Wie is Bas Plaisier?

Dr. Bastiaan Plaisier (1946) is een Nederlandse dominee en theoloog in de Protestantse Kerk in Nederland. Vanaf 1997 gaf hij als secretaris-generaal leiding aan de Nederlandse Hervormde Kerk. Vanaf 1999-2004 was hij daarnaast scriba van de Samen op Weg-kerken en daarna tot 2008 de eerste scriba van de Protestantse Kerk in Nederland. Deze kerk ontstond in 2004 als afronding van een proces van samengaan van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden. Vanaf 2008 werkte hij voor Kerk in Actie in de Volksrepubliek China ter bevordering van de relatie tussen de Protestantse Kerk en de kerken in China. Vanaf 2010 woonde hij in Hong Kong waar hij werkte als hoogleraar aan het Lutheran Theological Seminary. Vanuit Hongkong onderhield hij vele contacten met plaatselijke kerken in China en was hij als vice-president van de World Communion of Reformed Churches nauw betrokken bij dialogen en kerkopbouw. 

In deze jaren schreef hij in o.a. in het Nederlands Dagblad vele columns, dagboekverslagen en weblogimpressies over het kerkelijk leven in China in vergelijking met de kerken in Nederland. In 2013 keerde hij terug naar Nederland, waarna hij met emeritaat ging. Bas Plaisier is nog steeds actief in diverse commissies voor kerk en samenleving. 

Wanneer hoorden we voor het eerst van hem?

Bas Plaisier groeide op in een familie behorend bij de Gereformeerde Gemeente in Hendrik-Ido-Ambacht. Zijn ouders waren diepgelovige, vrome mensen. De aanwezigheid van God is in zo’n gezin altijd om je heen. Plaisier ging eerst naar de kweekschool, maar gaandeweg nam een sterk roepingsbesef om predikant te worden bezit van hem. Van 1969 tot 1975 studeerde hij theologie in Utrecht. Toonaangevend in die tijd was prof. dr. A.A. van Ruler, hoogleraar dogmatiek en christelijke ethiek. Van Ruler was een theocratisch denker die zich betrokken voelde bij de politiek en de samenleving als de ene werkelijkheid waarin God zich laat zien en horen: persoonlijke bekering en vernieuwing van het volk en het volksleven (kerstening) vormen samen het ene plan van God met deze wereld. 

Na afronding van zijn studie deed de Gereformeerde Zendingsbond, een zendingsorganisatie van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk, een dringend beroep op Plaisier om zich te laten uitzenden naar de door hen gestichte Torajakerk in Indonesië (Sulawesi). In 1977 werd hij bevestigd als zendingspredikant en werkte onder de Toraja’s als docent bij de opleiding van Toraja-predikanten en als adviseur van de synode. In deze laatste rol heeft Plaisier een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van een eigen belijden en belijdenis van de Torajakerk en het opzetten van een Theologisch Instituut voor de bestudering van cultuur en adat van de Toraja’s.

In 1984 keerde hij terug en werd in 1987 predikant in Den Haag-Moerwijk en was nauw betrokken bij het samengaan van de hervormde gemeente en de gereformeerde kerk in die wijk. Hij zette zich in voor de missionaire inzet in de stad, met name voor kinderen, via het project ‘De Kinderwinkel’. In 1993 promoveerde hij bij de zendingstheoloog dr. J.A.B. Jongeneel op een studie over de gang van het evangelie in Celebes, getiteld: Over bruggen en grenzen. De communicatie van het evangelie in het Toraja-gebied. (1913-1942)

Waardoor is hij bekend geworden?

In 1997 koos de hervormde synode dr. Bas Plaisier tot secretaris-generaal. De drie Samen op Weg-kerken verkeerden op dat moment in een zich al jarenlang voortslepend proces van vereniging. Het besluit om zich te verenigen tot één protestantse kerk in Nederland was al eerder gevallen, maar tot vereniging kwam het om allerlei kerkelijke redenen niet. Dr. Bas Plaisier gaf aan dit proces echter een krachtige impuls en versnelling, zodat in 2004 de vereniging een feit werd. Als eerste scriba van de verenigde kerk speelde hij een historische rol en heeft hij veel betekend voor de koers die de Protestantse Kerk in Nederland vanaf de start insloeg, namelijk missionair, oecumenisch en katholiek. 

De vereniging had ook tot gevolg dat een deel van de Hervormde Kerk - op de orthodoxe rechterflank - afhaakte en de Hersteld Hervormde Kerk stichtte. Ondanks vele en intensieve inspanningen die Plaisier zich getroostte om deze scheiding te voorkomen, gebeurde dit toch. Tijdens zijn scribaat kwam het met de Pinksterkerken in Nederland evenwel tot een ontmoeting van erkenning, waarbij wederzijds schuld werd beleden voor de minzaamheid en negativiteit waarmee men decennia aan elkaar voorbij was gegaan. Dit moment luidde een andere koers in relatie tot evangelische en pinksterkerken in Nederland in.

Dr. Plaisier bleef als oecumenisch kerkleider actief betrokken bij ontwikkelingen in de samenleving. Dat resulteerde in herderlijke brieven en notities over actuele ethische vragen, over armoede in Nederland en de anti-islam polarisatie van extreem rechts. Hij was nauw betrokken bij het overleg met moslimorganisaties en de oecumene. Zowel in Nederland als internationaal was hij actief in oecumenische organisaties en het gesprek met overheden en maatschappelijke organisaties. Hierin herken je de leerling van Van Ruler en de zendingstheoloog.

Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed?

De beslissing versneld in te zetten op de vereniging van kerken heeft zich plaatselijk zo uitgewerkt dat binnen tien jaar veel gemeenten zich verenigden en zo een nieuwe impuls kregen voor hun gemeente van Christus-zijn in deze eeuw. Vanuit de gedachte van de ene kerk met een open missionaire verantwoordelijkheid voor de directe omgeving. Anders dan de vroegere hervormde volkskerk, maar ook anders dan een kerk met 'leden voor leden' (de Gereformeerde Kerken), meer een kerk met een breed dak waaronder voor vrijwel elke in Christus gelovige plaats is. In 2004 had men geen illusie met de vereniging de ontkerkelijking te kunnen stoppen. Wel de hoop als protestantse kerken en gemeenten samen een nieuwe weg te gaan. Plaisier geloofde sterk in het werk van de heilige Geest.

Zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed terug?

Zonder de inzet van Bas Plaisier zouden we als kerken en gemeenten elkaar nog steeds op afstand houden, en zouden de protestantse kerken alleen maar verder versnipperd zijn. In 2023 - 20 jaar later - gingen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlandse Gereformeerde Kerk samen in de Nederlandse Gereformeerde Kerken. De gang die de Protestantse Kerk eerder maakte heeft hen zeker geholpen en bemoedigd om tot een stap van verenigen te komen.

Lees voor een nadere impressie van leven en werk van Bas Plaisier het boek Achter de schermen van de PKN. Een jaar met kerkleider Bas Plaisier (2008 Amsterdam) door Emiel Hakkenes.

 lees verder
 
Bidden van Hemelvaart naar Pinksteren

De tijd tussen Pasen en Pinksteren wordt gezien als een tijd van voorbereiding op de komst van de heilige Geest. Voor de Vroege Kerk was het een periode om na te denken over de enorme omvang van de taak die de Heer had gegeven.

Het verslag van Lucas in het bijbelboek Handelingen over deze periode is buitengewoon interessant, niet alleen omdat het ons vertelt hoe christenen dit 2000 jaar geleden deden, maar ook omdat het de agenda bepaalt als het gaat om onze invulling van deze tijd van het kerkelijk jaar.

Een tijd van vragen

Op de dag van de Hemelvaart vragen de apostelen aan Jezus of dit het moment is waarop het koninkrijk voor Israël hersteld zal worden (Handelingen 1:6). Het plan van de Opgestane Heer was dat de apostelen zijn getuigen voor de wereld zouden zijn bij het verspreiden van het Goede Nieuws over zijn dood en opstanding. Zelf dachten ze in eerste instantie nog veel kleinschaliger, namelijk aan de Messias die zou komen om het Joodse volk te redden. De vragen die ze Hem vóór zijn hemelvaart stelden, waren niets vergeleken met wat er door hun gedachten ging nadat Hij naar de hemel was opgenomen. Ze kijken naar de lucht, volkomen perplex en onzeker over wat ze nu moeten doen.

Eerste prioriteit

Dan zijn de engelen aan de beurt om een vraag te stellen: “Wat staan jullie naar de hemel te kijken?” (Handelingen 1:11) Natuurlijk ligt het antwoord voor de hand. De apostelen zullen zoiets gedacht hebben als: omdat Jezus zojuist van ons is weggenomen, Hij ons een enorme taak heeft gegeven en we geen idee hebben waar we moeten beginnen. De rest van de woorden van de engel geven ons het antwoord op hun onuitgesproken vraag. De Heer heeft hun verteld wat ze moeten doen, gedurende de jaren tussen zijn hemelvaart en zijn glorieuze terugkeer. Het is de opdracht voor de kerk. Zoals de Australische predikant Christine Caine het verwoordde: “Het is onze taak om van het laatste gebod van Jezus onze eerste prioriteit te maken.”

Een tijd van gebed

Bidden is duidelijk de grote prioriteit, en Lucas vermeldt dit als het eerste wat de apostelen deden toen ze terug waren in Jeruzalem (Handelingen 1:13-14). Hij noemt de namen van de apostelen en vermeldt dat ze samenkwamen met hun vrouwen, en met de moeder en broers van Jezus. Dit was een baanbrekend gebed. Meestal baden mannen en vrouwen apart, zoals vandaag de dag nog steeds het geval is bij de Klaagmuur in Jeruzalem. Maar door Jezus zijn die barrières neergehaald. Zoals Paulus later zou schrijven: 'Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen - u bent allen één in Christus Jezus.' (Galaten 3:28)

De Heer had hun verteld dat ze moesten wachten op de komst van 'wat de Vader heeft beloofd' (Handelingen 1:4). Ze veranderden die wachttijd in kostbare gebedstijd. Daarom loopt de gebedscampagne ‘Uw Koninkrijk kome’ van Hemelvaart tot Pinksteren als een tijd van vurig missionair gebed. Wij doen mee met wat de eerste christenen 2000 jaar geleden deden.

Andere, nieuwe richtingen

Het boek Handelingen laat ons zien dat deze nieuwe beweging radicaler, verstrekkender en kostbaarder was dan de apostelen zich ooit hadden kunnen voorstellen. Het enige wat Petrus hen laat doen is de verrader Judas Iskariot vervangen. Na veel gebed en lottrekking (wat hun culturele manier was om God te vragen om te beslissen) werd Matthias gekozen. 

Wat we hiervan leren is dat we wel van alles kunnen plannen, maar voorbereid moeten zijn op de wind van de heilige Geest om ons in andere, nieuwe richtingen te leiden, wanneer en waarheen Hij maar wil. Het vervolg van het verhaal van Handelingen beschrijft hoe dat verloopt. De kerk reikt de hand naar Samaritanen, Afrikanen en Europeanen. Niet vanwege hun eigen omvangrijke plannen, maar omdat de heilige Geest individuele kerken ertoe aanzette om nieuwe wegen te gaan, andere manieren te leren om dingen te doen, en simpelweg deel te nemen aan wat God al aan het doen was.

Veranderingen zien

De dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren kunnen gemakkelijk gemist worden in de waan van de dag van onze drukke wereld. Maar als we het voorbeeld van het Nieuwe Testament volgen - en de gebedsbeweging ‘Uw Koninkrijk Kome’ kan ons hierbij helpen -, dan kunnen we door de Geest geleide veranderingen zien in onze kerk, in andere mensen en in onszelf.

Dit artikel is vertaald door Eline de Boo, IZB 

Meer informatie en materialen over het initiatief 'Uw Koninkrijke Kome'

 lees verder
 
Dovenpastor Hendrik Stevens: 'Ik wil bruggen bouwen tussen de dovengemeenschap en de kerken'

  • sinds 3 jaar dovenpastor in de regio midden-Nederland
  • hbo-theologie, met aanvullende cursussen
  • lid van de hervormde Bethelkerk in Waddinxveen 

Hoe ervaar je je roeping?

“Ik ervaar het echt als geroepen worden door Iemand die mij beter kent dan ik mezelf ken. Ik word daar telkens weer aan herinnerd en voel het als een stimulans voor mijn werk, als het goed gaat én bij tegenslag. Tegelijkertijd geeft het me focus, helpt het me om keuzes te maken in mijn werk; er is zo veel te doen.”

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Inspiratie van andere mensen. Mijn collega’s die al veel ervaring hebben, maar ook de doelgroep, bijvoorbeeld dove mensen die zich ingezet hebben voor de rechten van dove mensen in de kerk. Aandacht voor dove en slechthorende mensen in de kerk is een ondergeschoven kindje, terwijl ze er in elke kerk zijn. Aandacht is dan niet 'zorgen voor'; dove mensen zijn gelijkwaardige gemeenteleden en willen gewoon meedoen en meetellen.”

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?

“Ik werk 80% als dovenpastor, daarnaast werk ik een dag in de week in een andere gemeente. Bovendien ben ik getrouwd en heb ik ook heel basale taken in het huishouden. Dat dwingt me om niet alleen maar met mijn werk bezig te zijn. Als beginnende werker ben ik weleens tegen mijn grenzen aangelopen, maar gelukkig kwam ik daar op tijd achter. Als ik op zondag dienst heb, houd ik de maandag vrij.“

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?

“Pastoraat vind ik heel mooi, maar gezamenlijke diensten doe ik het liefst. Dat zijn diensten waarin ik een gemeente laat kennismaken met de wereld van doven. De dovengemeenschap heeft een heel eigen taal en cultuur. Hoe vertaal ik bijvoorbeeld het woord 'genade' in gebarentaal? Voor doven zijn concrete beelden belangrijk. Ik wil daar graag iets van laten zien in die diensten, bruggen bouwen tussen de dovengemeenschap en de kerken."

Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd?

“Ik ben bezig met het afronden van de primaire nascholing. Daarvóór heb ik de cursus 'aanvullende homiletische en liturgische vorming voor kerkelijk werkers' gedaan.”

Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan?

“Het boek Zachtmoedig en nederig van hart van Dane Ortlund, over de liefde van Jezus. Dit boek heeft mij geholpen om te blijven focussen op Jezus. Ik moet Hem telkens opnieuw ontvangen om te kunnen geven aan anderen. Als ik te veel bezig ben met geven, verlies ik Jezus uit het oog. Als ik te veel focus op mezelf, richt ik me op mijn eigen resultaten in plaats van werkzaam zijn door Gods genade.”

Is er een bijbeltekst die met je meegaat?

“Psalm 90:17, mijn belijdenistekst, met de vraag of God het werk van onze handen wil bevestigen. Het gaat niet om wat ik doe, om mijn resultaten. Ik vind de tekst in elke vertaling mooi. In mijn werk gebruik ik ook verschillende vertalingen, naast de HSV (Herziene Statenvertaling) gebruik ik de Bijbel in Gewone Taal of zelfs de Basisbijbel. Ik pas me aan de context van de gemeente aan.”

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?

“Ik hoop dat kerken zich minder gaan richten op zelfhandhaving, maar op de gekruisigde Jezus, en gaan leven vanuit de radicale boodschap van herstel en redding door Hem. Het evangelie is niet maar een 'idee', het gaat om God die zelf kwam om mensen te redden.Zoals staat in Lucas 19:10 'Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is' (HSV). Ik hoop dat kerken die redding concreet maken."

>> doofenkerk.nl

Lees meer in de online serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk:

Ds. Riegonda van Welie: "Mensen zijn op zoek naar handvatten om te leven"

 lees verder
 
Alleen in Nederland of ook wereldwijd helpen?

DiakenenVerder lezenWat zijn de taken van een diaken? zijn geroepen tot de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid in zowel de gemeente als in de wereld, citeert Karin van den Broeke de kerkorde. "Ik wil en kan die twee - gemeente en wereld - niet tegen elkaar uitspelen. Wat wel zo is, is dat betrokkenheid een relationeel aspect nodig heeft. Daarom is het begrijpelijk dat een diaconaal doel ‘om de hoek’ aanspreekt." Van den Broeke noemt Schuldhulpmaatje en de voedselbanken die erin slagen om armoede in onze directe omgeving tegen te gaan. "En ik vind het nóg mooier als we als kerkelijke gemeenschappen zó gemeenschap zijn, dat we zelf al het vangnet blijken te zijn. Zodra je het gezicht kent van dat kind dat zonder brood naar school moet, of van die Syrische jongen die zijn best doet maar zich eenzaam voelt in Nederland, wil je vanzelf in actie komen. Het is mooi als een kerk erin slaagt om van betekenis te zijn in de directe omgeving."

Hoe verder weg het doel, hoe minder herkenbaar en aansprekend het wordt? Dat hóeft niet, meent Van den Broeke, al vraagt het een stapje extra. "Juist het wereldwijde kerkelijke netwerk waar Kerk in Actie - en dus elke protestantse gemeente - deel van uitmaakt, biedt volop kansen. Kerk in Actie heeft de rol en verantwoordelijkheid om door middel van persoonlijke verhalen, overal vandaan, te laten zien hoe mensen leven, wat hun nood is en wat het verschil maakt. Om zo een schakel te zijn en verbinding te creëren. We doen dat bijvoorbeeld met het concept actielanden waar verbondenheid met een land een grote rol speelt."

Bewustwording

Dat we deel uitmaken van het wereldwijde lichaam van Christus en verbonden zijn met zo veel mensen in deze wereld, is bijzonder, zegt Van den Broeke. "Het kan gaan om oorlogssituaties, zoals in Oekraïne en Israël/Gaza. Dan hebben we meteen contact en kunnen we de verhalen doorgeven, een actie opstarten en tot steun zijn. Het kan ook gaan om bewustwording op bijvoorbeeld een thema als klimaat. We focussen ons hier in Nederland sterk op het terugdringen van CO2-uitstoot en de aanschaf van elektrische auto’s, maar door onze contacten met Indonesië kennen we ook de andere kant van dit verhaal. In dit land worden grondstoffen voor accu’s gewonnen, met enorme milieuschade tot gevolg." Ze geeft nog een ander voorbeeld: in Ghana wordt een groot aantal kinderen als slaven uitgeleverd aan de commercie. "Voor ons is het zo vanzelfsprekend dat een kind in zijn eigen familie opgroeit, dat we er vaak niet over nadenken dat het op andere plaatsen vreselijk misgaat. Dit soort verhalen verruimt mijn blik. Ik heb ze nodig om in actie te komen."

Wederkerigheid

Nog even over de term ontwikkelingssamenwerking. Die wordt vaak in één adem genoemd met zending en werelddiaconaat - zwo. De term ontwikkelingssamenwerking gebruiken we niet meer, zegt Van den Broeke: "Want wie ontwikkelt dan wie, en waarnaartoe? Bepalen wij dat? Ik hoop dat we die arrogantie voorbij zijn. De levensstijl op bijvoorbeeld Papoea is heel inspirerend voor ons. Mensen leven dicht bij de natuur en nemen niet meer dan wat ze kunnen teruggeven. Het geldt ook in kerkelijke zin: wereldwijd zijn er zoveel mooie vormen van vieren. Gaan wij anderen daarin ontwikkelen? De term wederkerigheid komt hier om de hoek kijken. Voor God zijn we allemaal gelijk, Galaten 3 vers 28 - over één zijn in Christus - is voor mij een basistekst. Tegelijkertijd is er in deze wereld grote kansenongelijkheid. Leef je aan ‘de goede kant van de streep’, dan heb je de verantwoordelijkheid en ook de opdracht om te delen van wat je hebt gekregen. Niet voor niets is het motto van Kerk in Actie: geloven in delen. Op de plaats van ontwikkelingssamenwerking zetten we nu noodhulp: zending, werelddiaconaat en noodhulp. Als er een ramp gebeurt, moeten mensen worden geholpen. Ook ondersteunen we bij preventie en bij traumaverwerking achteraf."

Hoop

Als je de nood in de wereld ziet, kan de moed je soms in de schoenen zakken, realiseert Van den Broeke zich. "Deel uitmaken van een wereldwijd netwerk van kerken bemoedigt en inspireert mij dan. Ik zie de slagkracht van die wereldwijde kerk. Organisaties komen en gaan, maar kerken zijn er altijd en dringen door tot de haarvaten van de samenleving. Hun bijdrage aan de samenleving is verankerd in de hoop. Met onze blik op een betere toekomst kijken we naar situaties en dat geeft ons moed en richting. We staan er niet alleen voor, we torsen de last niet alleen. We voelen ons geroepen en gedragen door God, ook om die hoop ook met anderen te delen. Dat is iets anders dan zomaar goed doen. Dat je er niet alleen voor  staat helpt om vrolijk vol te houden.”

Lees meer in de serie diaconale dilemma's:

Mag je bij diaconaat over geloof praten, of niet?

 

 lees verder
 
Verhalen op het kerkhof zorgen voor verbinding

Het idee ontstond tijdens Tsjerkepaad, een jaarlijks evenement waarbij op zomerse zaterdagmiddagen circa 250 Friese kerken vrij toegankelijk zijn. Jan van Berkum is daar als gastheer van zijn gemeente regelmatig bij. “Tijdens die dagen ontstaan de mooiste gesprekken, en ontstaan ook ideeën die kunnen leiden tot een dienst”, vertelt hij. 

Twee grafstenen

Tijdens Tsjerkepaad in 2022 raakte Van Berkum op het kerkhof bij het kerkje van Tirns in gesprek bij een paar grafstenen. Een bezoeker vroeg wat er achter het ‘noodlottig ongeval’ met dezelfde datum zat waar op twee grafstenen naar wordt verwezen. Dat is een vreselijk drama. Op 13 mei 1945, vlak na de bevrijding, komen de drie broers Gerrit, Sjoerd en Jelmer de Jong tijdens een zeiltocht om het leven, samen met hun buurmeisje Geertruida Westra. Van Berkum had vervolgens met de bezoeker een gesprek over de impact van zo'n drama. 

Themadienst

Naar aanleiding van deze ontmoeting op het kerkhof stapte Van Berkum naar de kerkenraad, die vervolgens een groepje in het leven heeft geroepen dat op zoek is gegaan naar nabestaanden en getuigen. “Het drama is bekend bij de oudere inwoners van Tirns, maar er is jarenlang niet over gepraat. De link met het einde van de oorlog was snel gelegd. Feest en rouw naast elkaar.” In het jaar erna werd in de dienst in Tirns rond 4 en 5 mei aandacht besteed aan het drama, met als thema ‘Hoeveel kan een mens verdragen?’ “Een ooggetuige van het drama was aanwezig en vertelde het verhaal. Ook familieleden van de overleden kinderen waren aanwezig. Het gaf verbinding tussen de kerk en onze omgeving, en het was troostrijk.” De dienst werd afgesloten op de begraafplaats bij de kerk. 

Komende meiviering

Dit jaar zal er tijdens de meiviering aandacht zijn voor een man uit Tirns die al de voor de Tweede Wereldoorlog werkte als boerenknecht, vlak na de oorlog trouwde met een Oekraïense krijgsgevangene, met haar naar Tirns liep en daar weer onderdak vond. "Het verhaal is bijzonder omdat nu weer oorlog en verderf heerst", meent Van Berkum. "Tijdens de kerkdienst zal dit verhaal weer verteld worden. Familie van deze man is aanwezig, net als een aantal Oekraïeners die nu tijdelijk in Sneek worden opgevangen."

Levend houden

In dit geval zijn twee gebeurtenissen in en rond de Tweede Wereldoorlog aanleiding voor een bijzondere dienst, maar het kerkhof geeft ook andere aanleidingen. "Vrijwel elk kerkhof heeft wel een hoekje met kindergraven. Die kinderen hebben maar kort geleefd, daar zitten hele verhalen achter. Ook die kunnen zich lenen voor een dienst. Waar het mij om gaat, is dat op het kerkhof mensen liggen met bijzondere verhalen die het verdienen om levend te worden gehouden en waaruit lessen te trekken zijn voor de toekomst."

>> Meer informatie is te verkrijgen bij Jan van Berkum via janvanberkum@hotmail.com.

Lees ook:

Bevrijdingsdag op zondag

 lees verder
 
Kerk in Actie zoekt coördinatoren voor de huis-aan-huiscollecte in 2024

Kerk in Actie heeft een vaste plaats op het landelijke collecterooster van het CBF in week 47. In 2024 is de collecteweek van 18 tot en met 23 november. De huis-aan-huiscollecte is een mooi project met een breed doel:

  • een keer per jaar huis-aan-huis geld ophalen voor mensen in nood
  • contact met mensen in de buurt
  • zichtbaarheid van het werk van Kerk in Actie in de wijk
  • samenwerken over kerkmuren heen

Hulp aan kinderen in Oekraïne

Ook in 2024 collecteert Kerk in Actie voor kinderen in Oekraïne. Zij hebben onze hulp nog steeds heel hard nodig. Lees hier hoe Kerk in Actie kinderen helpt met voedselpakketten, tijdelijk onderdak en psychosociale ondersteuning.

De collecte organiseren

De collectecoördinatoren organiseren de collecteweek in hun buurt, ondersteund door het landelijk collecteteam. In een aantal plaatsen is er samenwerking tussen de coördinator en de plaatselijke diaconie, in de meeste wijken organiseert de coördinator de huis-aan-huiscollecte apart van de plaatselijke kerk of gemeente. 

Coördinator Janet is enthousiast over het organiseren van de collecte in haar woonplaats. "Het contact met mijn collectanten vind ik erg waardevol”, vertelt ze. “Ook heb ik nieuwe, positieve mensen ontmoet die gevraagd zijn door Kerk in Actie en er hun schouders onder zetten. Van hen hoor ik dat het heel leuk is om tijdens het collecteren mensen uit de buurt te spreken. Een hele mooie bijvangst van deze collecte! Je samen inzetten voor een goed doel werkt verbindend, sociaal gezien en over kerkmuren heen."

Help mee

Kerk in Actie roept diaconieën van gemeenten die nog geen plaatselijke collectecoördinatoren hebben op om iemand in je gemeente te vragen coördinator te worden of een oproep hiervoor te plaatsen in het kerkblad of de zondagsbrief. In sommige plaatsen organiseren jeugdverenigingen of clubs deze collecteweek als leuke gezamenlijke activiteit in hun buurt.

Aanmelden kan via deze collectepagina. Kerk in Actie neemt daarna contact op met de betreffende persoon. Je kunt ook bellen of mailen naar het collecteteam voor meer informatie via: 030 880 1701 en collecte@kerkinactie.nl.

Meld je aan als collectecoördinator

 lees verder
 
Predikantsbevoegdheid voor kerkelijk werkers in vacante gemeenten

De synode besloot dit naar aanleiding van een voorstel van het Generale College voor de Kerkorde (GCKO). De bevoegdheid van de brede moderamina van classicale vergaderingen (BMCV) om in bepaalde gevallen sacramentsbevoegdheid toe te kennen aan kerkelijk werkers die al een preekconsent hebben werd verruimd. Het gaat om een interim-regeling die geldt totdat nadere besluiten zijn genomen in de ambtsdiscussie over predikant, pastor en kerkelijk specialist.

De nood wordt gezien

Dr. F.T. Bos, lid van het GCKO, vertelt dat het voorstel vooral gedaan is met het oog op de hoge nood die er in veel (vacante) gemeenten is. “De besluitvorming hierover twee jaar uitstellen is niet verantwoord.” Ouderling Vrijhof, synodelid namens de classis Groningen-Drenthe, is blij dat de urgentie gezien wordt. “Het voelt voor mij als een ondersteuning. De nood die we hebben in het noorden van het land wordt gezien.” Ouderling Blees, afgevaardigd vanuit de classis Fryslân, beaamt dit. “Met het doorvoeren van dit besluit helpt u kerkelijk werkers om hun werk met vreugde te doen. Zo kunnen zij met de steun en goedkeuring van de kerk de sacramenten bedienen.”

Ds. Van Heijningen, synodelid namens de classis Zuid-Holland-Zuid, hoort ook in zijn regio dat gemeenten soms niemand kunnen vinden om de sacramenten te bedienen. “Het is goed om deze stap nu te zetten, en gemeenten te helpen.”

Sacramenten bedienen

De tijdelijke regeling voor vacante gemeenten gaat per direct in. Een BMCV kon al aan een (wijk)gemeente die in bijzondere financiële omstandigheden verkeert en een eigen kerkelijk werker met preekconsent heeft, toestemming verlenen om deze kerkelijk werker de bediening van doop en avondmaal, het afnemen van de belijdenis van het geloof, de bevestiging van ambtsdragers, het leiden van trouwdiensten en het uitspreken van de zegen in de betreffende gemeente te laten verzorgen, nu kan hetzelfde in vacante gemeenten. Daarnaast kunnen BMCV’s kerkelijk werkers toestaan om de bevoegdheid ook uit te oefenen in andere vacante gemeenten. 

Stap in goede richting

Scriba ds. De Reuver is dankbaar dat deze interim-regeling er nu is. “Ook de classispredikanten onderstreepten de urgentie om kerkelijk werkers deze tijdelijke extra bevoegdheid te kunnen verlenen. Dit is echt een stap in de goede richting.”

 lees verder
 
Synodegesprek over seksualiteit, genderidentiteit, huwelijk en relaties krijgt vervolg

In 2022 stelde ouderling Molenaar, synodelid namens de classis Utrecht, voor een gesprek in de synode te starten over het thema ‘seksualiteit, genderidentiteit, huwelijk en relaties’. Een werkgroep heeft zich daarna gebogen over de vraag hoe zo’n gesprek in de synode gevoerd dient te worden en welke deelonderwerpen aan de orde zouden moeten komen. Daarbij was duidelijk dat een synodegesprek zou dienen als ‘oefenplaats’ voor het gesprek dat ook kerkenraden en plaatselijke gemeenten zouden kunnen voeren over dit thema. In november 2023 vond een eerste synodegesprek plaats. 

Veilige omgeving

In deze aprilvergadering stond dit onderwerp opnieuw op de agenda. Het moderamen stelde de synode voor het lopende gesprek vooral te blijven voeren. Het moderamen zal daartoe uitgangspunten formuleren voor het creëren van een veilige omgeving voor het voeren van gesprekken over thema’s waarbij de meningen in de synode (en de kerk als geheel) sterk uiteenlopen. De synode zal de dienstenorganisatie vervolgens vragen om de bestaande methodes en handreikingen voor het voeren van een ‘veilig gesprek’ onder de aandacht te (blijven) brengen van kerkenraden en voorgangers.

Het gesprek blijven voeren

Synodeleden wisselden van gedachten over het voorstel van het moderamen. Diaken Boom van de classis Gelderland Zuid & Oost heeft door het eerste gesprek in november meer begrip gekregen voor andere standpunten. “Ik wil ouderling Molenaar bedanken dat hij dit onderwerp op de agenda heeft gezet.” De heer Verbaan, voorzitter van de Generale Raad van Advies, is blij dat er ruimte is om dit gevoelige onderwerp binnen de synode te bespreken. Ouderling Blees van de classis Fryslân pleit ervoor om in dezelfde lijn over dit thema verder te praten als dat bij het thema ‘heil’ is gedaan: in kleine groepen. “Dat we van mening verschillen is bekend, maar het is goed om van elkaar te weten hoe je over iets denkt.” Ds. Van den Belt, synodelid namens de classis Utrecht, oppert dat de samenleving misschien gediend is als de kerk zich erover uitspreekt. “We zouden daarin kunnen zoeken naar iets waarin we elkaar wel kunnen vinden, zoals een relatie van liefde en trouw.” Voor ds. Van der Wind, synodelid namens de classis Gelderland Zuid & Oost, staat voorop dat de kerk geroepen is om een geluid te laten horen. “Het voelt als een zere plek van ons kerk-zijn als wij niet bij machte zijn hierover het gesprek te voeren.” Ouderling-kerkrentmeester Haasnoot van de classis Noord-Brabant, Limburg en Réunion Wallonne vindt dat de synode als geheel moet accepteren dat er niet hetzelfde over dit soort zaken wordt gedacht, maar dat ‘we elkaar in het geloof in de levende God wel kunnen vinden’.

Het vervolg

Scriba ds. René de Reuver is blij dat een gesprek over dit thema in de synode gevoerd kan worden, ook al zijn zienswijzen verschillend. Hij meldt dat het moderamen in de volgende synodevergadering van 21 juni met een voorstel zal komen hoe dit een vervolg krijgt.

 lees verder
 
VOG wordt verplicht voor medewerkers en vrijwilligers Protestantse Kerk

De Protestantse Kerk wil een veilige kerk zijn. Daarom besloot de generale synode in november 2022 aan het Generale College voor de Kerkorde (GCKO) te vragen om voorstellen te doen voor een regeling voor het aanstellen van vertrouwenspersonen en een regeling die predikanten, kerkelijk werkers en ook vrijwilligers en ambtsdragers verplicht tot het hebben van een Verklaring Omtrent Gedrag. Een VOG is een verklaring van het Ministerie van Justitie en Veiligheid waaruit blijkt dat iemands gedrag geen bezwaar vormt bij het uitoefenen van een nieuwe taak of functie in de samenleving. 

Consideraties

Naar aanleiding van de voorstellen van het GCKO heeft de generale synode in april 2023 een nieuwe generale regeling omtrent ‘Veilige gemeente’ vastgesteld. Uitgangspunt daarvan is dat lokale kerkenraden het gesprek in de gemeente stimuleren om gezamenlijk zorg te dragen voor een klimaat waarin iedereen zich veilig kan voelen. Daarbij werd afgesproken dat deze regeling pas in werking kon treden nadat kerkenraden en classicale vergaderingen hun mening hadden gegeven over deze wijzigingen. Deze zogenaamde consideraties hebben in de afgelopen maanden plaatsgevonden, zodat in de synodevergadering van 20 april jl. een definitief besluit kon worden genomen.

Belang van veilige kerk

Na een gesprek in deze vergadering besloot de synode unaniem dat de verplichte VOG er moet komen. Diaken Ten Hoeve-Lafeber, synodelid namens de classis Fryslân, vindt het belangrijk dat een VOG verplicht wordt. “Het aanvragen kost tijd en is misschien veel werk, maar je kunt bepaalde zaken ermee afdekken.” Ds. Rianne Veenstra, synodelid namens de classis Overijssel-Flevoland, is ook groot voorstander. “Het is geen zware last om dit te regelen als kerk. Het is een kwestie van het opvragen van e-mailadressen van vrijwilligers door de scriba, waarna de VOG online kan worden aangevraagd. Het zou een teken zijn van slecht beleid als we - omdat we met elkaar staan voor een veilige kerk - niet doen wat in onze samenleving allang gewoon is geworden en wat in onze kerk allang geregeld had moeten zijn.” Ouderling Vrijhof, synodelid namens de classis Groningen-Drenthe, vertelt hoe haar gemeente is begonnen met het uitrollen van het ‘veilige kerk’-beleid. “We hebben het contact met de vertrouwenspersonen opgefrist en een gedragscode opgesteld. De kerkenraad begon met het ondertekenen daarvan, en langzamerhand vragen we onze vrijwilligers dat ook te doen.” 

Verplichte VOG per 1 juli 2025

Vanaf 1 juli 2025 is de Verklaring Omtrent Gedrag verplicht voor alle medewerkers en vrijwilligers binnen de Protestantse Kerk en haar gemeenten. Tot de genoemde personen die zo’n VOG moeten hebben behoren in ieder geval alle ambtsdragers, alle anderen die namens de gemeente pastorale taken hebben, functies waarin men regelmatig (bege)leiding geeft aan minderjarigen of kwetsbare mensen en voor vertrouwenspersonen. 

Lokale kerkenraden dragen zorg voor de aanvragen van de verklaring. De hoeveelheid werk daarvoor is beperkt: een registratiesysteem (wie heeft de VOG nodig en wanneer is deze ontvangen) is voldoende. Kerkenraden moeten zich eenmalig aanmelden bij Justis om in aanmerking te komen voor een gratis VOG en daarna doorgeven wie een VOG nodig heeft. De betrokkenen krijgen vervolgens per e-mail een uitnodiging om de VOG aan te vragen. 

Aanstellen vertrouwenspersonen

Daarnaast geldt per 1 juli 2025 dat protestantse gemeenten - al of niet in samenwerking met andere (wijk)gemeenten - ten minste een man en een vrouw als vertrouwenspersoon aanstellen. De vertrouwenspersonen bieden een luisterend oor aan degenen die met verhalen, vragen of meldingen met betrekking tot de veiligheid in de gemeente komen, adviseren over eventueel te nemen stappen en geven gevraagd en ongevraagd advies aan de kerkenraad rond gesignaleerde knelpunten. Vertrouwenspersonen worden aangesteld voor een periode van vier jaar. Deze periode kan telkens worden verlengd en kan zowel door de kerkenraad als door de vertrouwenspersoon tussentijds worden beëindigd. 

Implementatie in gemeenten

Er leefden in de synode nog wel vragen over de implementatie van de regeling in de lokale gemeenten. Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie, antwoordt dat een implementatieplan in de zomer van 2024 klaar is. “De gemeenten zullen goed worden meegenomen in welke stappen er gezet moeten worden.”

Lees meer over het aanvragen van een VOG: 

Aanvragen VOG

 lees verder
 
Synode spreekt met PThU over opleiding theologie

Op 30 november 2023 heeft de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) bij de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs een aanvraag ingediend voor een bekostigde bacheloropleiding, die de PThU per 1 september 2025 in Utrecht wil starten. De Commissie heeft naar aanleiding van de aanvraag aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een negatief advies uitgebracht. Dat advies heeft de Minister bij besluit van 15 februari 2024 overgenomen. 

Bacheloropleiding

Naar aanleiding hiervan is in de vergadering van de kleine synode op 15 maart, in aanwezigheid van leden van de Raad van Toezicht van de PThU en de voorzitter van het College van Bestuur, gesproken over de situatie. Er werd afgesproken dat er in de synodevergadering van 19 april een nadere uitleg gegeven wordt over de achtergrond van de gang van zaken en over de verdere aanpak. Ook zal worden gereflecteerd op de wijze waarop door de Raad van Toezicht toezicht is gehouden op het College van Bestuur, met name als het gaat om de zelfstandige opleiding in Utrecht, inclusief de bacheloropleiding.

Predikantentekort terugdringen

Mr. Gerard Endedijk, interim-voorzitter van de Raad van Toezicht, gaf in de synodevergadering uitleg over de wijze waarop toezicht is gehouden. Ook vertelde hij meer over de stand van zaken rond een nieuwe aanvraag van de PThU om een eigen opleiding inclusief bachelor te realiseren. “We vinden een eigen bachelor theologie van groot belang, omdat we zo een zichtbare plek creëren waar kerk en theologie samenkomen”, zegt hij. “Bovendien staan we er met zijn allen voor om het predikantentekort in de Protestantse Kerk terug te dringen.” 

Behoud protestantse theologie

De kans dat er in het studiejaar 2025/2026 een bachelor theologie bij PThU kan starten, schat mr. Endedijk hoog in. Daarom wordt uiterlijk 15 juni 2024 bij de commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs een nieuwe aanvraag ingediend, met een nog duidelijker verhaal waarom de PThU deze opleiding nodig acht. Mocht er opnieuw een afwijzing komen, dan is de PThU bereid de opleiding uit eigen middelen te bekostigen. “Als we één universiteit hebben met een eigen bachelor- en masteropleiding, houden we het best zicht op het behoud van de protestantse theologie. We kiezen er echter niet voor om alleen op een eilandje te opereren, maar doen dat in verbinding met anderen.” Endedijk vertrouwt erop dat de synode steeds blijft toezien op de opleiding en vorming van predikanten. “Ik kom steeds graag weer naar uw vergadering om terug te koppelen en te kijken of we onze gezamenlijke opdracht samen gestalte kunnen geven.”

Universiteit van de kerk

Ds. Van Lingen, synodelid namens classis Zuid-Holland-Zuid, noemt de PThU de universiteit van de kerk. “Ik wil dat we als synode kritisch blijven volgen of de bachelor wel een goede protestantse theologische opleiding is, die mensen de kans geeft zich te bekwamen in het wonderlijke ambt van predikant.”Ouderling-kerkrentmeester Smalbrugge, synodelid namens classis Noord-Brabant, Limburg en Réunion Wallonne, is bang dat een verwachte instroom van 25 studenten per jaar niet haalbaar is. Ds. Van den Belt van de classis Utrecht vraagt zich af of een bachelor van de PThU wel zo onmisbaar is als wordt voorgesteld. “Als we er zo instaan, heeft dat wel een prijs. De relatie met zusterinstellingen raakt verstoord. Wat doet het met de onderlinge samenwerking, en met de relatie met andere kerkgenootschappen, als we kiezen voor concurrentie?”Ds. Molenaar, synodelid namens classis Delta, wil graag weten waarom de PThU zo overtuigd is van een positief besluit op een nieuwe aanvraag. Ouderling Vrijhof, synodelid namens de classis Groningen-Drenthe, oppert dat er een tijdlijn moet komen, zodat de PThU sneller overzicht heeft over wat er gebeurt. 

Instroom nieuwe studenten

Als antwoord op de vraag van ds. Van Lingen zegt mr. Endedijk dat het een gezamenlijk verlangen is van de PThU en andere opleiders om meer predikanten op te leiden. “Met een eigen bachelor kunnen we een extra instroom van studenten faciliteren en nieuwe studenten uitnodigen om na te denken of deze bachelor voor hen interessant is. Het is de enige opleiding die voorbereidt op de PThU-master die predikanten opleidt voor de Protestantse Kerk. Daarom is onze bacheloropleiding aanvullend op de opleidingen die er al zijn.” Endedijk vertelt dat de voorzitter van bestuur, de heer dr. C. Boele, steeds in gesprek is met de andere opleidingen en dat die gesprekken goed zijn. 

Endedijk benadrukt dat de PThU heel graag verder wil met de bacheloropleiding. “We hopen op het vertrouwen van de synode in de weg die we zijn ingeslagen. Als we de opleiding zelf moeten bekostigen, zullen we niet bij de kerk aankloppen om geld, maar deze zelf betalen. Dat doen we omdat we vinden dat deze bachelor onmisbaar is voor de opleiding en vorming van predikanten voor onze kerk.” 

Opleiding dicht bij de kerk

Scriba ds. René de Reuver benadrukt dat het moderamen groot belang aan een theologische opleiding die dicht bij de kerk staat. “De kerkorde bepaalt dat de PThU de opleider is voor predikanten binnen onze kerk. Er is een bacheloropleiding ontwikkeld waar we positief over zijn. Naar de toekomst toe willen we heel graag een theologische opleiding voor predikanten kunnen garanderen.” 

De Reuver vindt het daarbij belangrijk dat de universiteit op haar eigen benen kan staan. “Dat is nodig om op de langere termijn een goede partner te kunnen zijn.” De verhuizing naar Utrecht heeft het moderamen met de bestuurders van PThU geëvalueerd. “Het gaat er ons als kerk om dat we een goede relatie onderhouden met de theologische opleiding. Waar dat is, dat is aan de universiteit zelf. Als moderamen hebben we daar geen sturende rol in.”

 

 lees verder
 
Synodeleden in gesprek over thema ‘heil’

Het gesprek in de synode werd gevoerd op verzoek van de visiegroep van de Protestantse Kerk. Deze groep bestaat uit medewerkers van de dienstenorganisatie en externe gesprekspartners, en maakt deel uit van het beleidskader dat in 2021 door de synode is aangenomen. Het thema ‘heil’ is een van onderwerpen die de visiegroep nader wil uitwerken bij de nadere doordenking van toekomstige beleidsontwikkeling van kerk en dienstenorganisatie. De visiegroep vindt het belangrijk om de stem van de synode hierin mee te nemen.

Heil en onheil

Daarom werden op de eerste synodedag in groepen vragen besproken als ‘Wat zijn uw ervaringen van heil in het dagelijks leven? En welke van onheil? en ‘Hoe hebben deze ervaringen met uw geloof te maken?’ De gesprekken gingen ook over welk heil we als kerk verspreiden en welk onheil we bestrijden. Deze vragen gaan in op de verbinding tussen onze ervaringen van heil en onheil in ons leven enerzijds en het christelijk geloof anderzijds. “Het leggen van deze verbinding is voor velen in onze kerk moeilijk”, vertelt Gert-Jan Roest, lid van de visiegroep. “Het woord ‘heil’ is ouder, maar de visiegroep heeft dit woord gekozen omdat het precies verwijst naar deze verbinding.” 

Richtinggevend

Scriba ds. René de Reuver vindt ‘heil’ een prachtig onderwerp om met elkaar over in gesprek te gaan. “Hoe je over ‘heil’ spreekt, heeft alles te maken met de context waarin je bent opgegroeid. Die is voor iedereen anders. We gaan met elkaar spreken over wat ‘heil’ betekent voor onszelf, maar ook voor onze gemeenten, voor de samenleving en voor het publiek spreken van de kerk.” Hij benadrukt dat het gesprek in vertrouwelijkheid en veiligheid plaatsvindt. “Uit de gesprekken kunnen we als visiegroep belangrijke input krijgen om onze visie aan te scherpen, zodat die richtinggevend kan zijn voor onze kerk.”

Lees ook:

Synode spreekt verder over nota ‘Als pelgrims onderweg met Joden en Palestijnse christenen’

19 apr 2024
 lees verder
 
Synode spreekt verder over nota ‘Als pelgrims onderweg met Joden en Palestijnse christenen’

De ingezamelde reacties en suggesties van de synodevergadering van november 2023 zijn door de opstellers van de nota verwerkt in een nieuwe versie. Daarin zijn en worden ook de commentaren vanuit de Protestantse Raad voor Kerk en Israël en van externe gesprekspartners verwerkt. De huidige versie is ook door een aantal nauw betrokkenen binnen de dienstenorganisatie meegelezen. Deze nieuwe versie werd aan de synode voorgelegd voor een korte bespreking.

Herijking

In 2008 stelde de generale synode het rapport ‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld in het Midden-Oosten’ vast. Dit rapport wordt ook wel de ‘IP-nota’ genoemd en is tot op heden het uitgangspunt van het beleid van de kerk en haar dienstenorganisatie op het betreffende beleidsterrein. Na 15 jaar was het gewenst deze visienota te herijken.

Waarom zo’n nieuwe notitie vanuit de Protestantse Kerk? “De wereld verandert voortdurend en ingrijpend, ook in het Midden-Oosten. Dat heeft gevolgen voor de bezinning op de rol van de Protestantse Kerk op joods-christelijke relaties en op relaties met Palestijnse christenen”, vertelt dr. Eeuwout Klootwijk, wetenschappelijk beleidsmedewerker voor Kerk en Israël/joods-christelijke relaties en samen met Wilma Wolswinkel van Kerk in Actie een van de opstellers van de nota. “De onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël staat niet ter discussie, maar de context bepaalt wel mede de vragen waartoe de kerk zich heeft te verhouden. De vragen rond toenemend antisemitisme, de ervaring van Palestijnse christenen niet gezien en gehoord te worden door hun medegeloofsgenoten, vragen rond recht en gerechtigheid.”

Meer theologische verdieping

De nieuwe conceptversie is een uitgebreider, en daardoor ook een lijviger document geworden, vertelt Eeuwout Klootwijk. “Over het geheel genomen is de toon kerkelijker en pastoraler, met duidelijke noties van recht en gerechtigheid.” In de aangepaste versie is onder andere meer theologische verdieping aangebracht (een nauwkeuriger en theologisch verantwoorde omschrijving van de eigensoortige roepingen van de kerk) en er is meer aandacht voor de rol van het gebed. Verder is er een historisch overzicht toegevoegd, waarin staat waar we als kerk vandaan komen. Ook is uitgebreider beschreven wat er wordt bedoeld met de joodse relaties en relaties met Palestijnse en andere christenen, en een uitgebreidere beschrijving van de wonden bij zowel Joden als Palestijnse christenen. Ten slotte is er ook een stappenplan voor de komende jaren toegevoegd.

Bijbelse, rechtsstatelijke en psychologische lijn

Preses ds. Marco Batenburg gaf de synodeleden de gelegenheid om vragen te stellen. “We merken allemaal hoezeer het thema dat in de nota aan de orde komt de gemoederen bezighoudt. Dat is begrijpelijk door alle actuele ontwikkelingen” zei hij. “De uitdaging is om ons in dit gesprek te richten op de tekst zoals die voor ons ligt.” 

Ds. Van den Belt, synodelid namens classis Utrecht, heeft de tekst van de nota besproken met derdejaars bachelorstudenten theologie. “Zij vonden het een evenwichtige tekst, maar misten nog de verbinding met de Missio Dei.” Ds. Van der Wind, synodelid namens de classis Gelderland Zuid & Oost, heeft waardering voor de opstellers die volgens hem ‘een invoelend en evenwichtig stuk hebben geschreven’. Hij heeft alleen moeite met het grote accent op het leed van de Palestijnen. “Ik geloof niet in een oplossing zonder God. We verwachten biddend zijn koninkrijk. Dat is het hart van het christelijk geloof. Ik zie die hartslag nog niet heel duidelijk naar voren komen in deze notitie.” Ds. Groenendijk, synodelid namens classis Delta, mist de unieke positie van Israël in de nota. “De onopgeefbare relatie van de kerk met Israël is van een hogere orde dan die met andere volken. Dat komt nu nog onvoldoende tot uiting.” Verder vindt hij dit rapport nu te uitgebreid voor een bespreking in de gemeente. Ouderling Blees van de classis Fryslân prijst de opstellers voor een notitie die in de breedte van de kerk kan landen. Hij benoemt daarbij dat het rapport nu nog wel te uitgebreid is en raadt net als ds. Groenendijk aan om een handzame versie te maken voor gebruik in gemeenten. Diaken Blankers van de classis Zuid-Holland-Zuid vindt de nota moedig, evenwichtig en in bepaalde passages ontroerend mooi. “Er is leed aan zowel Joodse als Palestijnse kant. We moeten er als kerk voor waken om dat tegen elkaar uit te spelen. Ik ken aan beide kanten mensen die lijden. De pijn in hun ogen geeft mij de kracht dat lijden te begrijpen.”Ouderling Van Hoorn van de classis Veluwe vindt dat de nota een breed overzicht geeft. Zijn vraag is wel hoe we Bijbels getuigend blijven spreken en niet politiek. “Ik probeer te onderscheiden wat de Bijbelse lijn is, wat de rechtsstatelijke lijn en wat de psychologische lijn. Die moeten niet door elkaar lopen, maar met elkaar in verband worden gebracht.”

Onopgeefbaar verbonden met Joodse volk

Eeuwout Klootwijk dankt de synodeleden voor hun inbreng. “We nemen de opmerkingen mee. Zoals u gemerkt heeft, nemen we dit serieus. Daarom is deze versie ook zo uitgebreid.” Hij legt uit dat de drie roepingen meer van elkaar onderscheiden zijn en dat duidelijker omschreven is hoe ingewikkeld het is om aan beide kanten ‘met de wonden te leven’. Samenwerken is de sleutel, is te lezen in de hele notitie. “Je moet het met elkaar uithouden in de spanningen om het gesprek met elkaar te kunnen aangaan”, aldus Klootwijk. Hij zegt toe dat er gekeken zal worden naar een onderscheiding in de theologische, de rechtsstatelijke en de psychologische kant van het verhaal, en een doorvertaling hiervoor naar de lokale gemeenten. Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie, bevestigt dit. Hij refereerde aan een bezoek aan Israël en Palestina in 2023, ter voorbereiding op het schrijven van de nota. “Wat mij raakte in een gesprek met Palestijnse christenen is dat zij aangaven zich óok onopgeefbaar verbonden te voelen met het Joodse volk, net als wij in Nederland. Natuurlijk schuurt dat vanuit hun context.” De Groot wil de nota straks op een goede manier laten landen in de lokale gemeenten, zodat het gesprek erover gevoerd kan worden. “Hoe we dat gaan doen, dat hoort u nog.”

Gesprek met samenwerkingspartners

De komende maanden worden de aanvullingen en vragen uit deze vergadering door de opstellers verder verwerkt in de conceptnotitie. Ook wordt er nog met enkele samenwerkings- en gesprekspartners van de Protestantse Kerk over de tekst gesproken. De finale besluitvorming over deze nota staat gepland voor de synodevergadering van november 2024. 

Lees ook:

Gebed om vrede voor het Midden-Oosten

 

 lees verder
 
Ds. Trijnie Bouw nieuwe preses generale synode

Trijnie Bouw (59) is gemeentepredikant in Zaltbommel. Ze is getrouwd, heeft vier volwassen kinderen en twee kleinkinderen. Als predikant heeft ds. Bouw verschillende protestantse gemeenten gediend en in het verleden was zij actief voor het jeugd- en jongerenwerk van de Nederlandse Hervormde Kerk respectievelijk de Samen op Weg-kerken. 

Toekomstbestendige dienstverlening

Naast haar werk in Zaltbommel is ds. Bouw op dit moment nog lid van het breed moderamen van de Classicale Vergadering Gelderland Zuid & Oost en daar actief in een classicale werkgroep die zich bezighoudt met bestuurlijke vernieuwing.  Ook de dienstenorganisatie is geen onbekend terrein voor haar: ze is nu nog lid van de werkgroep die zich bezighoudt met toekomstbestendige dienstverlening. In de afgelopen jaren volgde ze een opleiding tot interim-predikant en was ook als zodanig werkzaam. 

Vreugde van kerk-zijn

In de functie als preses van het moderamen komen er voor ds. Bouw twee passies bij elkaar: haar liefde voor kerk en geloof, en voor alles wat te maken heeft met beleid en bestuur. “De kerk ervaar ik als een geschenk. Ik hoop heel erg dat we vitaal en met vreugde kerk kunnen zijn, ook in deze tijd.” Ze beseft dat dat voor veel gemeenten niet makkelijk is. “Kerken worden kleiner en er komt veel op de schouders van een kleinere groep terecht. Als preses wil ik eraan bijdragen om hen te ontzorgen, zodat ze toch met vreugde kerk kunnen zijn.”

Koers houden

In haar nieuwe rol als preses wil ds. Bouw vooral een verbinder zijn, en eraan meewerken dat het ‘schip der kerk’ op koers blijft. “De kerk als geheel heeft altijd mijn hart gehad. Binnen dat geheel is er veel diversiteit. Aan de ene kant de gemeenten met krimp, reële zorgen en afnemende bestuurskracht, aan de andere kant gemeenten, initiatieven en pioniersplekken die groeien en bloeien.” Dat zal soms balanceren zijn, erkent Bouw. “Soms moeten, of liever mogen, dingen anders, als we als kerk toekomstbestendig en toekomstgericht willen zijn. We zijn met dankbaarheid geworteld in de traditie, maar gegroeide vormen en gewoontes kunnen onbedoeld in de weg gaan staan. Tegelijk moeten we ruimte blijven scheppen voor de vreugde van samen geloven. Samenwerken en experimenteren kunnen daarbij behulpzaam zijn.”

Hoop uitdragen

Als kerk een teken van hoop zijn, dat is het verlangen van de nieuwe preses. “Die hoop moeten we als kerk blijven uitdragen en voorleven, vooral in een tijd dat de samenleving en de wereld voor grote uitdagingen staan. Als je probeert te leven in liefde tot God en de naaste, doet dat wat in je omgeving. Dan kun je als kerk je roeping volbrengen.”

>> Lees de toespraak van ds. Trijnie Bouw in de synodevergadering van 19 april 2024.

Lees ook:

Leo Blees benoemd tot lid moderamen generale synode

19 apr 2024
 lees verder
 
Leo Blees benoemd tot lid moderamen generale synode

In het dagelijks leven is Leo Blees kerkelijk werker met preek- en sacramentsbevoegdheid in de hervormde gemeente van Dorkwerd in Groningen en in de hervormde gemeente van Wijnjewoude in Fryslân. De synode is geen onbekend terrein voor Blees. Hij is al een aantal jaar synodelid namens de classicale vergadering Fryslân.

Liefde voor Gods kerk

Leo Blees kijkt uit naar zijn nieuwe taak. “Vanuit mijn ervaring in verschillende delen van ons land en van onze kerk, is de liefde voor Gods kerk diep in me gaan zitten. We hebben ook zo’n prachtige boodschap door te geven. Dat je veilig bent achter het bloed van Christus, dat is toch het mooiste dat er is?” In zijn nieuwe functie hoopt Blees op een goede samenwerking tussen synode en moderamen. “Ik hoop dat de prettige contacten met de synodeleden die ik al heb mogen blijven en versterkt worden.”

Gesprek over het ambt

In het moderamen hoopt Leo Blees zijn ervaring als kerkelijk werker te kunnen inzetten in bijvoorbeeld het gesprek over het ambt. Als pastor in Fryslân en Groningen kent hij de context van de kleine gemeenten binnen de Protestantse Kerk goed. “Vooral in het noorden zijn veel kleine gemeenten die verlangen naar minder regelgeving. De nood is daar groot.” Blees is ervan overtuigd dat predikanten, pastores en kerkelijk werkers elkaar in hun werk alleen maar aanvullen. “Er zouden veel vacatures kunnen worden opgevuld door een pastor. Ik denk graag mee over hoe we hier beleid voor kunnen ontwikkelen.” 

Profetische stem

Wat Leo Blees hoopt voor de toekomst van de kerk? Dat ze meer teruggaat naar de kern van haar belijden en dat het geloofsgesprek gevoerd blijft worden. “Anders heb je als kerk niet meer zoveel te vertellen. Ik verlang ernaar dat we onze profetische stem meer laten klinken. We trekken elkaar soms mee in het negatieve, maar we hebben een machtige God. Hij waakt over zijn kerk.”

Afscheid Jolanda Aantjes

Met zijn benoeming vervangt Blees ouderling Jolanda Aantjes die in de synode van 19 april 2024 is afgetreden. Aantjes vervulde twee jaar lang de rol van derde assessor in het moderamen en is ook ouderling kerkelijk werker / pastor in de Protestantse Gemeente Hall en Voorstonden. De priesterlijke rol van de kerk - een biddende houding - vindt ze belangrijk. “De kerk staat midden in de samenleving en als pastor mag je er zijn voor de mensen die daarin leven, ook als ze God niet kennen. Daarnaast is de kerk het aanspreekpunt bij rituelen als uitvaart en doop. Je bent als kerk priesterlijk aanwezig namens God in het dorp, zo noem ik het wel eens bij ons.” Aantjes blijft wel lid van de generale synode als afgevaardigde vanuit de classis Veluwe.

Lees meer over de roeping van ouderling-kerkelijk werker Leo Blees:

Leo Blees: “Ik wil meegeven dat ‘dat met God’ toch wel mooi is”

 lees verder
 
De plek van instrumentale muziek in de eredienst

In veel gemeenten zijn nieuw verworven inzichten van de zogenoemde liturgische beweging -  tweede helft vorige eeuw - ingevoerd. Zo werd een kerkdienst niet meer alleen gezien als een preekbeurt met liederen eromheen, maar als één geheel: een viering waarin verschillende onderdelen hun eigen plek hebben.

Een van die inzichten was dat muziek er niet alleen voor de begeleiding van de gemeentezang is, maar ook in zichzelf een kracht heeft die het geloof kan voeden. Er ontstond aandacht voor het gebruik van instrumentale muziek in de kerk.

Maar waar plaats je die muziek in de eredienst?Verder lezenDe muziek in de eredienst In veel gemeenten is het moment na de preek daarvoor de plek geworden. Dan kan de gemeente al luisterend nog even bezinnen op de preek. Het lied dat meestal op die plek gezongen werd, wordt dan vaak na het orgelspel alsnog gezongen.

Muziek of een lied?

De verschillende onderdelen van de eredienst reageren op elkaar. Dat geldt ook voor het lied na de preek. De gemeente stemt met het lied in met de woorden van de voorganger, draagt ze verder, of geeft juist een tegengeluid. Er wordt ingestemd met het Woord dat zojuist klonk, of het is er een antwoord op. Oorspronkelijk hoorde op deze plek de geloofsbelijdenis, die instemt met het zojuist verkondigde geloof.

Wat gebeurt er nu als dat lied wordt vervangen door meditatief orgelspel? Zachte, kalme muziek kan op zo’n moment heel mooi zijn om ruimte te geven aan gedachten. Het is wel de vraag of je daarna nog een lied moet zingen. In de volgorde ‘preek – orgelspel – lied’ reageert het lied namelijk niet meer op de preek. Er zit ineens iets anders tussen, waardoor het in de lucht komt te hangen. En wat ertussen zit is muzikaal gezien niet altijd met het lied verbonden, in sfeer of zelfs toonsoort. Je kunt per keer overwegen: past hier muziek of past hier een lied, en dan een van beide doen. Welk ‘antwoord’ is passend bij deze preek?

De kracht van muziek

Daarnaast beperkt het idee van ‘meditatieve muziek’ zowel hoe we tegen de preek aankijken als hoe we tegen muziek aankijken. Het versmalt namelijk de opvatting van wat een preek kan zijn én het versmalt de opvatting van wat muziek is. Een preek kan bijvoorbeeld poëtisch-meditatief zijn of profetisch-protesterend. Een preek kan bemoedigend zijn, lerend, of activerend als de nadruk ligt op het ‘doen’ van Gods Woord in de wereld. Kortom, een preek kan allerlei gedaanten aannemen. Niet iedere preek vraagt om een aansluitend meditatief, contemplatief moment. Soms vraagt het om reactie en moet de gemeente niet nog langer in een passieve luisterhouding gedrukt worden. Het is als met kinderen die een uur stil in de klas hebben zitten luisteren – die willen rennen en iets doen na het stilzitten. Want tijdens het horen van een rustig uitgesproken preek hebben mensen meer dan voldoende ruimte de woorden te koppelen aan hun eigen gedachten. Bij een meditatieve preek past een contemplatief moment. Een activerende of ontregelende preek vraagt om een direct antwoord van de gemeente. Daar wordt de liturgie dynamisch van.

De andere kant van het verhaal is dan ook dat de muziek altijd als ‘meditatief’ benaderd wordt. Het moet zacht en langzaam klinken. Maar evenals de preek kent ook muziek vele gedaanten. Kan de enige plek in de eredienst waar instrumentale muziek zelfstandig klinkt alleen ingevuld worden door contemplatieve, rustige muziek? Dat beperkt de kracht van muziek.

Hoe kan het ook?

In veel geloofsgemeenschappen is het orgel- of pianospel na de preek het enige moment waarop de organist of pianist mooie muziek kan verzorgen waar de gemeente niet doorheen praat. Maar dat moment hoeft niet alleen na de preek te zijn. Waarom kan instrumentale muziek niet eens op de lezing antwoorden? Of voor of na (of zelfs afwisselend met!) de gebeden klinken en die gebeden als een ‘muzikaal offer aan God en de naaste’ versterken? Of bijvoorbeeld aan het begin van de dienst als ‘muziek tot eer van God’, zoals sommige gemeenten doen nadat de kerkenraad is binnengekomen. Bedenk bij die momenten dan eens wat de meest geschikte muziek is en zoek niet bij voorbaat het voor de hand liggende. Het vraagt wel om zorgvuldige afweging, maar die afweging kan juist tot een verrassende keuze leiden.

Muzikale talenten inzetten

Zorg dat er iedere zondag ergens in de liturgie een muzikaal moment zit. Zet bij zo’n muzikaal moment – dat zich steeds op een ander passend moment in de liturgie kan bevinden – ook muzikale talenten uit de gemeente in. In iedere gemeente zijn er mensen die een muziekinstrument bespelen. Met een beetje begeleiding kunnen hun gaven worden aangesproken en kunnen zij die inzetten voor God en zijn gemeente. Dat maakt de gemeente betrokken, de muziek divers en de eredienst levendig.

Uit de praktijk

Regenboogkerk Hilversum

In de Regenboogkerk in Hilversum werd jaren geleden een oproep gedaan: wie vindt het leuk om mee te spelen? "Daar is toen een groep van muzikanten uit ontstaan", vertelt ds. Heleen Weimar. "We vinden het belangrijk dat er naast orgelspel ook andere muziek klinkt, en het bevordert het contact tussen mensen. We hebben het niet in iedere dienst, we moeten het inplannen, anders komt het er niet van. We zoeken gelegenheden. Bij de palmpasenoptocht bijvoorbeeld gaat een blazer voorop. En afgelopen jaar hadden we bij de Aswoensdagviering mooie klezmermuziek bij het naar voren lopen om een askruisje te ontvangen. Het heeft echt meerwaarde."

Hervormde Gemeente Bodegraven

In de Hervormde Gemeente Bodegraven is een speciale muziekcommissie ingesteld. Deze regelt muzikale ondersteuning bij bijzondere diensten, zoals de vespervieringen in de Stille Week en Bid- en Dankdag. Gemeenteleden die graag muziek maken, committeren zich eraan dat ze een aantal keren per jaar spelen. Ook kinderen en jongeren zijn betrokken. "Als belangrijk punt is geformuleerd dat de muzikale inbreng kwaliteit moet hebben", zegt Rebecca Kowalczyk, voorzitter van de muziekcommissie. "Dat kan door duidelijke afspraken te maken, en vaak samen te spelen waardoor we goed op elkaar ingespeeld raken. Mooi is dat de muzikanten door te spelen ook meer betrokken zijn bij de gemeente, ook de kinderen en jongeren. Muziek is een belangrijk onderdeel van geloven."

Lees meer in de serie 'De eredienst - kan en mag het anders?':

Een liturgie zonder gloria 

 lees verder
 
Bevrijdingsdag op zondag

Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we iets preciezer gaan kijken. Gemiddeld valt deze datum eens in de zeven jaar op een zondag, al is dat – vanwege schrikkeljaren – niet precies om de zeven jaar. De vorige keer was in 2019 en de volgende keer zal in 2030 zijn. Wel valt Bevrijdingsdag, áls het op zondag valt, altijd op een van de zondagen in de Paastijd, de tijd tussen Pasen en Pinksteren. (Terzijde: in 2016 was er de zeldzame combinatie dat deze dag samenviel met Hemelvaartsdag, maar die is natuurlijk op donderdag.)

Bevrijding van duisternis – opstaan in nieuw licht

Op de zondagen in de Paastijd staat de Paasboodschap van bevrijding van dood en duisternis, en de opstanding in nieuw leven centraal – het losgemaakt worden van duistere krachten die de mens in de greep houden, en de nieuwe toekomst die aangebroken is. Het gedenken van de bevrijding van een Wereldoorlog staat daar dichtbij. Heilsgeschiedenis en daadwerkelijke mensengeschiedenis zijn namelijk altijd met elkaar verweven. 

Dit jaar valt Bevrijdingsdag samen met de vijfde zondag na Pasen, zondag Rogate. In de evangelietekst die dan centraal staat, houdt Jezus zijn leerlingen voor: ‘ik noem jullie geen slaven meer […], vrienden noem ik jullie’ (Joh. 15, 15). Daarin komt in zekere zin het thema ‘bevrijding’ naar voren, meer specifiek het thema van veranderde menselijke verhoudingen. En daar gaat het bij de viering van bevrijdingsdag ook om. Het vers ervoor gaat bovendien over ‘het leven geven’ voor wat en wie je dierbaar is. Dat slaat in directe zin op het sterven van Christus zelf, maar in een preek kan er een verband worden gelegd met de vele gestorvenen die op de avond ervoor (4 mei) zijn herdacht.

Psalm 124

Er is geen vaste traditie om een bepaalde psalm op Bevrijdingsdag te zingen. Wel zijn er natuurlijk tal van psalmen rondom het thema ‘bevrijding’ na tijden van verdrukking. Een voorbeeld is psalm 124, die God opgelucht dankt dat hij niet heeft losgelaten en belijdt dat God zelfs aanwezig was toen vijandige krachten rondom aanwezig waren. Het is een lied van dankbaarheid, opluchting en nieuwe toekomst.

Lied 709

De kleinste categorie van liederen in het liedboek is die van ‘Bevrijdingsdag’. Deze categorie bevat slechts twee liederen. Naast het Wilhelmus (lied 708) is dat lied 709: ‘Nooit lichter ving de lente aan dan toen uw hand ons volk bevrijdde.’ Een lied over de lente van 1945 en wat daaraan voorafging. Het lied maakt geen keuze in ‘goed’ of ‘fout’, maar vraagt vergeving om het feit dat de mensen zich samen lieten meeslepen, het onmenselijke in. Als er in de preek een link wordt gelegd met Bevrijdingsdag, dan past dit prachtige en genuanceerde lied van Ad den Besten, op een uitstekend zingbare melodie van Willem Vogel, goed na de preek. Het zou ook goed als slotlied kunnen fungeren. In ieder geval zou het jammer zijn om het niet te laten zingen: de volgende kans is pas over zes jaar.

 lees verder
 
De doop in plaats van de besnijdenis

Over de doop bestaat binnen de Protestantse Kerk en daarbuiten geen fundamentele discussie. De doop markeert dat je behoort tot de gemeente van Christus. We kunnen gerust stellen: waar de kerk is, daar is doopwater. Veel meer speelt de vraag wat de doop wezenlijk is en op welke leeftijd gedoopt moet of mag worden. Pas als iemand bewust tot geloof gekomen is? Of ligt het initiatief bij God, die met zijn beloften naar ons toekomt?

Kinderdoop

De Protestantse Kerk in Nederland staat in de traditie van de kinderdoopVerder lezenDe doop: teken en zegel van Gods goedheid en trouw. Artikel VIII-2 van de kerkorde zegt: ‘De doop wordt bediend aan hen voor wie of door wie de doop begeerd wordt, nadat het geloof door en met de gemeente beleden is.’ Het ‘voor wie’ gaat vooraf aan het ‘door wie’. De gedachte daarachter is dat de doop niet gezien wordt als een keuze en beslissing van onszelf. Als de ouders bij de gemeente horen, horen de kinderen daar ook bij.

Relatie met besnijdenis

Vanuit dat perspectief ligt er een nauwe relatie met de besnijdenis. Binnen het jodendom wordt bij pasgeboren jongetjes op hun 8e levensdag het velletje dat de top van de penis beschermt weggesneden, als teken van het verbond dat God al met de aartsvader Abraham heeft gesloten (Genesis 17:10-12). Zowel de besnijdenis als de doop markeren het deelhebben aan de gemeenschap die God toebehoort.

In gemeenten waar het klassieke doopformulier wordt gebruikt, klinkt rond de doopbediening dan ook de herinnering aan de besnijdenis. Die wordt genoemd als teken van Gods verbond met Israël, gevolgd door de zin: ‘Omdat de doop in plaats van de besnijdenis gekomen is, behoort men de kleine kinderen als erfgenamen van het rijk van God en van zijn verbond te dopen.’

In plaats van?

Een belangrijke vraag is wel hoe je de woorden ‘in plaats van’ moet verstaan. Zeker als we in de spiegel van ons anti-judaïsme willen kijken: betekent dit afschaffing van de besnijdenis? Kunnen die woorden op een of andere manier voeding geven aan de gedachte dat Israël als verbondsvolk heeft afgedaan en dat de kerk ‘in de plaats van Israël’ is gekomen? En als gevolg daarvan dat Israëls verbondsteken van de besnijdenis is voortgezet in en vervangen door de doop?

In het Nieuwe Testament worden heidenen die onder de prediking van Petrus en Paulus tot geloof kwamen niet besneden. Je kunt je voorstellen dat dit toen onvoorstelbaar was voor de joden. Kan men dan bij de God van Israël en bij zijn verbond horen? Kunnen gelovigen uit Israël en de volken één zijn zonder besnijdenis? In Handelingen 11 en 15 is dit hét probleem. Dat wordt ‘opgelost’ door de uitspraak van de vergadering te Jeruzalem: de 'christenen uit de heidenen' hebben zich te onthouden van wat door de afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed (Hand. 15:20,29 en 21:25). Zij hoeven zich niet te laten besnijden.

Eigen betekenis

Opvallend is dat in deze uitspraak niet de doop genoemd - laat staan: bevolen - wordt als vervangend ritueel voor de besnijdenis. Ook staat er niet dat de besnijdenis voortaan voor de joden wordt afgeschaft omdat dit ritueel heeft plaatsgemaakt voor de doop. Zo heeft Paulus vervolgens zonder enig gewetensbezwaar Timoteüs, zoon van een joodse vouw, laten besnijden. Een legitiem gebruik van dat wat als kenmerkend voor het jodendom wordt gezien. Om die reden blijft ook vandaag voor Messiasbelijdende joden de besnijdenis een eigen betekenis houden, zoals dat ook voor de joodse christenen in het Nieuwe Testament het geval was. De besnijdenis hoort nu eenmaal bij Israël als volk, en is een blijvende herinnering dat God met dit volk eens een bijzondere relatie is aangegaan.

Steun

Ondanks dat wordt vanuit de samenleving of politiek om de zoveel jaar een pleidooi gehouden om niet-therapeutische besnijdenis van jongens te verbieden. Met als motivatie dat dit ritueel onomkeerbaar is en de lichamelijke integriteit aan zou tasten. Als kerk weten we ons onopgeefbaar verbonden met het volk Israël. Moet dat niet ook betekenen dat ze op onze steun kan rekenen in de overtuiging dat de besnijdenis een vitale en belangrijke voorwaarde is voor de continuïteit van het jodendom?

Lees meer in de serie over anti-judaïsme in de kerk:

Voedt het lijdensverhaal anti-joodse gevoelens?

 lees verder
 
Ds. Riegonda van Welie: "Mensen zijn op zoek naar handvatten om te leven"

  • studeerde rechten en theologie in Leiden
  • werkte een jaar als jurist bij het Ministerie van Volksgezondheid, 8,5 jaar als predikant in Warmond en staat nu 5 jaar in de Spieghelkerk in Bussum
  • voelt zich verwant met 'de vrije hoek van de kerk' 

Hoe ervaar je je roeping?

"Bij het woord roeping voel ik weerstand opkomen. Ik heb veel vragen bij het woord. Wat bedoelen we er precies mee? Ik heb moeite met de vanzelfsprekendheid waarmee we het woord gebruiken. Het is voor mij een theoretisch begrip met een dogmatische lading die boven de alledaagse ervaringen en de realiteit uitstijgt. Een bepaald beroep resoneert in je hart, veelal naar aanleiding van je verleden, door hoe je gevormd bent. Niets minder, niets mooier. Zo is het ook bij mij gegaan." 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?

"In de jaren van mijn predikantschap heb ik gezocht naar een gezonde balans tussen afstand en nabijheid. Als ik die balans heb, ervaar ik meer vreugde in het werk. Verder moet ik steeds weer beseffen dat ik niet ben wat ik doe; mijn predikantschap is niet mijn identiteit, het is een onderdeel van mijn leven. Authenticiteit hoort er ook bij, niet alleen bezig zijn met wat de gemeente wil horen, maar ook: wat vind, voel en geloof ik zelf eigenlijk? En alleen zijn, in wandelingen, lezen, mediteren, stilte, rust, staren op de bank met een kop thee in de hand. Weer landen in mijn lichaam en ziel, dat heb ik nodig. Anders word ik slaaf van mijn vak."

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?

"Een gezonde zelfzorg, een goede balans in tijd en ruimte, durf en lef om nee te zeggen, ook al weet ik dat het weerstand oplevert."

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?

"Ik krijg veel energie van de bijbelkringen, thema-avonden en KBS-kringen: koffie, bijbel, spiritualiteit. Die gaan over levensthema’s. Met een groep lees ik een tekst: uit de Bijbel, uit de rabbijnse literatuur of uit de filosofie. Ik kom er altijd blij van terug. Praten over levensthema's zorgt voor een diepe verbinding tussen kerk en samenleving. Mensen zijn op zoek naar levenshandvatten. Ook mensen buiten de kerk. Voor de KBS-kringen staan zelfs een paar mensen op de wachtlijst."

Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd?

"Ik volgde een cursus ‘Leer vrij leven’ van Bas van Pelt, een soort seculiere KPV-training. Ik heb geleerd om te werken aan een sterke innerlijke verbinding. Geleerd me bewust te worden van mijn eigen triggers. Geleerd de schoonheid en kracht van mijn eigen lichaam te voelen. Ik heb de valkuilen die ik in mijn pastorale werk en predikantschap had onder de loep genomen, en word me meer en meer bewust hoe mijn automatische patronen eruitzien. Het heeft me enorm veel gebracht."

Met welke andersgelovige in je omgeving zou je graag een keer aan tafel zitten?

"Als eerste met mede-PKN’ers die in hun gezinsleven een grote rol toekennen aan de hel, aan schuld, aan een straffende God. Hoe kun je als ouder zorgen voor een liefdevolle, gezonde en veilige thuisbasis waarin een kind kan groeien en ontwikkelen, wanneer je zo’n dreigende God verkondigt aan je kind? Als God liefde is, wil God, net zoals een emotioneel volwassen ouder, dat een kind in zijn of haar kracht wordt gezet, en niet door angst of dreiging een kopie wordt van hem- of haarzelf. God wil ons in onze eigen kracht zetten. Dat is wat echte liefde doet. Als tweede zou ik met PVV-stemmers in onze kerk om de tafel willen. Ik ben benieuwd naar hun beweegredenen."

Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan? 

"The Psychology Podcast van de Joods-Hongaarse therapeut Gabor Maté. Het boek Profeten van Abraham Heschel en de boeken van Jonathan Sacks."

Is er een bijbeltekst die met je meegaat?

"Genesis 1,26 waarin staat dat de mens naar het evenbeeld van God is geschapen. Dat betekent dat de mens medepartner is van God in het scheppingswerk. Om zo samen met God liefde, goedheid en verbinding te scheppen. Die tekst is de basis van mijn mensbeeld geworden."

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?

"Meer lef en vrijmoedigheid om soms buiten de geijkte lijntjes te denken en te kleuren. Meer ruimte en waardering voor de veelkleurigheid van de kerk: het is een verrijking, geen bedreiging. Meer oog voor de schoonheid van het Oude Testament. En op zoek gaan naar authenticiteit, innerlijke vrijheid om de kerk te besturen. Als we van het eigen eiland afstappen, vinden we meer aansluiting bij de samenleving."

Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk:

Ds. Coen Wessel: “We hebben een levende en levendige kerk nodig”

 lees verder
 
Woord en Sacrament: Paasrevolutie

Oorspronkelijk is revolutie helemaal niet zo’n radicaal begrip. Het werd gebruikt voor het terugrollen van een boekrol. De sterrenkijkers gebruikten ‘revolutie’ voor de omwentelingen van hemellichamen. Tot het rond 1700 een allesbehalve onschuldige omwenteling gaat betekenen. Revolutie wordt het woord voor een plotselinge verandering in politiek en maatschappij. Soms geweldloos, en dan spreekt men van een fluwelen revolutie. Ze krijgen bloemennamen: anjer (Portugal 1974), rozen (Georgië, 2003), jasmijn (Tunesië, 2011). Maar veel talrijker zijn de omwentelingen die met veel geweld gepaard gaan. Ik begin maar niet aan die lijst.

In geen enkele Nederlandse Bijbelvertaling, oud of nieuw, wordt het woord revolutie gebruikt. Zelfs de wijze sterrenkijkers zien geen omwentelingen maar een stille, vaste ster die hen naar het koningskind leidt. Alleen de oude Latijnse vertalingen gebruiken het woord. In de paasverhalen in de Evangeliën wordt de steen voor het graf van Christus weggerold, afgewenteld. Geen enkele christen zal daarbij echter aan revolutie in de huidige betekenis hebben gedacht. Terwijl het uiteindelijk de meest indringende omwenteling blijkt te zijn.

Keer je om

Een wél vaak in de bijbel gebruikt woord hangt samen met terugkeren, omkeren, bekeren, tot inkeer komen. Aan die oproep wordt soms wel, soms geen gehoor gegeven. Ninevé luistert! Nog veertig dagen, dan zal Ninevé omgedraaid worden, had Jona gezegd. De bewoners wachten er niet op en draaien zich daadwerkelijk om. Ze gaan in zak en as zitten en gaan het vanaf dat moment echt anders doen: Een revolutie in de stad, als werkelijk alles wat leeft, het kwaad van zich aflegt in een groot vasten.

Tot zo’n ommekeer wordt ook Israël opgeroepen. De uittocht uit Egypte is de door God uitgevoerde revolutie, waarbij het slavenbestaan wordt omgekeerd tot leven in vrijheid. En de troonzitters storten neer. Een geweldloze revolutie, waarbij geen dode was gevallen als Egypte haar macht niet in handen had willen houden. Maar ze balden hun vuisten om hun zwaarden en speren; met strijdwagens snelden zij achter de Israëlieten aan. Zo lopen ze dood in hun eigen geweld.

Léven als een ander mens

Israël is vrij. De revolutie is echter allerminst voltooid. Want de ommekeer, van Egypte naar Kanaän, de omwenteling, van angst naar vertrouwen, van onderdrukking naar vrijheid, van angst naar vreugde, dat moet geleerd worden.

De tocht door de woestijn wordt een permanent heen en weer. Amper drie dagen aan de andere kant van de zee en het volk wil alweer terug naar Egypte. Zo snel vergeten mensen! Wat gisteren gaarkeukens waren, zijn na drie dagen vleespotten geworden. Nog even en hun krotten zijn paleizen en de gesels waarmee ze geslagen werden zijn erepalmen. “Laten we een hoofd aanstellen en terugkeren naar Egypte”, roepen ze, zelfs als de verspieders de rijke oogst van het beloofde land laten zien.

Veertig jaar moet Israël leren hoe je als vrij en verantwoordelijk mens kunt leven. Een mens wordt niet zomaar bekeerd. Er kan misschien een plotseling licht in het donker zijn, een stem in de stilte, een gevoel aangeraakt te worden maar gaan léven als een ander mens, daar heb je jaren, ja, je hele leven voor nodig.

Revolutie eindigt dus niet met de overgave of ondergang van de onderdrukker. Dat maakt een nieuwe

weg mogelijk. Maar die kan heel lang zijn. Een nieuwe weg, waarvan je je ook weer kunt afkeren: ‘Laten we teruggaan naar Egypte.’ Ze hadden ’t nog gedaan ook, als iemand anders zich als leider had opgeworpen. De vraag is alleen of ze nu weer droogvoets door de zee waren gekomen.

Blijvende revolutie

Johannes de Doper begint zijn prediking aan de Jordaan met de woorden: “Bekeer je, want het koninkrijk van de hemel is vlakbij.” Dat ‘koninkrijk van de hemel’ is wat in wet en profeten ‘het beloofde land’ heet. Jezus zal door de Jordaan gaan en met dezelfde woorden beginnen. Je mag ook vertalen ‘keer je om’. De NBV spreekt van inkeer, maar suggereert daarmee dat omkeer alleen iets innerlijks is. Revolutie speelt zich niet alleen in je hoofd af, maar kenmerkt je hele leven.

Met de verkiezing van Israël heeft God een permanente revolutie ingezet. Dus gaat Jezus die weg. Consequent. En christenen hebben die roeping ook. Bevrijding, én opdracht. De mens, die weet van goed en kwaad, is de mens die in vrijheid kan kiezen. ‘Kies dan het leven, kies dan de zegen,’ houdt Mozes het volk aan de rand van het Beloofde Land voor. Maar mensen zijn draaikonten. Ze moeten de oproep om God en zijn woorden van leven constant voor ogen houden, want voordat je het weet zit je weer in Egypte. Daarom hebben joden zo’n mezoeza aan de deurstijlen bevestigd. Wanneer je je huis uitgaat, wanneer je je huis binnen gaat, telkens weer je afvragen: hoe het staat met mijn ‘revolutie’, waarop ben ik bedacht, in m’n huis en in de wereld. Vragen die net zo goed voor christenen, ja voor álle mensen gelden: wat moet er in deze wereld allemaal omgekeerd worden, waar moet onrecht omgebogen worden, hoe kunnen we gebalde vuisten open maken en tot zegen laten zijn. Jood of christen, islamiet of niks, we hebben nog veel te leren.

Waarachter revolutionair

Aan het eind van de evangeliën lijkt de leer- en levensweg van Jezus en de discipelen toch weer in duigen te vallen. Wie zal ons de steen van het graf afwentelen, vragen de vrouwen zich af. Niet om met Jezus hun weg te vervolgen. Ze zijn op de vroege morgen van de nieuwe dag op weg gegaan om het lichaam van hun Jezus te zalven. Als liefdesbetuiging, als laatste groet, als je iemand definitief uit handen moet geven. Ze keren zich naar het dode lichaam van de mens die hen zo lief is geworden. Geen omkeer of revolutie, maar een verdrietig afscheid, waarna alleen de beelden en woorden uit die geweldige jaren jou voor de geest blijven staan.

Wat daar in dat graf gebeurd is, vertelt geen van de Evangelisten. Het gaat ook niet om hóé het geschied is, maar dát het geschied is. Dat het graf in de hof open is, dat is een waarachtig revolutionair gebeuren. Het grote verschil met onze revoluties is, dat dit een revolutie is die van Godswege plaatsvindt en daardoor een wezenlijk ander karakter krijgt. Ingrijpender, wezenlijker kan dit niet zijn. De omwenteling van dood naar leven. Sta op. Dat is de uitnodiging van God om de tranen van mensen af te wissen, om recht te doen, vrede te stichten en het leven te vieren.

Lang leve de revolutie!

 lees verder
 
Meditatie: ontzetting

Om te beginnen.Het is goed om te weten en onszelf voor te houden dat het verhaal van Pasen niet zonder de verhalen van Witte Donderdag en Goede Vrijdag begrepen kan worden. Dat dit verhaal van nieuw leven, niet om dat wat ons oog eigenlijk niet verdragen kan heen trekt, maar het juist laat zien en … het daarbij niet laat eindigen.

Het ‘verhaal van het geopende graf’ zou het niet tweeduizend jaar hebben volgehouden, wanneer het de gewelddadige en van onrecht getuigende voorgeschiedenis onaangeroerd zou hebben gelaten. Een wereld waarin, ook nu nog, gerechtigheid in de verdrukking is en verdedigd moet worden door moedige mensen die hierin geloven, zou voor wie de ogen niet wil sluiten, onzichtbaar blijven. Wat daarbij helpt is een nog ouder verhaal dat vertelt over een vlucht, weg uit verdrukking.

Een verhaal over een uittocht van een grote groep mensen, geleid door een visioen van vrijheid, maar die de weg daarnaar toe moet bewandelen door een woestijn van uitzichtloosheid, die men alleen kan overleven door trouw te zijn aan dit visioen en door trouw te worden aan elkaar… Zo’n verhaal is veel sterker en kennen we uit TENACH. Dat de grote groep niet alleen de woestijn maar ook zichzelf en alle onderlinge tegenstellingen en wantrouwen moet overwinnen en pas zo kan uitgroeien tot een volk (dat juist in de woestijn geboren wordt, niet om te overleven alleen, maar om een visioen in bewoonbare wereld thuis te brengen, om in goede aarde te laten landen) maakt het extra sterk.

Zo sterk dat Jezus het op een krachtige manier kan gebruiken wanneer hij het brood breekt, de wijn schenkt en het Pascha aansnijdt. Dat het Pascha, oftewel het paaslam, het vertrek uit het ‘diensthuis’, zeg maar de wereld zonder enig visioen markeert, is bij zijn leerlingen, zijn tijdgenoten bekend. Maar dat hij het hier op zichzelf betrekt, is letterlijk ongehoord en blijft aanvankelijk onbegrepen. Dat het Lam geslacht moet worden om dit Verhaal te kunnen laten vertrekken, wordt zichtbaar in het vervolg dat de kerk al vele eeuwen aandacht geeft op Goede Vrijdag.

Dat een God die zijn Zoon laat executeren, dwaas en onbestaanbaar werd gevonden is best te begrijpen. Goden waren onsterfelijk en deden waar zij zin in hadden. Alleen hierin onderscheidden zij zich van de antieke mens, die er maar wat van moest zien te maken. Voor deze mens restte slechts de donkere hemel van het lot. Een visioen was er niet aan te ontwaren. Dat dit uitzicht op de toekomst aan het einde van de dag ten grave wordt gedragen en daarmee onzichtbaar wordt, zou je als een expressie kunnen aanmerken van wat we maar het ‘harde leven’ noemen. Daar ontbreekt vaak perspectief en bepaalt onze koppigheid of we de struggle of life een beetje succesvol aan kunnen.

Dat het graf op de derde dag ontzet is en geopend blijkt te zijn, is maar al te bekend maar leidde bij ontdekking vanzelfsprekend tot ontzetting. Ontzetting heerst vandaag vooral over al die gedolven graven, die voortkomen uit excessief oorlogsgeweld. Het roept ook hier de vraag op.

Wat helpen we de toekomst in? Onszelf of het visioen dat ons ontzet en naar goede aarde verlangt?

 lees verder