diakenen, zwo-commissies en kerkrentmeesters krijgen het collecterooster 2025 toegestuurd, het is ook online te vinden. Extra exemplaren kun je bestellen via de webwinkel van de Protestantse Kerk.

Collecterooster 2025

Lees hoe je als gemeente een van de actielanden van Kerk in Actie kunt steunen:

'Samen in actie': meer materialen bij projecten van Kerk in Actie

16 okt 2023
 lees verder
 
Materialen om Keti Koti onder de aandacht te brengen in de gemeente

Liedsuggesties voor de kerkdienst 

Op 30 juni – de zondag voorafgaand aan Keti Koti – kun je aandacht besteden aan het slavernijverleden. Op de themapagina Slavernijverleden vind je suggesties voor Psalmen, liederen en spirituals voor de kerkdienst.

Collecteer voor project Kerk in Actie

In Ghana werken naar schatting 20.000 kinderen en jongeren onder dwang in de visserij. Via het programma werelddiaconaat ondersteunt Kerk in Actie de organisatie Challenging Heights die zich inzet om deze kinderen te bevrijden, op te vangen en te herenigen met familie. Via kinderrechtencomité’s, kinderclubs en voorlichting aan traditionele en religieuze leiders worden inwoners van vissersplaatsen bewust gemaakt dat kinderarbeid schadelijk en verboden is, en dat onderwijs de beste manier is om uit de spiraal van armoede te komen. Gezagsdragers worden getraind om de wet te handhaven, zodat mensen die kinderen aan het werk zetten gestraft worden. Via deze link vind je meer informatie en collectematerialen bij dit project.

Bijbelstudies 'Geroepen om vrij te zijn'

De bijbelstudies in het boekje ‘Geroepen om vrij te zijn’belichten bijbelverhalen over slavernij en vrijheid. De verhalen worden uitgelegd en geduid, er is materiaal toegespitst op kinderen, en er zijn reflectie- en gespreksvragen voor persoonlijk gebruik of in groepsverband. Theologen van verschillende kerkelijke en culturele achtergrond schreven. Ook bevat het boekje een interview met de Surinaamse Ritania Wirth over hoe het slavernijverleden doorwerkt in de tegenwoordige tijd. Bestel ‘Geroepen om vrij te zijn’

Tentoonstelling ‘Christendom en slavernij’

Bezoek deze zomer ‘Christendom en slavernijEen Nederlands verhaal’ in museum Catharijneconvent in Utrecht. Deze tentoonstelling is relevant voor iedereen. Aan de hand van historische bronnen, persoonlijke reflecties, onderbelichte perspectieven en hedendaagse kunst krijg je inzicht in de vaak onbesproken relatie tussen het christendom en het Nederlandse slavernijverleden. Het christendom had een cruciale invloed op het denken over slavernij. Zowel de voor- als tegenargumenten werden uit de Bijbel gehaald.

Gesprekshandleiding ‘kerk en slavernij’

De gesprekshandleiding 'De Bijbel: inspiratiebron en instrument ten tijde van slavernij' – die gemaakt is naar aanleiding van bovengenoemde tentoonstelling - helpt om een (groeps)gesprek te voeren over kerk en slavernij. Download de gesprekshandleiding op de themapagina Slavernijverleden.

Lees ook het Protestants perspectief over Keti Koti 2024 van scriba René de Reuver:

Keti Koti 2024: zijn we klaar met herdenken?

 lees verder