HeartEdge Breda

HeartEdge Breda
HeartEdge Breda: Wat staat ons voor ogen?
Eén van de speerpunten van ons huidige beleidsplan is: ‘Laten we er zijn voor de inwoners van onze wijk en stad, daar waar we een zinvolle bijdrage kunnen leveren. Laten we erop uit zijn onze eigen kring te laten groeien door een inspiratie voor anderen te zijn.’ Hoe? Sinds een paar jaar laten we ons in de Protestantse Gemeente Breda o.a. inspireren door de Engelse kerkvernieuwingsbeweging HeartEdge. Denk bijvoorbeeld aan buurttuin ‘De Lucashof’, ‘Plek voor je verdriet’, de wijkinloop of musicalvereniging Theatrada. Je laten inspireren is iets anders dan kopiëren. Breda is geen Londen en onze kerk is geen St. Martin-in-the-Fields, waar Heart-Edge in 2017 begon. We nemen de vrijheid om er in onze eigen (Brabantse) context, op onze eigen manier, vorm aan te geven. Wat staat ons met die activiteiten uiteindelijk voor ogen?

Leven in volheid
Nog even: waar staat HeartEdge ook al weer voor? Initiator Samuel Wells schrijft ergens dat we kerken weer moeten gaan zien als ‘plaatsen van ontmoeting voor de hele buurt, met de missie om tot zegen te zijn voor Jan en alleman die er woont en binnenloopt, (…) een plaats die lokaal bijdraagt aan leven in overvloed.’ Dat is voor ons de stip aan de horizon. De kerk als concrete verbeelding van wat Jezus ons beloofde en voorleefde, namelijk een ‘leven in volheid’ (Joh. 10).

Die ‘volheid’ raakt alle facetten van het leven: de natuur, sociale verhoudingen, cultuur, economie, etc. Nogmaals Wells: ‘De kerk is niet geroepen om mensen een escape uit deze wereld te bieden, maar om de schepping te vieren, te genieten van cultuur en te delen in bloeiend leven.’ HeartEdge zoekt daarom het grensvlak op tussen kerk en cultuur, tussen kerk en samenleving. Het verbindt ‘hart’ en ‘rand’. Het opzoeken van de ‘rand’, vooral de rafelrand van de samenleving, kan trouwens ook heel confronterend zijn. Je wordt als gemeenschap (en als individuele gelovige) bepaald bij de vraag waar het je echt om gaat. Juist door mét mensen ‘aan de rand’ te zijn, kom je tot de kern van christelijk gemeente-zijn (dat hebben we bijvoorbeeld ervaren bij de opvang van asielzoekers afgelopen najaar).

HeartEdge is een visie op de kerk
HeartEdge is dus meer dan een verzamelnaam voor leuke buurtactiviteiten door een groepje enthousiastelingen. Het is een visie op hoe de kerk weer relevant en bloeiend kan zijn in deze tijd. HeartEdge betekent niet dat we naast alles wat we doen nog méér moeten organiseren, maar dat we de dingen anders doen, vanuit een vernieuwde kijk op de kerk. Zelf spreekt Wells over een transformatie van gemeenschap en kerkgebouw. Onze kerkgebouwen zijn vaak onderbenut en door het vele achterstallige onderhoud een aanslag op de financiële reserves. Kunnen ze getransformeerd worden tot ‘dynamische centra van overvloedig leven’, tot kernen van sociale bloei van de buurt?

Het alledaagse van Gods koninkrijk
Een vernieuwende kijk op de kerk dus, maar met oude papieren. De christelijke kerk is niet begonnen met gebouwen voor godsdienstoefening, maar met gemeenschappen waarin mensen een leven in volheid oefenden, een alternatieve samenleving, het geleefde visioen van de wereld anders. Zoals Wells zegt: de kerk was ‘een revolutionair idee dat institutioneel vorm kreeg’. We moeten dat niet romantiseren. Van meet af aan kon het ontsporen als machtspatronen van de ‘oude wereld’ ook de christelijke gemeente gingen bepalen (lees de brieven van Paulus). De inzet was echter duidelijk: de kerk is de belichaming van het geloof dat ieder mens telt en onvoorwaardelijk wordt geaccepteerd en van een visioen van recht en vrede, of, om het Bijbels te zeggen, van Gods koninkrijk. De kerk biedt zo de kaders waarbinnen ook achtergestelde, vergeten mensen de kansen en mogelijkheden krijgen om te groeien. Dat is in grote delen van de wereld nog altijd de aantrekkingskracht van de kerk.

In onze kerken zijn we de volheid van Gods koninkrijk sterk gaan ‘vergeestelijken’. We zijn ons op een eilandje gaan terugtrekken, een vorm van secularisatie waaraan we zelf hebben meegewerkt. Hierdoor zijn kerk en wereld uit elkaar getrokken. We zijn er aan gewend geraakt om - bewust of onbewust - een scheiding te maken tussen ‘kerkelijk’ en ‘werelds’, tussen ‘godsdienstig’ en ‘seculier’. Je merkt dat als we proberen om als kerk om naar buiten treden, bijvoorbeeld met de aanleg van een buurttuin of door het wijkinformatiepunt een plek te geven in ons gebouw. Veelgehoorde vragen zijn dan: ‘Waarom zou de kerk dit moeten doen?’, ‘Wat heeft dit eigenlijk nog met geloof te maken?’ en ‘Dit soort dingen kan een humanistische organisatie toch net zo goed?’ Deze reacties komen niet van mensen buiten de kerk (die zijn meestal juist aangenaam verrast), maar van binnenuit. Een kerk in Afrika die vrouwen naailessen aanbiedt, zal deze vragen niet krijgen en een kerk in de Bijlmer die alleenstaande moeders computerlessen geeft ook niet. Natuurlijk gebeurt er vanuit onze kerken óók van alles op diaconaal en cultureel vlak – laten we dat zeker niet onderschatten! - maar dat heeft vaak sterk het karakter van ‘doen vóór’ en minder van ‘zijn mét’ de mensen in buurt en stad. Wij hebben christelijk geloven zo sterk vergeestelijkt – en daarmee versmald – dat we de bloei van wijk, stad en samenleving niet meer zien als core business van de kerk, maar als praktische uitwerking van waar het echt om gaat, namelijk geloof.

Wij zijn als kerk, zou je kunnen zeggen, een vereniging voor gelovigen geworden, met geschreven en ongeschreven regels en met onze kerk als ‘clubhuis’. Dat kan verhuurd worden aan derden, maar als levendig ‘centrum voor sociale bloei’ is de kerk haar plek in de wijk grotendeels kwijtgeraakt. Daarmee heeft de kerk ook haar vanzelfsprekende verbinding met de wereld verloren. Net als veel verenigingen hebben kerken het moeilijk. Jonge mensen haken af, omdat deze vorm van betrokkenheid hen niet aanspreekt (en ze weinig generatiegenoten treffen). Buurtgenoten komen de (vaak als hoog ervaren) drempel niet over omdat ze ‘niet van de kerk zijn’.

ln de bloei van de stad is onze bloei
Kerkvernieuwing in de lijn van HeartEdge begint bij het zoeken naar partners in de wijk en het openstellen van je gebouw. Voor Wells is dat niet een trucje om mensen binnen te hengelen of een laatste wanhoopspoging tot overleven. Er is geen sprake van een verborgen agenda. De agenda van Gods koninkrijk ís de bloei van de wijk (of om met de profeet Jeremia te spreken: ‘Zet je in voor de bloei van de stad, want de bloei van de stad zal ook jullie bloei zijn’, Jer. 29:7). Het gaat in de kerk niet om de kerk. We zijn geen vereniging die zichzelf in stand moet houden. Sociale betrokkenheid is geen toevoeging aan onze kerkelijke vieringen, het ís een vorm van vieren, van lofprijzing.

Bij Wells wortelt deze gedachte in zijn visie op de incarnatie, de ‘menswording van God’. Dat klinkt misschien als een hoogdravende theologische exercitie, maar het is voor de onderbouwing van HeartEdge van belang. In de geschiedenis van de kerk is de betekenis van de menswording van God in Jezus Christus vaak versmald tot het gebeuren van kruis en opstanding (en tot zonde, verzoening en redding). Zonder het belang daarvan te relativeren (zeker niet!), wijst Wells nadrukkelijk op alles wat daaraan voorafging: niet alleen de jaren waarin Jezus door het land trok, maar ook de 30 jaar in Nazareth, waarin hij tussen de mensen van zijn dorp leefde en alle aspecten van het leven met hen deelde. In Jezus wordt volgens hem het doel (de zin en de toekomst) van de schepping duidelijk: God die onder ons wil wonen. Als we het over het koninkrijk van God hebben, hebben we het daarom ook over de materiële werkelijkheid van mensen, over lichamelijke gezondheid, over huisvesting, over de zin van werk of over de schoonheid en de troost van muziek. Het koninkrijk van God manifesteert zich in het alledaagse bestaan waarin mensen worden aangesproken op hun kracht en creativiteit. Het is de taak van de kerk om kaders te scheppen waarbinnen verbinding tussen mensen tot stand kan komen en waarbinnen gemeenschappen en individuen, gelovig en ongelovig, verrijkt worden en tot bloei kunnen komen.

Het koninkrijk improviseren…
De stip op de horizon is dus: ons kerkgebouw als dynamisch centrum in onze wijk (naast andere levendige centra van sociale bloei) en onze gemeente als ‘koninkrijksgemeenschap’, beoefenaars van een leven in volheid. Deze transformatie is geen kwestie van het ‘uitrollen’ van beleidsplannen, maar van uitproberen en improviseren, van contacten aangaan en verbindingen leggen. Kerkvernieuwing ontstaat gaandeweg, in en mét de buurt waarin we kerk zijn.

Ds. Ton van Prooijen
 
terug