Wat zijn de taken van een jeugdouderling en jeugddiaken?

In de kerkorde staat dat de gemeente 'er blijk van geeft naar haar jonge leden te willen luisteren en een op hun situatie afgestemd beleid voert'. Als jeugdouderling of -diaken ben je de stem van de jonge leden in de kerkenraad.

Taakomschrijving jeugdouderling

Samen met andere kerkenraadsleden ben je verantwoordelijk voor het leidinggeven aan de gemeente. Dat betekent dat je je overal een mening over mag vormen, ook over zaken die geen betrekking hebben op het jeugdwerk. Belangrijk is dat je als jeugdambtsdrager focus houdt op de jeugd in de gemeente en vanuit dat licht bij alle vergaderpunten je bijdrage levert. Je bent de ambassadeur van de jeugd in de kerkenraad. 

Functie jeugdouderling

Als jeugdouderling ben je er verantwoordelijk voor dat de hele kerkenraad focus blijft houden op het ontwikkelen van een gemeenschap waar kinderen en jongeren als volwaardige en gelijkwaardige gelovigen worden gezien en mee kunnen doen. Op een plek waar ze elkaar kunnen ontmoeten en het geloofsgesprek Pijl naar beneden Verder lezenBijbelstudie & Geloofsgesprek kunnen voeren. Daarnaast stimuleer je activiteiten tussen de verschillende generaties. Zoals verwoord in de kerkorde: 'De gemeente geeft, onder leiding van de kerkenraad, in vorming en toerusting, catechese en jeugdwerk gestalte aan het blijvend proces van geestelijke vorming waarin alle generaties betrokken zijn.'

Samen met de kerkenraad denk je daarnaast ook na over hoe je kinderen en jongeren inwijdt in de tradities van de eredienst Pijl naar beneden Verder lezenEredienst. Dat betekent dat je kinderen en jongeren probeert bekend te maken met de gewoonten en gebruiken van de eredienst, maar ook dat je meedenkt over hoe de kerkdienst aansluiting kan vinden bij hun belevingswereld. Daar hoort ook de plek van de kindernevendienst of kinderkerk bij.

Dit hoef je niet alleen te doen, maar doe je samen met andere vrijwilligers in het jeugdwerk of diaconaat.

Functie jeugddiaken

Een jeugddiaken houdt er oog op dat er binnen de diaconie ook diaconale doelen aan bod komen die gericht zijn op hulp aan kinderen en jongeren. Zoals de Actie Vakantietas van Kerk in Actie. Ook stimuleer je acties binnen het jeugdwerk om geld in te zamelen dóór kinderen en jongeren. Daarnaast probeer je kinderen en jongeren diaconaal bewustzijn bij te brengen door de Bijbelse opdracht 'om het goede te doen voor je naaste' aan de orde te stellen.

Valkuilen van je functie

  • Je rol kleiner maken dan nodig is, door je alleen bezig te houden met jeugdwerk. Je hebt een verantwoordelijkheid in het geheel van de gemeente.
  • Alleen de belangen van kinderen en jongeren behartigen, waardoor je de belangen van andere generaties in de gemeente uit het oog verliest.
  • Denken dat je het alleen moet doen. Jeugdwerk is de verantwoordelijkheid van de hele kerkenraad. Bovendien werk je samen met andere vrijwilligers in het jeugdwerk.

Kansen van je functie

  • Jonge generaties inwijden in geloof en kerk. Je levert een bijdrage aan een gemeenschap waar een jongere zich thuis voelt.
  • Jong en oud in de gemeente met elkaar verbinden. Je ontdekt de rijkdom van samen geloven.
  • Investeren in een toekomstgerichte kerk met jonge generaties. Als ambassadeur laat je de stem van jonge mensen klinken in de toekomstplannen van je gemeente.

Training jeugdambtsdrager

Je leert in deze training wat je roeping, taak en verantwoordelijkheid is als jeugdouderling of jeugddiaken. Je verdiept je in jouw specifieke rol en ontdekt hoe die zich verhoudt tot vrijwilligers en kerkenraadsleden. Ook is er aandacht voor hoe je ervoor zorgt dat de jeugd in de gemeente de aandacht krijgt die ze verdient en hoe je hen verbindt met de rest van de gemeente.

De training Jeugdambtsdrager wordt iedere maand gegeven. Meld je aan!

Pijl naar rechts
 lees verder
 
Overheid blijft verantwoordelijk voor opvang van mensen zonder papieren 

Op 26 mei oordeelde de rechter dat de plannen van voormalig minister Faber (Asiel en Migratie) niet door mochten gaan. Zij wilde per 1 januari stoppen met het betalen van de opvang. Volgens de rechtbank is dat niet toegestaan. Daardoor blijft de opvang van 28 mensen zonder papieren in Amsterdam – en waarschijnlijk ook in andere steden – bestaan. Deze opvang is onderdeel van de Landelijke Vreemdelingenvoorziening. Daar kunnen mensen terecht die geen verblijfsvergunning hebben. Vaak zijn dit kwetsbare mensen die al lang in Nederland zijn, slecht voor zichzelf kunnen zorgen en psychische of lichamelijke problemen hebben. 

Mensenrechten als basis 

De rechter verwijst in de uitspraak naar het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. In dat handvest staat dat elk mens recht heeft op waardigheid, een veilig privéleven en bescherming tegen onmenselijke behandeling. Ook Nederland moet zich hieraan houden, óók als het gaat om mensen zonder verblijfsstatus. De uitspraak past bij wat al in 2014 door het Europees Comité voor Sociale Rechten werd vastgesteld, naar aanleiding van een klacht van de Protestantse Kerk tegen de Nederlandse staatVerder lezenWat doet de Protestantse Kerk voor vluchtelingen?. Het comité stelde toen al vast: iedereen heeft recht op basisvoorzieningen zoals onderdak, eten en hygiëne, ongeacht de verblijfsstatus. 

Duidelijkheid voor kerken en gemeenten 

Voor kerken en diaconale initiatieven die mensen zonder papieren opvangen, is deze uitspraak goed nieuws. Er is nu duidelijkheid: de rijksoverheid is verantwoordelijk voor de kosten, niet de gemeenten. Dat maakt samenwerking tussen kerken, hulporganisaties en overheden beter mogelijk. “We zien deze uitspraak als een bevestiging van onze roeping als kerk: er zijn voor mensen van wie de waardigheid op het spel staat”, zegt Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk en Kerk in Actie. “Mensen zonder papieren leven vaak in moeilijke omstandigheden. Dat zij recht houden op opvang is niet alleen juridisch belangrijk, maar ook moreel juist.” 

Als diaconie je inzetten voor mensen op de vlucht? Kerk in Actie, het diaconale programma van de Protestantse Kerk, heeft een uitgebreid stappenplan gemaakt om diakenen en anderen hierbij van dienst te zijn: Vraag het stappenplan aan

 lees verder
 
Mag diaconaal geld gebruikt worden voor het werk van de gemeente? 

In sommige gemeenten speelt de vraag: mogen we (een deel van) het diaconale geld gebruiken voor het gemeentewerk? Zeker als de diaconie genoeg geld heeft, maar de gemeente zelf krap bij kas zit, kan dit een actuele vraag zijn. 

Het korte antwoord: ja, maar alleen onder voorwaarden. Het mag dus wel, maar alleen in bijzondere gevallen én met toestemming. Volgens de kerkorde moet er eerst een zorgvuldige afweging plaatsvinden. 

Hoe werkt de aanvraag? 

De kerkenraad en de diaconie dienen samen een verzoek in bij het Breed Moderamen van de Classicale Vergadering (BMCV). Dit orgaan overlegt hierover met het Classicaal College voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB). Samen kijken zij of het verzoek terecht is. 

Waar letten ze op? 

  1. Een inhoudelijke beoordeling is de eerste stap: Gaat het echt om het overhevelen van geld? Waarom is dat nodig? En past dit binnen de plannen van de gemeente en de diaconie? 
  2. Financiële situatie: Als er inderdaad geld wordt overgeheveld, volgt de tweede stap omdat duidelijk moet zijn dat het diaconaal aandeel van de diaconie in de activiteit goed is onderbouwd. 
  3. Diaconale taak blijft belangrijk: De diaconie moet haar werk – zorgen voor mensen in nood, binnen en buiten de kerk – kunnen blijven doen. Dat mag niet in gevaar komen. 

Zoektocht naar balans 

Elke aanvraag is maatwerk. Het is belangrijk om een goede balans te vinden tussen het belang van de gemeente en het behoud van het diaconale werk. Het BMCV en het CCBB denken hierin graag mee. 

Voor meer informatie over de juiste stappen en overwegingen verwijzen we naar de nieuwe richtlijn:

Download de richtlijn 'Inzet diaconale middelen voor gemeentewerk' 

 lees verder
 
Het aankondigen van liederen: duidelijk of onnodig? 

Deze controverse heeft te maken met verschillende manieren van kijken naar wat de eredienst is. Aan de ene kant werd sinds de 19e eeuw de kerk sterk opgevat vanuit het ‘verenigingsmodel’. Dat uit zich in hoe de kerk georganiseerd is, met leden (en niet-leden) en een bepaalde organisatiestructuur. Maar het heeft ook consequenties voor hoe er naar de eredienst wordt gekeken, namelijk als een ‘vergadering’ (van gelovigen). Zoals bij een vergadering de voorzitter elk agendapunt benoemt, zo benoemt de voorganger of ouderling ook steeds wat we gaan doen. 

Eredienst als spel 

De Liturgische Beweging in de 20e eeuw bracht de metafoor van de eredienst als ‘spel’ naar voren. ‘Spel’ in de zin dat de liturgie een werkelijkheid in zichzelf is die haar eigen regels kent en waar je in meegaat, of waarin je er bewust voor kiest om je niet mee te laten voeren. Eigenlijk is de liturgie dan het ‘drama’ (theaterstuk) tussen God en mensen. Ik hoorde de Schotse John Bell vorig jaar in een lezing zeggen dat God de toeschouwer is van het spel dat we voor zijn heilig aangezicht en in zijn aanwezigheid opvoeren. Dat is een spannend beeld voor wat we in de liturgie doen! In een toneelspel of in de bioscoop laten we ons ook meevoeren met wat er op het podium of scherm gebeurt, en komt er niet iemand uit de coulissen eerst vertellen dat het volgende personage ten tonele Macbeth heet of dat over vijf minuten Hamlet dood zal neervallen. Het gebeurt gewoon. 

Verschil van beleven 

Die laatste opvatting van de liturgie als ‘spel’ – wat heus niet de enige manier van kijken is – kan, ook onbewust, voor een diep doorleefde wijze van liturgie vieren zorgen. Men stapt letterlijk een andere werkelijkheid binnen die zichzelf gaandeweg het uur ontvouwt. De kerkgangers zijn dan geen toeschouwers maar komen mee in het spel. Meer praktisch of nuchter ingestelde mensen zullen dat nooit op die manier ervaren (‘wat is er op tegen om de liederen gewoon aan te kondigen?’), en ziedaar een fors meningsverschil, terwijl het eigenlijk om een dieperliggend verschil van beleven gaat. 

Actie en reactie 

Het is goed om te bedenken dat de verschillende elementen in de eredienst op elkaar reageren. Het is niet noodzakelijk maar wel mogelijk om daarmee te ‘spelen’. Als in antwoord op het verhaal van de drie mannen die Abraham aankondigden dat Sara nog een kind zal krijgen (Genesis 18) Psalm 2 vers 2 wordt gezongen, reageert de ene tekst op de andere. In dat bijbelverhaal lacht Sara. Als de gemeente vervolgens zingt ‘die in de hemel is gezeten lacht’, ontstaat er liturgische interactie: het lachen van God als een knipoog naar Sara’s lachen. Zegt de lector daartussen ‘hier eindigt de eerste lezing, we zingen nu …’, dan beleeft de gemeente die interactie minder omdat het lied dan als zelfstandig onderdeel wordt neergezet. Het quasi-spontane van de reactie van het lied op de lezing is dan weg. Of als een voorganger zijn gebed eindigt met ‘waar liefde is, daar bent U aanwezig’, vervolgens het gebed afrondt, ‘amen’ zegt en lied 568a aankondigt (’Ubi caritas’), dan gaat de verbinding van het gebed met dat lied dat het gebed letterlijk verder draagt, verloren. Voorganger en musicus kunnen ook van tevoren afstemmen dat het gebed op die woorden eindigt, waarop meteen het lied wordt ingezet. Dan is het lied een intense voortzetting van het gebed en vormt het er een eenheid mee, in plaats van dat het een zelfstandig ‘ding’ in de viering wordt ná het gebed. 

Hulpmiddelen 

Het een is niet goed en het ander niet fout, maar het gaat om verschillende zienswijzen ten aanzien van de liturgie. Het helpt daarbij om je af te vragen welk doel een bepaalde mededeling dient. ‘Nu volgen de mededelingen’ is eigenlijk een loze zin. Waarom zou je aankondigen dat je iets gaat afkondigen? Je kunt het ook gewoon doen in plaats van eerst te zeggen dat je het gaat doen. Het steeds aankondigen zet de liturgie juist erg vast in een bepaald gewend raamwerk. Zeker bij gebruik van een beamer kan de gemeente heel vloeiend via het scherm worden meegenomen door de dienst heen. Liednummers verschijnen vanzelf en hoeven niet per se ook nog gezegd te worden, dat is vaak dubbelop. 

Gaan stromen 

Soms moeten elementen in de eredienst of de betekenis ervan even worden toegelicht, zodat de gemeente begrijpt waarom er een kaars op de liturgische tafel staat of waarom we iets doen wat we niet zo vaak doen, zoals de doopgedachtenis in de viering op Stille Zaterdag. Maar te veel uitleg kan soms ook de kracht uit een ritueel halen, dat gewoon beleefd wil worden. De kunst is dan om de uitleg in liturgische taal te vatten, in een gebed of in een proclamerende tekst. ‘Licht doet ons gedenken dat …’, in plaats van: ‘nu steken we een kaars aan omdat …’. Of men kan een praktische regieaanwijzing laten landen op een theologsche betekenis van het ritueel: ‘We lopen straks met zijn allen linksom, wachten op elkaar en kunnen even het water aanraken, om zo te gedenken dat …’. Zo kan de liturgie op verschillende manieren gaan stromen. 

Uit de praktijk

Christiaan Boers (was geestelijk verzorger en kerkelijk werker):

“Liturgie niet onderbreken met aankondigingen” 

"Ik kom uit de Kloosterkerktraditie in Den Haag, ooit de bakermat van liturgische vernieuwing in Nederland. En ik heb veel aan liturgiestudie gedaan, ik ben ook musicus, overigens inmiddels met pensioen. Mijn laatste baan als kerkelijk werker was op een interim-positie in de Regenboogkerk in Hilversum. Ik mocht daar grenzeloos  experimenteren met de liturgie, dat was voor mij de kers op de taart. In de liturgie heb je met de wetten van het theater te maken: soms afhankelijk van technische elementen, en aandacht voor de verhoudingen tussen gesproken en gezongen woord. Ik ga nog regelmatig voor in gemeenten. Het heeft mijn voorkeur om de liturgie niet te onderbreken met aankondigingen, maar als het in een gemeente gewoonte is, zoek ik naar de goede bewoordingen om dat te doen. Ik ben in mijn voorbereiding zeker drie kwartier bezig om de liederen uit te zoeken. Liederen zijn een versterking van het gesproken woord, een verdieping ervan of ze creëren een spiegelverhaal. Niet elke gemeente heeft een commissie liturgie, maar ik vind het eigenlijk een must dat elke gemeente hierover blijvend nadenkt.” 

Gert van de Meeberg, predikant van Protestantse Gemeente De Rank in Nieuw-Vennep:

“Een beamer helpt maar kan ook afleiden”

"In onze gemeente is het de gewoonte om de orde van dienst op woensdagochtend aan te leveren. Dat is vroeg, maar het helpt me om echte orde aan te brengen en het helpt me in het nadenken over de overdenking van die zondag. Ik vind het belangrijk dat alle elementen in de orde van dienst op elkaar aansluiten, dat het een geheel wordt. Als er een nieuw element in de liturgie komt, dan licht ik dat toe. Maar als het goed is, legt de liturgie zichzelf uit. Onze gemeente heeft een taakgroep eredienst. Een aantal jaren geleden hebben we stevig nagedacht over onze orde van dienst en die zo gemaakt dat we ons erin thuis voelen. De beamer is daarbij een fijn hulpmiddel. Het is verleidelijk om er van alles op te zetten, maar dat leidt snel af van wat we aan het doen zijn. Wij doen niet aan plaatjes, tenzij het nut heeft. De te zingen liederen staan erop, en ook de tekst ervan mét notenbalken. We hoeven de liederen dus gelukkig niet aan te kondigen, dan haal je de ‘stroom’ van de dienst eruit.”

 lees verder
 
Overstapdienst - ideeën uit het land

Letterlijk overvliegen - De Lichtbron Hilversum 

In De Lichtbron krijgt de overgang van kinderwerk naar jeugdwerk een spectaculaire en symbolische vorm door het 'overvliegen'. De gemeente organiseert vooraf een gezellige kennismakingsavond waar predikant, jeugdwerker en oudere tieners de nieuwe groep verwelkomen. Via een spel maken ze kennis met elkaar, natuurlijk met de traditionele roze koeken erbij - een vast onderdeel van de catechese. 

Het hoogtepunt is de Slotzondag, waar elke tiener centraal staat met een foto en een persoonlijke herinnering of gedachte over de kerk. Ze delen herinneringen aan de kinderdienst, Kliederkerk of hun doop met de hele gemeente. Dan volgt het bijzondere moment: de tieners vliegen - letterlijk en figuurlijk - over door via een trampoline voor in de kerk in de armen te springen van de oudere tieners, die klaarstaan met slaapzakken om de landing zo zacht mogelijk te maken. Vanaf dat moment behoren ze niet meer tot het kinderwerk, maar tot het jeugdwerk. Deze fysieke overgang maakt de symbolische stap heel concreet en onvergetelijk. 

Vlaggenlijnen vol wensen – Protestantse gemeente Losser 

Wat begon als een noodoplossing tijdens corona, is uitgegroeid tot een geliefde traditie in Losser. Toen de gewone overstapdienst niet mogelijk was vanwege de coronamaatregelen, bedacht de kindernevendienst een alternatief: vlaggenlijnen met persoonlijke wensen. 

Ouders van school en gemeenteleden kunnen voor elk kind vlaggetjes inleveren met een wens of tekst. De kindernevendienst maakt hiervan een persoonlijke slinger voor elke groep 8-leerling. Deze aanpak bleek zo'n groot succes dat de gemeente het sinds 2020 elk jaar doet. De kleurrijke vlaggenlijnen zijn niet alleen feestelijk, maar ook vol van persoonlijke bemoediging - een tastbare herinnering aan de liefdevolle gemeenschap die achter elke jongere staat. 

De Geloofsbox - Protestantse gemeente Dedemsvaart 

In Dedemsvaart krijgt de overstap een heel persoonlijke dimensie door middel van de Geloofsbox. Tijdens de basiscatechese werken jongeren samen met hun begeleiders aan een persoonlijke doos gevuld met herinneringen, bemoedigingen en geloofsvoorwerpen. 

Voorafgaand aan de overstapdienst reflecteren jongeren samen met hun ouders: wat wil je bewaren, wat wil je meegeven voor de toekomst, en wat betekent je geloof in deze nieuwe fase? Ook de begeleiders van zowel de basiscatechese als de tienerkerk stellen hun eigen Geloofsbox samen. Tijdens de overstapdienst wordt de box van elke jongere aangevuld met een jongerenbijbel en andere persoonlijke gaven van ouders en grootouders. 

Het hoogtepunt is een sketch waarin de Geloofsbox letterlijk tot leven komt. Een jongere die haar doos op zolder wil zetten, ontmoet de Heilige Geest die haar laat zien hoe waardevol haar geloofsvoorwerpen zijn. Kaartjes, boekjes, een armbandje en een gebedsschriftje roepen herinneringen op aan momenten waarop God dichtbij was. De boodschap is helder: je hoeft je geloof niet achter te laten als je naar de middelbare school gaat. 

Brugdienst met dagboek - Andreaskerk Putten 

De Andreaskerk in Putten organiseert een uitgebreide 'Brugdienst' die de gemeenschap actief betrekt bij de overgang. Voorafgaand aan de dienst komen alle groep 8-kinderen samen voor een gezellige activiteit, gevolgd door een voorbereidingsavond voor ouders. Tijdens deze avond bereiden de ouders de kerkdienst voor. In die dienst vervullen de ouders diverse rollen zoals Bijbellezen en bidden. 

Het hart van de brugdienst is de zegen die het kind van één van de ouders ontvangt en een persoonlijk geloofsdagboek. Tijdens de brugdienst staan de jongeren centraal in de dienst, waar de gemeente biddend en zegenend om hen heen staat. Door de uitgebreide voorbereiding en betrokkenheid van ouders wordt het een betekenisvolle overgang die de hele gemeenschap raakt. 

Persoonlijke rugzak - "It Keningsfjild" 

In "It Keningsfjild" krijgt elke jongere een persoonlijke rugzak mee op weg naar het voortgezet onderwijs. Deze rugzak is zorgvuldig samengesteld met praktische en symbolische cadeaus: een bijbels dagboek speciaal voor pubers, een puzzelboekje, een flesje water en wat snoepjes voor onderweg. 

Tijdens de dienst staan de jongeren centraal en worden ze persoonlijk toegesproken. De rugzak symboliseert dat ze niet met lege handen de nieuwe fase ingaan, maar uitgerust zijn met praktische hulpmiddelen en de zegen van hun gemeente. 

Jong Leren en loslaten - Oecumenische Geloofsgemeenschap De Drie Ranken Apeldoorn 

In De Drie Ranken wordt de overstap voorbereid door een doordacht traject van drie bijeenkomsten: Jong Leren. Samen met een aangrenzende wijkgemeente verdiepen kinderen aan het eind van de basisschool zich in geloof, God, kerk en in zichzelf. Dit samenwerken biedt de jongeren de kans elkaar te ontmoeten. 

In een speels programma ontdekken de kinderen de betekenis van Bijbelse namen en hun eigen namen. Ze leren over doop, Maaltijd van de Heer, het kerkelijk jaar en de Bijbel. Bijzonder is hoe ze Bijbelse verhalen gebruiken waarin mensen overstappen naar een nieuwe levensfase. Wat lieten de vissers achter toen Jezus hen riep? Wat liet Elisa achter om Elia te volgen? Deze verhalen helpen jongeren nadenken over hun eigen overstap: wat laten zij achter en wat nemen ze mee? 

De laatste bijeenkomst krijgt elke jongere een steen - symbool voor wat ze willen achterlaten. Tijdens een wandeling door park of natuurgebied laten ze halverwege de steen achter: begraven in het zand, gegooid in een vijver, of neergelegd langs de weg. Een krachtig moment van loslaten. 

Ouders schrijven hun kind een brief met wat ze meegeven bij de overstap, bij voorkeur in de vorm van een zegen. Tijdens de overstapviering in de kerk lezen ouders één zin voor uit deze brief, waarna de gemeente de kinderen een zegenlied toezingt. 

Verbinding en zegen 

Deze zes voorbeelden laten zien dat er vele manieren zijn om jongeren liefdevol te begeleiden in hun overstap naar de middelbare school. Of het nu gaat om kleurrijke vlaggenlijnen, persoonlijke geloofsboxen, uitgebreide brugdiensten, symbolische rugzakken, een spectaculair overvliegen of een doordacht leertraject met rituelen van loslaten - het draait allemaal om hetzelfde: laten zien dat jongeren er niet alleen voor staan. 

Elke gemeente vindt haar eigen vorm, maar de kern blijft gelijk: God gaat mee naar de nieuwe fase en de geloofsgemeenschap staat achter elke jongere. Deze voorbeelden kunnen inspiratie bieden voor andere gemeenten die zoeken naar manieren om deze belangrijke overgang vorm te geven. 

Dit artikel is mede tot stand gekomen met behulp van AI.

 lees verder
 
Rabbijn en predikant in gesprek over het eren van God

Gods wil navolgen klinkt misschien verheven, maar het blijkt toch ook een heel alledaagse bezigheid te zijn. Bijvoorbeeld op de fiets of in de auto. Wist je dat er zelfs een joodse manier van autorijden bestaat? Corrie Zeidler, rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente Utrecht en joods geestelijk verzorger bij Justitie, kijkt predikant Davy Hoolwerf aan. “Dat betekent bijvoorbeeld dat je stopt bij een rood verkeerslicht en dat je rekening houdt met andere weggebruikers.”  

Hoolwerf, predikant van de Hervormde Gemeente Ede en actief in de Protestantse Raad voor Kerk en Israël, glimlacht. Hij werkt het voorbeeld graag verder uit. “Eigenlijk is er dan ook een christelijke manier om deel te nemen aan het verkeer. Ook christenen proberen het gaspedaal met beleid in te trappen. Sommigen plakken zelfs een Ichtusvis op hun auto om aan te geven dat er een christen in het blik zit.” Zo’n sticker waarmee christenen elkaar herkennen op de weg maakt bestuurders bewust van hun verkeerszonden. Niet altijd even prettig, merkt Hoolwerf op. “Ik heb eens iemand gesproken die zei: ‘Ik haal hem er maar af, want ik denk dat ik te hard en te agressief rijd.’” 

In alles wat je doet 

Het mag op het eerste gezicht een beetje vreemd zijn om het bij de vraag hoe joden en christenen God eren over rijstijlen te hebben, wie er wat langer over nadenkt snapt dat dit toch best logisch is, concluderen Zeidler en Hoolwerf. “In essentie is ‘joods autorijden’ een metafoor voor het toepassen van joodse waarden en ethiek in heel het leven, inclusief alledaagse handelingen zoals autorijden”, zegt Zeidler. Het joodse religieuze leven krijgt niet alleen vorm binnen de synagoge of tijdens gebeden maar in alle aspecten van het leven. “Het zit hem ook in een moment stilte voor het eten. Het idee is dat je in alles wat je doet, inclusief autorijden, rekening houdt met je medemens en de regels volgt. Zo eer je God.” 

“Ik herken dit helemaal”, valt Hoolwerf haar bij. “God eer je door zijn geboden te volgen, met de samenvatting van Jezus in gedachten: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf.” Tegelijkertijd, zeggen ze, horen de samenkomsten in kerk en synagoge er ook bij. Hoolwerf: “God eren is namelijk iets wat je ook met elkaar doet, door te bidden, te zingen en door middel van lofprijzing.” 

Relatie met God 

Hoolwerf en Zeidler verschuiven naar de diepere vraag hoe beide religies God zien. Want het mag dan duidelijk zijn dat het voor zowel de dominee als de rabbijn belangrijk is om God eer te bewijzen, maar tot wie richten zij zich dan? Hoolwerf is stellig: degene tot wie hij zich richt is een persoon. “Een persoon die ik leer kennen als ik bijvoorbeeld bid. Ik spreek God aan als Vader, ik ken Hem als een Vader. God is voor mij iemand met wie ik een persoonlijke band heb.” 

Hier komt een verschil aan het licht. Zeidler zou niet zo snel spreken over God als een persoon en al helemaal niet als een vader. “God is ten eerste zeker geen mens. Wij praten over Hem als een mens – bijvoorbeeld dat Hij boos is –, maar dat is omdat wij mensen zijn. Wij kunnen als mensen nu eenmaal niet in ‘Gods taal’ praten.” Haar band met God ziet er anders uit. Voor haar is God niet een wezen met wie ze direct communiceert. Ze ziet God als een idee dat zich manifesteert in de teksten en richtlijnen die haar vertellen hoe ze als mens op deze aarde moet leven. “En met die teksten en met de tradities die daarbij horen heb ik een innige, persoonlijke band.” Dat is voor haar een goede manier om dichter bij God te komen. “Ik leer God kennen door te doen wat Hij van ons vraagt. Door de geboden uit de Thora in acht te nemen kom ik God in het dagelijks leven tegen. Ik zie God namelijk door in de ogen van mijn medemens te kijken. Dat is, zeg maar, de spiegel waarin wij de goddelijke openbaring zien. Ik geloof dat in ieder mens een evenbeeld van God zit, dan zie ik dus in mijn medemens hoe God eruitziet. Niet letterlijk natuurlijk maar figuurlijk. Ik zie de goddelijke openbaring in anderen en probeer de positieve eigenschappen van mensen te waarderen.” 

Hoolwerf twijfelt of de verschillen wel zo groot zijn tussen hem en zijn gespreksgenoot. “Ik kan dit voor het grootste deel beamen.” Hij wendt zich tot Zeidler: “Jij zegt ergens wél dat het bij God om persoonlijke relatie gaat. En ik herken ook juist God in mijn medemens. Dat is naar mijn idee ook precies wat Jezus bedoelt te zeggen met de uitspraak ‘wat je voor de naaste doet, dat doe je voor mij’. Heel cruciaal voor mij is wel dat ik God heb leren kennen door de Messias, door Jezus.” 

Jezus 

Jezus is voor de predikant uit Ede een centrale figuur. Hij ziet Jezus als ‘de openbaring van God’, waardoor hij een directe relatie met ‘de Vader’ kan ervaren. “Ik heb namelijk niet zo’n positief mensbeeld, ik zie veel gebrokenheid en kwaad in de mensheid. Via Jezus is er de mogelijkheid van vernieuwing en herstel in de mens. Door Jezus kan de band met God hersteld worden.” 

Zeidler ziet dat duidelijk anders. “In het jodendom heb je in de relatie tussen mens en God geen tussenpersoon nodig.” En een verzoening tussen mens en God is ook niet nodig. Voor haar is Jezus niet meer dan een historische figuur: “Er heeft vast zo iemand bestaan als Jezus. Het was gebruikelijk dat een Jood rondtrok met een groep leerlingen. Ik geloof niet dat hij ooit de bedoeling had om een nieuwe religie te beginnen. Het is, zou je kunnen zeggen, een beetje uit de hand gelopen. Ik vrees dat als Jezus nu terug zou komen hij als ketter zou worden beschouwd in de kerk.”  Hoolwerf noemt die stellingname ‘spannend’ en ‘soms ook ingewikkeld’. “Er schieten nu twee dingen door mijn hoofd. Hoe hadden niet-Joden zoals ik ooit de God van Israël kunnen leren kennen als de volgelingen van Jezus het geloof niet in de wereld waren gaan vertellen? Via deze Jood Jezus heb ik God leren kennen.”  

Zeidler: “Ik zeg niet dat onze manier de enige manier is om tot God te komen. Daarom is het jodendom nooit een zendende religie geweest. Wij vinden niet dat mensen joods moeten worden om verlost te worden of zoiets.” Hoolwerf: “Kennen we dan wel dezelfde God? Is de God die ik de God van Israël noem dezelfde God die ik in de synagoge ook kan aanbidden?” Zeidler: “Ik denk dat alle drie grote monotheïstische religies - het jodendom, het christendom en de islam - uiteindelijk over dezelfde God spreken. Al heeft Hij in elk geloof een andere vorm gekregen.” 

Hoolwerf knikt instemmend, al vindt hij de relatie met de islam ‘toch ingewikkelder’ dan met het jodendom. Hij concludeert uiteindelijk dat jodendom en christendom wél verbonden zijn. Hoolwerf: “Ik ben vaak in de synagoge geweest en dan bid ik gewoon mee. Ook zing ik de psalmen mee. In de synagoge ervaar ik dat ik als christen ook mijn God aanbid.” 

 lees verder
 
Buurtpastor Ruth Pruis: “Ik zie veel behoefte aan een ander verhaal” 

  • buurtpastor bij buurtkerk De Fontein (Groningen-Noord), daarvoor bedrijfsleider in de horeca
  • studie Godsdienstwetenschappen en later Geestelijke verzorging aan de Rijksuniversiteit Groningen
  • past niet bij één specifieke stroming binnen de kerk  

Hoe ervaar je je roeping? 

“Als ik anderen hoor praten over hun roeping, heb ik het idee dat ik het zelf anders ervaar. Ik ben altijd wat zoekend geweest, maar toen ik de vacaturetekst zag van wijkgemeente De Fontein die buurtkerk wilde worden, voelde ik me echt geroepen. Ik heb ideeën over hoe je nu, in deze context, kerk kunt zijn. Ik wil graag, samen met anderen, een vorm voor geloven en kerk-zijn vinden die past bij de huidige tijd en de betreffende context.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Bewegingsvrijheid, ruimte om te ontdekken, vertrouwen. Zoeken is vallen en opstaan. Daarnaast wil ik graag gevoed worden, door contact met anderen binnen en buiten de kerk. En ik heb ontmoeting en verbinding met buurtbewoners nodig. In de Veertigdagentijd organiseerde ik samen met Stichting De Noordelijke Horizon een iftarmaaltijd waar buurtbewoners bij elkaar kwamen. En ook in ons buurtkerkprogramma staat ontmoeting centraal. Dan ervaar ik dat wat we doen er echt toe doet.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Dat is momenteel een aandachtspunt. Je hebt je in de kerk altijd te verhouden tot het grotere geheel waar ook belangen spelen. Soms heb ik het daar lastig mee. Sinds kort heb ik een coach en dat is heel prettig, ik krijg helder waar mijn grenzen liggen. En verder helpt het me om de natuur in te gaan, me even terug te trekken en afstand te nemen.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Dat zijn momenteel de buurtvieringen die we sinds begin dit jaar organiseren. De buurtkerkactiviteiten en de vrijwilligers daarvan vormen vaak eilandjes. Hoe breng je die samen? Ik wil zo graag dat er een nieuwe gemeenschap ontstaat. In de buurtvieringen komt dat tot stand, daar ontmoeten de eilandjes elkaar. Hier komen mijn werkzaamheden van de afgelopen jaren samen. Ik verbind de kleine verhalen van de buurtbewoners met de grote verhalen uit de Bijbel. Ik laat zien dat die vandaag ook nog wat te zeggen hebben. Daarnaast ben ik erg te spreken over het buurttuinproject dat we twee jaar geleden begonnen zijn.” 

Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

“De cursus doop en avondmaal voor pioniers. Ik mag nu als buurtpastor doop en avondmaal bedienen.” 

Waar kan de kerk haar verantwoordelijkheid nemen voor medemens en schepping? 

“Alles begint bij jezelf. De kerk heeft een voorbeeldfunctie. Dit vraagt om milieubewuste keuzes, zorg voor kwetsbare groepen, openstaan voor een ander. Maar dit is natuurlijk ook wat cliché. Beatrice de Graaf schreef dat er in tijden van crisis behoefte is aan narratieven die zin en perspectief bieden. Dat betekent onder meer Bijbelse verhalen verbinden met het heden. Ik denk dat daar de eerste rol voor de kerk ligt: een ander perspectief bieden, een ander verhaal. Als ik het nieuws volg en om me heen kijk, zie ik dat daar veel behoefte aan is. Ik kan daar in het klein iets aan doen: als buurtkerk ontmoetingen en gesprek faciliteren zodat mensen niet van elkaar verwijderd raken.” 

Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan? 

“De film The Pace of Being Known — Godspeed. De film volgt een Amerikaanse dominee die in Schotland ontdekt dat geloof niet alleen gaat over theologie, maar vooral over relaties, nabijheid en het kennen van mensen op een dieper niveau. Hoe kunnen we als christelijke gemeenschap écht aanwezig zijn bij elkaar en bij onze buurt? Dit sluit naadloos aan bij de visie op kerk-zijn waarin ontmoeting, luisteren en samen op weg zijn centraal staan. Nabijheid, het tempo van God volgen. Vertragen. Ik moest zelf echt in de spiegel kijken toen ik die film had gezien. Ik sta vaak in de organisatiestand en ga dan weleens aan dingen voorbij. De film is inspirerend én confronterend.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“Niet een bijbeltekst maar een bijbelboek: Ruth. Niet zozeer vanwege de naam maar vooral omdat ik me in haar verhaal herken. Ik ben niet altijd kerkelijk actief geweest en heb lange tijd van een afstand naar geloof gekeken. Maar juist in ontmoetingen met mensen in de buurt vond ik de essentie van geloof terug: samen delen, luisteren naar elkaars verhalen, nabij zijn zonder voorwaarden. Ruth laat zien dat ‘thuis’ niet alleen een plek is, maar iets dat je samen bouwt.” 

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?  

“Ik hoop dat de kerk een plek blijft waar mensen zich gezien en gehoord voelen, waar ruimte is voor de complexiteit van het leven en voor een geloof dat niet eenduidig is. Dat betekent een kerk die niet alleen binnen haar eigen muren functioneert maar in de samenleving aanwezig is. Een kerk die luistert, verbindt en zich niet afsluit voor verandering. Een gemeenschap die samen met anderen op weg is naar het onbekende – vertrouwend dat God daar al aanwezig is.” 

 lees verder
 
Wijzigingen kerkorde per 1 juli 2025 

Veilige kerk 

Vanaf 1 juli moeten kerkenraden een VOG hebben gezien voordat iemand met een bepaalde functie binnen de gemeente aan het werk mag. Ook zijn kerkenraden verantwoordelijk voor het gesprek over een veilige gemeente. In ordinanties 3-6 en 4-7 en generale regeling 16 worden hierover per 1 juli 2025 regelingen opgenomen.  

Tweede kansbeleid 

Een ambtsdrager, iemand die in de bediening is gesteld of een kerkelijke bevoegdheid heeft en daaruit is ontzet, kan daarna niet meer terugkeren in enig ambt of enige bediening, en geen enkele kerkelijke bevoegdheid meer aanvaarden. Het gaat hierbij vooral om predikanten, ouderlingen, diakenen en kerkelijk werkers. Ontzetting is de zwaarste tuchtmaatregel – behoudens het verbreken van de band tussen de kerk en de betrokkene – die door een kerkelijke rechter kan worden opgelegd. Deze bepaling wordt per 1 juli 2025 opgenomen in ordinantie 10-9-7-e. 

Vervallen overgangsbepalingen over tijdelijke inzet predikanten 

In 2020 besloot de generale synode tot aanpassing van de regels over de tijdelijke inzet van predikanten (ordinantie 3-18). Bij de inwerkingtreding van deze regelingen zijn enkele overgangsbepalingen geformuleerd, om reeds afgesproken tijdelijke inzetten te kunnen laten doorgaan. Deze overgangsmaatregelen vervallen per 1 juli 2025, omdat de toen gemaakte afspraken niet langer van kracht kunnen zijn binnen de maximale termijn waarvoor zij zijn aangegaan. 

De kerkordewijzigingen per 1 juli 2025 op een rij 

 lees verder
 
Van 2.000 naar 44.000 euro: zo haalde deze diaconie 22x hun inzet op met één talentenveiling

Het was vlak na corona, vertelt Jan Timmerman, diaconaal medewerker van de Gereformeerde Kerk Zwartsluis. “We wilden in actie komen voor Oekraïne. En we wilden de gemeente weer in beweging krijgen.” Met een talentenactie, gevonden op de website van Kerk in Actie, moesten deze twee doelstellingen worden behaald. “We hebben duizend uitnodigingen gemaakt, iedereen boven de 4 jaar kreeg er een. Op elke uitnodiging zat een muntstuk van 2 euro: het talent. Als diaconie hebben we dus 2.000 euro in deze actie geïnvesteerd.”  

Enthousiasme 

Op de uitnodiging en in het kerkblad werd de actie goed uitgelegd. En tijdens de aftrap tijdens een zondagse kerkdienst vertelde Jan Timmerman nog een keer wat de bedoeling was: hoe je je talent zou kunnen verdubbelen, vervijfvoudigen of nog groter maken. Vervolgens kregen de gemeenteleden 3 weken de tijd om aan de slag te gaan. Dat werd massaal en met groot enthousiasme gedaan. “Er werden taarten en pannenkoeken gebakken, je kon een dronefoto van je huis laten maken, kinderen maakten kettinkjes”, somt Timmerman op. Tijdens het slotweekend werd op vrijdagavond een veilig met 75 kavels georganiseerd, die 19.000 euro opbracht. Er was voor elke beurs wat: van een midweek in een vakantiehuis tot een bloemstuk. Een appeltaart, gebakken door de dominee, ging voor 70 euro weg. Op zaterdag was er een markt waar mensen zelfgemaakt eten verkochten, er was een zalmrokerij, kinderen konden zich laten schminken en nog veel meer. 

Blijvende verbinding 

“De actie heeft alle verwachtingen overtroffen”, blikt Timmerman terug. “Niet alleen financieel, ook de doelstelling om het gemeenteleven na de coronaperiode een nieuwe impuls te geven is ruimschoots gehaald. Ik durf zelfs te stellen dat de gemeente er op dit moment anders had uitgezien als we deze actie niet hadden georganiseerd. Het heeft echt voor blijvende verbinding gezorgd en dat is belangrijk in een kerkelijke gemeente. Het zorgt ervoor dat, als je het soms niet met elkaar eens bent, het over de inhoud gaat, niet over personen. Als je met elkaar in verbinding staat, is het makkelijker om in gesprek te gaan. We zijn inmiddels twee jaar verder, maar ik hoor nog regelmatig: ‘Wat een prachtige actie was dat!’” 

 Timmerman heeft een paar handige tips voor wie ook zo’n talentenactie wil organiseren: “Zorg voor een enthousiaste werkgroep van 4 à 5 personen en maak elk lid verantwoordelijk voor een bepaald onderdeel van de actie, bijvoorbeeld de veiling of de markt. Benoem een concreet doel. Maak de actieperiode niet te lang, max. 3 tot 4 weken, en zorg voor een duidelijk start- en eindpunt. Draag ideeën aan voor hoe je talent kunt vermenigvuldigen.” 

Ook een talentenactie organiseren? Bekijk het idee in de ideeënbank.

 lees verder
 
Wie is Samuel Wells? 

Wanneer hoorden we voor het eerst van hem? 

Samuel Wells werd geboren in 1965 en stamt uit een Anglicaanse predikantenfamilie. Dat hij in dat spoor zou gaan, was niet vanzelfsprekend. Bewust ging hij geschiedenis studeren in Oxford, bepaald niet van plan om ooit in de kerk te belanden. Maar in Oxford liep hij vast. Een intermezzo als buurt- en straatwerker bracht hem waar het bloed aanvankelijk niet gaan kon: bij de theologie. Maar dan wel in Edinburgh – ver van Bristol, waar hij opgroeide. Predikant werd hij eerst in kleine, kwetsbare kerken in achterstandswijken van Newcastle en Norwich, daarna in St. Mark’s Newnham, een buitenwijk van Cambridge. In Norwich vatte hij het plan op om naast zijn predikantswerk te promoveren op de ethiek van Stanley Hauerwas. Zijn proefschrift (Transforming faith into destiny) wordt door Hauerwas zelf gekarakteriseerd als een boek waaruit duidelijk wordt dat Sam Wells Stanley Hauerwas beter begrepen heeft dan die zichzelf ooit heeft begrepen. Theologen met belangstelling voor ethiek waren de eersten voor wie de naam van Samuel Wells er eentje werd om te onthouden.  

Waarmee is hij bekend geworden? 

Het contact met Hauerwas leidt ertoe dat Wells in 2005 een positie op Duke University (VS, South Carolina) krijgt aangeboden als academiepredikant en hoogleraar ethiek. Daar begint zijn carrière als schrijver. Onder theologen wordt hij bekend door zijn boek Improvisation – the drama of christian ethics, een christelijke ethiek in de lijn van Barth en Hauerwas, met veel nadruk op het belang van christelijke karaktervorming. In de (methodistische) Chapel van Duke University wordt veel meer belang gehecht aan preken dan Wells eerder gewend was. Hij leert in die periode de kracht van prediking hoger waarderen en zichzelf als niet onverdienstelijk prediker kennen. Verschillende bundels met preken van zijn hand verschijnen in deze periode. Er komt een nieuwe wending in zijn loopbaan in 2012, als hij tegen de verwachting van velen in Duke University verlaat en teruggaat naar Engeland om vicar te worden van St. Martin in the Fields (Londen), de plek waar hij tot op de dag van vandaag werkzaam is. De stap van academie naar kerk is voor Wells echter geen stap terug, een stap naar de plaats waar het koninkrijk van God werkelijk gebeurt: niet aan de academie, maar in de kerk.  

Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed?  

Deze voor Wells inmiddels vanzelfsprekend geworden overtuiging maakt hem voor ‘gewone’ kerken en gemeenten – ook in Nederlandse context – een heel boeiende gesprekspartner. Vrijwel alles wat hij schrijft (en inmiddels is dat een aardig boekenplankje vol) is direct te relateren aan ‘gewone’ kerkelijke praktijken van gemeenten in een seculiere context. Die context is bij Wells nooit ver weg, en tegelijkertijd laat hij zich er niet door overweldigen. Johannes 10:10 en Matteüs 28:20 zijn bijbelverzen die voor Wells leidend zijn. Telkens is voor hem de vraag: Als Jezus inderdaad gekomen is om ons het leven en de overvloed te geven, en we er inderdaad op mogen vertrouwen dat Hij met ons is alle dagen tot de voltooiing van deze wereld, wat betekent het voor kerk-zijn vandaag als we dat serieus nemen? Dit in feite eenvoudige uitgangspunt verandert je kijk op kerk-zijn in een seculiere context en helpt je om je vanzelfsprekende denken vanuit de schaarste te laten veranderen in een denken vanuit overvloed. Want, zegt Wells, God geeft altijd overvloed, zelfs als wij schaarste ervaren.  

Zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed ergens terug? 

Zeker! Doordat er steeds meer boeken van Wells in het Nederlands zijn vertaald die over het algemeen goed toegankelijk zijn voor een breder lezerspubliek, is hij ook in ons land een bekende stem geworden. Zijn concentratie op Christus en het koninkrijk, zijn aandacht voor actuele thema’s (waarbij hij ook de moeilijke niet schuwt), zijn onverwoestbare geloof in de kracht van Pasen, zijn verworteling in de grote traditie van de kerk en, last but not least, zijn irenische stijl van denken en schrijven maakt dat velen zich door hem aangesproken weten.  

Om kennis te maken met Wells, kunnen boeken als Hoe zullen we leven? (ethische vraagstukken in korte essays diepgaand besproken) en De toekomst die groter is dan het verleden (Wells’ ideeën over kerkvernieuwing) goed dienst doen. Predikanten zouden het al genoemde Improvisation eens kunnen proberen, of het recent verschenen How to Preach. Ook een aanrader is Een Nazaret-manifest. Verder zijn op YouTube vele preken en lezingen van Wells te vinden, waarvan ikzelf Does God heal? en The Naked Truth heel indrukwekkend vind.

 lees verder
 
Ds. Erica Hoebe: “De kerk heeft zoveel te bieden, dat mogen we laten zien” 

  • Predikant in de Protestantse Gemeente Leusden. Daarvoor werkte ze als gemeentepredikant in Wageningen en Leidschendam, en was ze in dienst van de diaconie van de Oranjekerk in Amsterdam (voor ‘kerk op straat’-werk). 
  • Bachelor- en masteropleiding Theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. 
  • Voelt zich thuis in de midden-orthodoxie.  

Hoe ervaar je je roeping? 

“Roeping betekent voor mij dat ik aangespoord word en me gesteund voel. Er zit een kracht van God in die mij aanvuurt en in beweging brengt. Het is ook luisteren naar een stem. Dat heb ik ervaren bij mijn keuze voor theologie en bij de gemeenten waar ik heb gewerkt. Die keuzes liepen niet altijd zoals ik vooraf had bedacht. Zo volgde ik een opleiding tot interim-predikant toen de gemeente Leusden mij belde. Ik voelde heel sterk dat ik daarheen moest en dat mijn plaats voorlopig daar is. Roeping blijft verrassend.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Een fijn thuis in de gemeente. Dat geeft me de ruimte en rust om mijn werk goed te doen. Vooral de gedachte dat je het niet alleen hoeft te doen is belangrijk om vrucht te kunnen dragen. Ik houd van de samenwerking met collega’s en vrijwilligers in de kerk.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Tijdens mijn opleiding zei een docent dat we bij het uitspreken van ‘Onze hulp is in de naam van de Heer’ het woord ‘onze’ ook in gedachten mogen vervangen door ‘mijn’. Gods naam ‘Ik zal er zijn’ betekent dat Hij met je meegaat. Het helpt me om te beseffen dat we gemeente zijn van Christus, niet van Leusden of van dominee Erica. Het hangt niet van ons af. Dat besef draagt mij.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Alles wat te maken heeft met de ontmoeting met mensen. Dat kan in het pastoraat zijn, maar ook bij catechese of leerhuizen. Ik vind het mooi om geloofsgesprekken te voeren, gesprekken die ergens over gaan. Het is fijn dat we daar als predikant ook echt tijd voor hebben. Dat is een groot goed.” 

Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

“Anderhalf jaar geleden rondde ik de tweejarige opleiding tot interim-predikant af. Ik heb er veel van geleerd. Die kennis is ook waardevol in het gewone gemeentewerk.” 

Waar kan de kerk haar rol pakken in de verantwoordelijkheid voor medemens en schepping? 

“Door lokaal de verbinding te zoeken. In Leusden vroegen huisartsen onze kerk om een rouwgroep te starten. Zij merkten dat geloof een rol speelt bij mensen in rouw, maar niet alle huisartsen zijn zelf gelovig. We hebben toen een rouwgroep opgezet die open is voor iedereen, met ruimte om te praten over zingeving. Zo voegt de kerk iets toe aan de samenleving en de eigen woonplaats. Op diaconaal en pastoraal vlak kunnen we echt verschil maken.” 

Welk boek, welke serie, film of podcast raad je collega’s aan? 

“Ik lees graag. Jonathan Sacks, een Joodse rabbijn, is een grote inspiratiebron. Hij heeft veel boeken geschreven waarin hij diep ingaat op de exegese van het Oude Testament en de vertaalslag maakt naar het heden. Dat inspireert me. Daarnaast houd ik van romans, vooral van Juli Zeh. Zij is een hedendaags schrijver die de huidige tijd van polarisatie en conflicten in romanvorm duidt.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“Ik ben gedoopt met Psalm 8 en heb deze ook laten klinken bij mijn bevestiging en intrede. Het gaat over de grootheid van de schepping. In dat licht zijn wij nietige mensen, maar we hebben ook veel in ons om goed te doen. We kunnen echt verschil maken.” 

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk? 

“Ik hoop dat de kerk meer zelfbewust is en laat zien wat ze te bieden heeft. De kerk heeft zo veel rijkdom! Niet omdat we denken de waarheid in pacht te hebben, maar omdat we veel te delen hebben in geloof, hoop en liefde. Daar mag de kerk een vindplaats van zijn. Die ruimte mogen we innemen in de maatschappij.” 

 lees verder
 
Modelhuurcontract beschikbaar voor verduurzaming pastorie

Gemeenten zijn sinds 2024 verplicht om bij het uitbrengen van een beroep het energielabel van de pastorie toe te voegen aan de beroepsbrief. Dit vergroot de transparantie en bevordert het gesprek over de duurzaamheid van de woning en de te nemen maatregelen. 

Verduurzamen met zonnepanelen 

Sommige gemeenten investeren al in zonnepanelen op de pastorie, waarbij de predikant de gebruikelijke woonbijdrage blijft betalen. Andere gemeenten willen dit ook, maar vinden de investering te groot. In zulke gevallen kan een huurcontract met de predikant uitkomst bieden: de predikant profiteert van lagere energiekosten en betaalt mee aan de investering, door maandelijks naast de woonbijdrage een bedrag voor het gebruik van de zonnepanelen rechtstreeks aan de gemeente te betalen. 

Modelhuurcontract beschikbaar 

Omdat het sluiten van een huurcontract met een predikant toestemming vereist van het Classicaal College voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB), wil het GOP gemeenten hierbij ondersteunen. Er is daarom nu een modelhuurcontract beschikbaar, dat kan worden ingezet bij het beschikbaar stellen van zonnepanelen, een laadpaal en/of een warmtepomp. Dit modelhuurcontract helpt gemeenten bij het opstellen van een overeenkomst met hun predikant en vergemakkelijkt ook de beoordeling door het CCBB. 

Download het modelcontract  

 lees verder
 
Vragen over het kerkorgel? De Commissie Orgelzaken geeft deskundig advies

Het kerkorgel speelt in veel gemeenten een centrale rol in de eredienst. Om dit waardevolle instrument goed te beheren, is deskundige begeleiding onmisbaar. De Commissie Orgelzaken (COZ) van de Protestantse Kerk ondersteunt kerkrentmeesters en gemeenten bij alle aspecten van beheer en onderhoud – van nieuwbouw en aankoop tot restauratie, groot onderhoud en overplaatsing van orgels. 

Beknopte inspectie 

Is er onduidelijkheid over de technische staat of het benodigde onderhoud van een orgel? Dan kan een Beknopte Inspectie worden aangevraagd. Dit advies helpt bij het maken van een weloverwogen keuze over vervolgstappen. 

Verplicht advies 

Bij aanpassingen aan een historisch orgel is het volgens de kerkorde verplicht om vooraf advies in te winnen bij de COZ. Op basis hiervan kan het Classicaal College voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB) toestemming verlenen voor restauraties, overplaatsingen of eigendomsoverdracht. De COZ werkt daarbij samen met erkende, onafhankelijke orgeladviseurs. Voor niet-monumentale orgels is een advies niet verplicht, maar wel aan te raden.

Onder verantwoordelijkheid van de COZ is een brochure samengesteld onder de titel ‘Zorg voor het orgel‘. Deze brochure is gratis te downloaden.

Hulpmiddelen voor fondsenwerving 

De COZ biedt ook een fondsenlijst aan die gemeenten kunnen gebruiken bij het benaderen van subsidieverstrekkers. Zo ondersteunt de commissie niet alleen inhoudelijk, maar ook praktisch bij de uitvoering van orgelprojecten. 

Meer informatie over de Commissie Orgelzaken

 lees verder
 
"Onze prioriteit? De jongeren voorop, en nieuwe leden meer in beeld"

Reden om mee te doen 

“We rekenen ons rijk”, zegt kerkenraadsvoorzitter Carl Weelink, “met veel vrijwilligers en een redelijke kerkgang. We hebben Nieuw Kerkelijk Peil echt vanwege een praktische reden ingezet. We moesten een nieuw beleidsplan maken en we hadden de behoefte om het breder aan te pakken dan de vorige keer, toen het in een kleine werkgroep gemaakt is. Met Nieuw Kerkelijk Peil kun je de hele gemeente betrekken. Daarnaast hadden we de behoefte om opnieuw te bezinnen, de coronaperiode lag nog niet zo ver achter ons.”  

De methode is eerst op een gemeenteavond toegelicht en vervolgens zijn er twee kerkdiensten aan gewijd. De oproep op mee te doen is digitaal verspreid, in het kerkblad geplaatst, en de verschillende groepen zijn ermee benaderd. De oogst was zo’n 190 ingevulde enquêtes. 

De uitslag 

Vier weken na de inzending van de enquêtes kwam de uitslag. Als positief kwam daar uit dat de zondagse erediensten zeer gewaardeerd worden en ook de mogelijkheden tot ontmoeting. Prioriteit blijkt voor veel gemeenteleden bij jongeren te liggen. ”Maar ook meer aandacht voor nieuwe leden is een wens”, vertelt Weelink. “Dat laatste vonden we als kerkenraad verrassend, blijkbaar is dat een blinde vlek.”  

Naar aanleiding van de uitslag heeft de kerkenraad drie workshops gevolgd bij begeleider Marianne Paas: wat zeggen de resultaten ons? “We hebben gekeken naar wat goed gaat en wat we willen behouden, én naar waar we de komende vier jaar meer aandacht aan gaan geven.” Het beleidsplan dat daaruit voortgekomen is, is opgebouwd rond de thema’s Boven (geloven), Binnen (erbij horen) en Buiten (dienen) en in november 2024 op een gemeenteavond gepresenteerd. Verder is afgesproken dat bij elke voltallige kerkenraadsvergadering, eens in de twee maanden, een uur wordt uitgetrokken om een thema uit het beleidsplan op te pakken.” 

Energie 

Weelink: “In het begin dachten we dat het een ingewikkeld proces zou worden, maar al doende bleek het erg mee te vallen. Het was veel werk, maar vooral heel leuk om te doen. En als je dan zo handen en voeten kunt geven aan dat wat de gemeente belangrijk vindt, daar krijg ik energie van.”

Benieuwd naar Nieuw Kerkelijk Peil? Volg op 16 juni het gratis webinar hierover.

 lees verder
 
Ds. Ruth Six: “Ik mag zaaien, Gods Geest doet het werk” 

  • Predikant in de Protestantse Gemeente Nieuwegein-Noord 
  • Bachelor theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, master gemeentepredikant aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam. Daarnaast volgde ze een master in filosofie van cultuur en bestuur.  
  • Voelt zich verwant met Jezus Christus en daarmee met de breedte van de kerk.  

Hoe ervaar je je roeping? 

“Roeping is voor mij een openheid voor Gods bevrijdende kracht, waarbij je improviserend en vrij je weg mag gaan. Juist tijdens het improviseren moet je als acteur precies weten wat je rol is, wat je belangrijk vindt en hoe je dat op het toneel wilt brengen. Ik voel me aangeraakt door Gods stem die door mijn leven heen klinkt. Daarom wil ik mensen iets laten zien van de rijkdom van Gods koninkrijk en samen met hen de bevrijdende kracht van Gods aanwezigheid ontdekken. Abraham werd door God geroepen zonder te weten waar hij heen zou gaan. Datzelfde voel ik ook: Gods belofte gaat met me mee, de weg zal vanzelf wel duidelijk worden.”  

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Dat ik vanuit verlangen en hoop kan werken, zonder me blind te staren op het resultaat. Ik mag erop vertrouwen dat zaaien genoeg is en dat Gods Geest het werk voortzet. Zijn Geest werkt in mensenlevens, in de wereld, ook bij mensen die Hem nog niet kennen. Het is een bevrijdend besef dat de wereld en mijn werk in zijn handen liggen. Ik hoef het niet alleen te doen, Hij gaat met mij mee.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Door mijn werk steeds opnieuw in Gods handen te leggen. Elke dinsdagmorgen is er in onze kerk een ochtendgebed. Dat moment helpt me om de week te beginnen met stilte en gebed, me opnieuw te verbinden aan Gods beloften en samen met de gemeenschap ons werk en leven aan Hem toe te vertrouwen. We leggen daarin onze zorgen en noden bij Hem neer, en dat geeft rust. Daarnaast heb ik contact met mensen nodig. Na een tijd in de studeerkamer zoek ik bewust momenten van ontmoeting: even naar buiten gaan, een spontaan gesprekje in of rond de kerk. Dat geeft me energie.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Optrekken met mensen. Het is een geschenk als ik samen met iemand mag ontdekken hoe God betrokken is op iemands levensweg. Dat gebeurt in rouw- en trouwgesprekken, in het pastoraat, maar ook tijdens een toevallige ontmoeting in de buurt.” 

Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

“Ik zit nu in de mentoraatstijd. Een vroegere stagepredikant is mijn mentor. Eens per maand drinken we samen koffie, bespreken we een casus uit de gemeente en bidden we samen. In die gesprekken proberen we steeds Gods weg te zoeken. Daarna start ik met de primaire nascholing.” 

Waar kan de kerk haar verantwoordelijkheid pakken voor medemens en schepping? 

“We moeten beseffen dat we niet met louter politiek of beleid uit de crisis komen. We zijn geroepen om Christus’ weg te gaan: niet alleen in de vreugde, maar ook in het meelijden, dus dicht bij de gebrokenheid van mensen en van de schepping blijven. Tegelijkertijd mogen we vasthouden aan Gods belofte dat Hij iets nieuws brengt op een vaak verrassende, genadige manier – anders dan hoe de wereld problemen oplost.” 

Welk boek, welke serie, film of podcast raad je collega’s aan? 

“Ten eerste de website ‘Karavaan der Zotten’: een collectief van schrijvers, theologen en consultants die in een wereld vol wanorde en crisis zoeken naar wat het betekent om christen te zijn. Ze maken scherpe analyses van deze tijd en getuigen van een diep vertrouwen in God. Daarnaast het dagtekstenboekje van de Hernhutters. Dit boekje verschijnt in veel talen en bevat voor elke dag twee bijbelteksten. Het is mooi om elke ochtend een tekst te lezen en te weten dat duizenden anderen dezelfde woorden zien. Ik vind dat een mooie vorm van verbondenheid met christenen wereldwijd.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“Psalm 100, vers 3 en 5: ‘Erken het: de HEER is God, Hij heeft ons gemaakt, Hem behoren wij toe, zijn volk zijn wij, de kudde die Hij weidt.’ En: ‘De HEER is goed, zijn liefde duurt eeuwig, zijn trouw van geslacht op geslacht.’ Deze teksten betekenen veel voor me. Mijn vader overleed toen mijn moeder zwanger was van mij. Vers 5 stond zowel op zijn rouwkaart als op mijn geboortekaartje. Sindsdien is deze tekst met mij meegegaan: bij mijn belijdenis, mijn bevestiging als predikant, mijn huwelijksdienst. Gods liefde gaat door de dood heen. Mijn vader was ook predikant, en als ik zijn preken lees en zijn woorden over Gods genade hoor, geeft dat me houvast. Geen dood en geen leven kan Gods trouw breken. Als mijn tijd komt, mag deze psalm in mijn rouwdienst klinken. Want Gods liefde en goedheid hebben het laatste woord. Ik behoor Hem toe.” 

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk? 

“Mijn diepste gebed is dat er levend geloof mag zijn en vertrouwen in Gods weg. Dat we ons laten leiden door zijn Geest, die dwars door alles heen werkt en ons met vrede en vreugde vervult. Ik hoop dat mensen geraakt worden door die vrede en dat de kerk een plek van vreugde is, midden in de onrust van de wereld. Een plek waar mensen samen eten, zingen, plezier maken, naar elkaar omzien en het leven delen. Als de kerk zo’n gemeenschap is, wordt een stukje van Gods koninkrijk zichtbaar in deze wereld.” 

 lees verder
 
Kom op 14 juni naar de kerkelijke viering 1700 jaar geloofsbelijdenis van Nicea

De geloofsbelijdenis van Nicea is de oudste geloofsbelijdenis waarvan de kern verwoord is in het jaar 325 in Nicea, een oude Griekse stad in wat nu Turkije is. In 381 is deze geloofsbelijdenis in Constantinopel uitgebreid tot de versie zoals we die nu kennen. Heel bijzonder, vindt scriba De Reuver, omdat het jaar 325 vrij kort was nadat het christendom van een verboden godsdienst een geaccepteerde werd, in 312. “Na ruim een decennium al werden kerkleiders door keizer Constantijn uitgenodigd om te spreken over eenheid, en die eenheid werd ook gevonden. Heel fundamenteel voor de kerk, en daarom zeker een kerkelijke viering waard.” 

Meest oecumenisch 

Verreweg het grootste deel van de christenheid kan zich vinden in deze geloofsbelijdenis, en daarmee is het de meest oecumenische geloofsbelijdenis die we hebben. De Reuver: “Wat dat betreft zouden we deze geloofsbelijdenis wel wat vaker mogen laten klinken in de kerkdienst. Maar de tekst is lang en wat filosofisch, de apostolische geloofsbelijdenis is compacter en wat toegankelijker voor gebruik.” In de viering op 14 juni wordt de geloofsbelijdenis van Nicea gezongen, ze is opnieuw op muziek gezet. 

Zuinig op zijn   

Is de tekst van ‘Nicea’ nog actueel? In de oecumenelezing op 16 mei jl. liet dr. Susan Durber, president van de regio Europa van de Wereldraad van Kerken en voorganger in de United Reformed Church in Groot-Brittannië, het belang van de geloofsbelijdenis zien. “De tekst is geschreven in een tijd dat macht een centraal thema was”, zegt De Reuver die de lezing bijwoonde. “Durber benadrukte dat het in die tijd dapper was om heel duidelijk te zeggen dat God zichtbaar werd in Jezus. Dit geloof heeft de Romeinse wereld van geweld en machtswellust op zijn kop gezet en de wereld de waarden van menselijke waardigheid, gelijkheid en liefde gegeven. God is mens geworden om ons in de vrijheid te zetten. Laten we zuinig zijn op deze geloofsbelijdenis.” 

Vieren 

De geloofsbelijdenis van Nicea onderstreept voor De Reuver het belang van oecumene. “Ongelooflijk belangrijk, dat moeten we blijven nastreven. Het besef dat wie bij Christus hoort, bij elkaar hoort. De kerk is nooit ‘ons clubje’. Ik hoop dat veel mensen op 14 juni de vreugde van de zichtbare eenheid mee komen vieren.” 

De kerkelijke viering van Nicea 2025 wordt georganiseerd door de Raad van Kerken en vindt plaats op zaterdag 14 juni om 14.00 uur in de Sint Janskerk in Gouda, Achter de Kerk 2. Je bent van harte welkom

Meer over de geloofsbelijdenis van Nicea: Waar gaat de geloofsbelijdenis van Nicea over? 

 lees verder
 
Protestantse Kerk en duurzaamheid

Actief op het gebied van kerk en duurzaamheid 

Lokale kerken 

Een lokale kerk kan een plek zijn om als gemeenschap te oefenen in zorg voor de schepping en ecologische gerechtigheid. Kerken doen dit allemaal op hun eigen manier.  

GroeneKerken

‘De schepping roept om een kerk die zorg draagt.’ GroeneKerken wil geloofsgemeenschappen hierin ondersteunen met inspiratie, een netwerk van bondgenoten en praktische tools via de toolkit

Kerk in Actie

Kerk in Actie ondersteunt projecten die zich richten op bewustwording over duurzaamheid, het ondersteunen van gemeenschappen die te maken hebben met de gevolgen van de klimaatcrisis, en lobby & advocacy rond klimaatonrecht. Bijvoorbeeld projecten in Bangladesh, Indonesië, Kameroen en Oeganda.

Verdiepingsartikel: Hoe zet Kerk in Actie zich in voor een duurzame wereld?

Act Alliance

De armen en meest kwetsbaren dragen het minst bij aan opwarming van de aarde maar worden er het hardste door getroffen. Kerk in Actie is onderdeel van ACT Alliance. Via ACT Alliance EU komt Kerk in Actie op voor klimaatgerechtigheid, via doelgerichte lobby & advocacy.  

Samenwerking met andere organisaties

Er is intensieve samenwerking met andere kerken en christelijke organisaties die zich inzetten voor de zorg voor de schepping, zoals de Laudato Si Alliantie, Micha Nederland en Arocha Nederland.  

CO₂-voetafdruk dienstenorganisatie 

De dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk heeft een ecologische voetafdruk door bijvoorbeeld energiegebruik, de logistiek en het dagelijks vervoer van medewerkers. Er is al veel geïnvesteerd in verduurzaming: van het gebouw, door groene energie en aanpassingen in het inkoopbeleid. De komende jaren wordt onderzocht wat het betekent om als organisatie in 2030 100% klimaatneutraal te zijn. Climate Stewards ondersteunt de dienstenorganisatie hierbij. De intentie is om de ecologische voetafdruk drastisch te verlagen en waar dat niet kan, deze te compenseren. De dienstenorganisatie compenseert haar CO₂-uitstoot via FairClimateFund.  

Fair Climate Fund  

In 2009 richtten Kerk in Actie en ICCO het FairClimateFund op dat - samen met partners - klimaatprojecten financiert en implementeert die de CO₂-uitstoot en ontbossing verminderen, en de leefomstandigheden voor mensen in ontwikkelingslanden verbeteren. De dienstenorganisatie compenseert een deel van haar CO₂-uitstoot via het FairClimateFund.  

GroeneKerken 

In 2011 werd GroeneKerken opgericht, een samenwerkingsverband van TearFund en Kerk in Actie. Inmiddels wordt GroeneKerken gedragen door Kerk in Actie en de Maatschappij van Welstand. In 2025 zijn er meer dan 500 kerken bij aangesloten. 

Duurzaam beleggen 

Na overleg in de kleine synode in 2006 en 2007 werd besloten om een vertaling te maken van de Accra-verklaring (verbond voor economische en ecologische gerechtigheid) naar het beleggingsbeleid. Voortaan moeten de beleggingen voldoen aan duurzaamheidscriteria en wordt Oikocredit in de portefeuille opgenomen als een ‘ethische’ investering. In 2010 werd dit beleid verder aangescherpt. De Laudato Si-oproep van de paus in 2015 was aanleiding voor de kleine synode om de nota Duurzaam Beleggen 2.0 aan te nemen, met daarin meer ruimte voor ‘ethische’ investeringen - nu impactbeleggingen genoemd. Naast Oikocredit wordt daar ook Protestants Diaconaal Krediet Nederland onder geschaard. Ook werd besloten niet meer te investeren in fossiele energie en kwam er expliciete aandacht voor een dialoog over duurzaamheid met ondernemingen waarin wordt belegd.  

Ontwikkelingen sinds 2015 

In 2015 presenteerde paus Franciscus de encycliek ‘Laudato si’. In deze encycliek roept hij 'alle mensen van goede wil' op om met respect en eerbied om te gaan met de aarde en de armen. Economie, politiek, maatschappij en ook de kerk moeten gericht zijn op het behoud van de schepping, op het verbeteren van de levensomstandigheden van de zwaksten en op het welzijn van de generaties die na ons komen. Ook in protestantse gemeenten heeft deze encycliek veel invloed. Op initiatief van de Wereldraad van Kerken vond de eerste oecumenische klimaatpelgrimstocht plaats naar de Klimaattop in Parijs. Pelgrims overhandigden daar namens de Europese kerken het Parijsakkoord aan de regeringsleiders. 

Naar aanleiding van deze Klimaattop stuurde toenmalig scriba Arjan Plaisier in oktober een brief aan alle gemeenten met daarbij het startpakket GroeneKerken. In deze brief deed hij onder meer de oproep om ‘groene kerk’ te worden en riep hij op tot een persoonlijke duurzame levensstijl. Tijdens de generale synode in november werd een toelichting gegeven op de verklaring van de Raad van Kerken naar aanleiding van de Klimaattop in Parijs, presenteerde mgr. De Korte de encyliek ‘Laudato Si’ en werd een filmpje over GroeneKerken vertoond.  

In januari 2021 stuurden tien predikanten een open brief aan het moderamen van de generale synode om duurzaamheid en klimaatverandering een duidelijker plek te geven in het beleid van de dienstenorganisatie. De scriba ging met de briefschrijvers in gesprek en beloofde het thema nadrukkelijk op de agenda te zetten. In uitgaven van de Protestantse Kerk krijgt het thema aandacht, de klimaatpelgrimstocht op weg naar de Klimaatconferentie in Glasgow werd van harte ondersteund, en de jaarlijkse Protestantse Lezing stond stil bij het thema duurzaamheid.  

In 2022 nam de Assemblee van de Wereldraad van Kerken een belangrijk statement over duurzaamheid aan.  

In 2023 voegde de synode van de Protestantse Kerk het thema duurzaamheid toe aan de thema's waarop Kerk in Actie werkt. Kerk in Actie werkt dat uit door aan bewustwording te werken, door kwetsbare groepen die het zwaarst door klimaatverandering getroffen worden te ondersteunen, en door bij te dragen aan ecologische gerechtigheid. Voor de dienstenorganisatie en Kerk in Actie worden duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd, zowel voor de organisatie zelf als voor een implementatie van het thema in de brede dienstverlening aan lokale kerken. 

In 2024 omarmde de synode de nota Laat gerechtigheid stromen waarin met klem wordt aangedrongen op te komen voor ecologische gerechtigheid en zorg voor de schepping. De dienstenorganisatie krijgt de opdracht plaatselijke gemeenten te ondersteunen in het vormgeven van hun roeping in bidden, spreken, dienen en leven op het terrein van ecologische gerechtigheid en zorg voor het behoud van de schepping. 

‘De verwondering over Gods prachtige schepping brengt ons tot bewondering van onze Schepper die wij leren kennen in zijn schepping. We zijn geroepen om te zorgen voor Gods schepping. Als we zorgen voor de schepping, eren we de Schepper. Als we zorgen voor de plekken waar onze naasten leven, ver weg en dichtbij, laten we onze naastenliefde zien. We zijn geroepen om allereerst Gods koninkrijk te zoeken, in het vertrouwen dat God weet wat wij nodig hebben. We zijn geroepen om ons werk te doen, vanuit het perspectief van de rust en de vreugde van de sabbat, en deze sabbat aan alle leven te gunnen. We zijn geroepen om onrecht tegen te gaan, in woord en daad. Er is sprake van sociaal en ecologisch onrecht. We hebben het Bijbelse visioen van Gods koninkrijk, dat ons moed en inspiratie geeft om aan onrecht voorbij te komen. De kerk kan een plek zijn die de ruimte biedt om ons te bezinnen op benodigde verandering en om daarin te oefenen. De schepping en (ecologische) gerechtigheid hebben een plek nodig in gebed en eredienst, in het luisteren naar de Bijbel en in reflectie op het handelen van de kerk en van haar leden. Een leven gericht op Gods koninkrijk laat gerechtigheid stromen.’ 

Voor gemeenten die zich willen inzetten voor Schepping & Duurzaamheid is er een uitgebreide handleiding beschikbaar.

Bijgewerkt mei 2025 

 lees verder
 
Sneller aan de slag met de meerjarenraming in FRIS

Eerder toegang tot actuele cijfers 

Voorheen kon een meerjarenraming pas worden gestart nadat bijvoorbeeld bij de raming 2025 zowel de begroting 2025 als de jaarrekening 2024 waren ingediend. In de praktijk waren de cijfers uit de jaarrekening echter vaak al eerder beschikbaar, maar moest men wachten op de formele afhandeling, zoals behandeling in college en kerkenraad, controle en vaststelling. 

Vanaf nu geldt: zodra de controlecategorie in de jaarrekening is geselecteerd—wat alleen mogelijk is als de cijfers volledig zijn— kan de meerjarenraming worden gestart. Dit maakt het mogelijk sneller met actuele cijfers te werken, bijvoorbeeld bij het aanvragen van een solvabiliteitsverklaring, een goedkeuring voor een beleggingsstatuut of het opstellen van een beleidsplan. 

Meerjarenraming blijft afhankelijk van ingediende stukken 

Hoewel de meerjarenraming eerder kan worden gestart, blijft het afsluiten en indienen ervan afhankelijk van de formele indiening van de onderliggende jaarrekening. Eventuele aanpassingen in de cijfers tijdens de afhandeling worden automatisch doorgevoerd in de meerjarenraming. 

Bij het starten van de raming zet FRIS automatisch voorlopige cijfers klaar, inclusief een indexering. Hiermee ontstaat een overzicht van balans en exploitatie voor de komende acht jaar. De cijfers voor 2026 kunnen vervolgens direct worden overgenomen naar de begroting 2026 (beschikbaar vanaf begin augustus), wat dubbel werk voorkomt. Gebruikers dienen wel te controleren of de toegepaste indexering, zoals index D (ontwikkeling levend geld), passend is voor hun situatie. 

Wijziging controlecategorie en nieuwe vragen 

Vanaf boekjaar 2025 zijn de grenzen voor de controlecategorieën aangepast: de intervallen zijn met circa 18 procent verhoogd. Hierdoor zullen gemeenten en diaconieën minder snel van categorie veranderen. Voortaan worden deze grenzen jaarlijks aangepast aan de inflatie (CPI). De actuele intervallen zijn te vinden op de website van de Protestantse Kerk.  In de begroting 2026 is bovendien een nieuwe vraag opgenomen over stichtingen. Gemeenten worden gevraagd in kaart te brengen of zij stichtingen hebben waarin sprake is van overheersende zeggenschap, ongeacht of het gaat om een annexe stichting, protestantse stichting of een reguliere stichting. Deze zeggenschap kan juridische gevolgen hebben, bijvoorbeeld op het gebied van aansprakelijkheid.  

 lees verder
 
Als een kerkgebouw moet sluiten - Almelo

"We wisten al langer dat er iets moest gebeuren, maar zes jaar geleden sloeg het college van kerkrentmeesters echt alarm. De situatie met vijf gebouwen en vijf parttime predikanten was niet lang meer houdbaar. In het moderamen van de algemene kerkenraad zei ik: 'Er moet een lonkend perspectief komen en dat is niet: we sluiten vier kerken. Wel: we gaan naar een nieuwe vorm van gemeente-zijn.' Dat werd breed gevoeld. Het proces ‘Loslaten en opnieuw beginnen’ werd opgestart, met themagroepen rond allerlei beleidsterreinen. We zijn dat proces met vier wijken ingegaan, de vijfde is een gemeente van bijzondere aard geworden. De belangrijkste themagroep was misschien wel die rond pluriformiteit en identiteit. Die kwam met het 'bronnenconcept' dat ervan uitgaat dat er over alle wijkgrenzen heen verschillende bronnen van spiritualiteit worden aangeboord. Er is geëxperimenteerd met het invoeren van verschillende vormen van viering. Op pastoraal gebied maken we ook zo’n beweging: over wijkgrenzen heen werken met een contactpersonenstructuur. Het gebouw van de Grote Kerk, een monumentaal pand, blijkt financieel de beste optie. Dat de andere gebouwen moeten sneuvelen, riep heftige emoties op. Maar toch is dat proces goed gegaan. We hebben voortdurend zo veel mogelijk mensen betrokken en goed teruggekoppeld op gemeenteavonden. We hebben ook geleerd van onze 'buren' Hengelo, Enschede en Deventer die in een soortgelijk proces zaten. Zij hebben verteld hoe zij dit proces zijn gegaan. De verkoop van twee van de drie gebouwen die gesloten worden is in een vergevorderd stadium. Over het derde gebouw wordt nog besloten. Ik blijf samen met collega Monica Schwarz over als predikant, we zijn beiden parttimers. De twee andere wijken waren al vacant. We kunnen straks voor 70% een predikant of kerkelijk werker beroepen. 

Het proces dat we achter de rug hebben was niet alleen maar naar en moeilijk. Het goede was dat we heel intensief nagedacht hebben over hoe we gemeente willen zijn. Met ingang van 1 januari 2025 zijn we een brede kerk met meer variatie."  Dit artikel is eerder verschenen in #protestant (augustus 2024). Ds. Marco Montagne is predikant van de Pniëlkerk in Almelo.

>> Zie voor meer informatie over dit onderwerp de pagina ‘Herbestemmen kerkgebouw’ van VKB Kerkrentmeesters. >> Het Classicaal college voor de behandeling van beheerszaken moet goedkeuring geven voor de aan- en verkoop van gebouwen.

 

 lees verder
 
Protestantse Kerk stimuleert interculturele ontmoeting met 'Share Joy, Share Faith' tijdens EO-jongerendag

De Evangelische Omroep heeft 100 gratis kaarten beschikbaar gesteld voor jongeren uit christelijke migrantengemeenschappen. De dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk heeft vervolgens haar uitgebreide netwerk aangesproken om deze plaatsen te vullen. Met succes: alle tickets zijn inmiddels vergeven.

"Het betrekken van jongere generaties christelijke migranten bij activiteiten met Nederlandse christelijke jongeren is een belangrijke prioriteit voor de Protestantse Kerk," vertelt de coördinator van het initiatief. "In jongeren – zowel Nederlandse als met een migratieachtergrond – zien we de toekomst en bloei van de kerk."

Deze actie sluit goed aan bij de visienota van de Protestantse Kerk waarin wordt benadrukt dat de kerk geroepen is om een gemeenschap te zijn die over grenzen heen verbindingen legt. "De kerk is geen gesloten gemeenschap, maar een open huis waar verschillende stemmen samen klinken," zo stelt de visienota. "In een tijd van polarisatie is het juist onze roeping om bruggen te bouwen en diverse gemeenschappen samen te brengen rond het evangelie van Jezus Christus."

De 100 migrantenjongeren hebben samen meer dan 13 verschillende nationaliteiten, waaronder Maleisisch, Surinaams, Iraans, Chinees, Eritrees, Malawisch, Syrisch, Ghanees, Antilliaans, Caribisch/Nigeriaans, Nigeriaans, Kameroens en Nederlands-Colombiaans.

Lees ook:

Project ‘Share joy, share faith’ bouwt bruggen naar migrantenchristenen 

11 nov 2024
 lees verder