Jeugddiaken Brigitte Carelse: “Ik wil de jeugd graag aangehaakt houden bij de kerk’ 

Ze kent haar gemeente van binnen en buiten: Brigitte is al lid van De Bron sinds ze er gedoopt werd. Ooit zat ze zelf als kind bij de oppas en de kindernevendienst. Nu is ze als jeugddiaken betrokken bij het jeugdwerk. “De Bron bestaat grotendeels uit ouderen, maar het is een levendige gemeente waar mensen echt naar elkaar omkijken. Zelf ben ik 27 jaar en een van de weinige twintigers. Onder ons zit een groep van vooral kinderen en jonge tieners.” 

Leerpunten 

Begin 2024 startte Brigitte als jeugddiaken. Omdat ze niet zo goed wist wat het werk inhield, volgde ze de basistraining jeugdamtsdrager van de dienstenorganisatie. “De jeugdouderling was ook net begonnen en het jeugdwerk voor de tieners moest nog grotendeels opgebouwd worden. Dit leek ons een mooie start. In drie online bijeenkomsten krijg je een goed beeld van de taken van een jeugdambtsdrager. 

Je leert ook hoe je de verbinding met de jeugd kunt zoeken. En er is ruimte om met andere cursisten in gesprek te gaan, zodat je ontdekt hoe andere kerken het aanpakken en waar zij tegenaan lopen. Voor mij was een belangrijk leerpunt dat je best veel kunt vragen van tieners, zolang je maar in verbinding blijft.” 

Bewustwording 

Samen met de jeugdouderling zoekt Brigitte naar manieren om de jongeren te betrekken bij het diaconaat. De materialen van Kerk in Actie en de dienstenorganisatie helpen daarbij. “Ik lees de nieuwsbrief van de Protestantse Kerk en volg wat Kerk in Actie aan projecten heeft. Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld meegedaan aan de Actie VakantietasVerder lezenActie Vakantietas - stappenplan, waarbij je een tas met spullen maakt voor kinderen die niet op vakantie kunnen. Onze tieners waren daar heel enthousiast over. Je merkte dat ze zich meer realiseerden dat niet iedereen in ons land het goed heeft.” 

Challenges 

In het jeugdwerk gebruikt Brigitte ook de spellen en challenges vanuit de Protestantse Kerk. “In 2024 draaide ik voor het eerst mee met SirkelslagVerder lezenSirkelslag, dat we samen met andere jeugdgroepen doen. Dat liep heel goed, het mooie is dat jongeren uit verschillende gemeenten elkaar daardoor leren kennen. Het komende kerkelijk seizoen hoop ik dat we samen ook de de KerstchallengeVerder lezenSirkelslag, Paaschallenge en Kerstchallenge en de PaasChallenge kunnen doen, zodat je een soort rode draad door het jaar hebt.” 

Open zijn 

Ook al is het soms best zoeken, Brigitte vindt het heel leuk om deze taak op te pakken. “Ik ken de meeste jongeren al vanaf baby, daardoor heb ik echt een band met hen. Ik vind het heel belangrijk dat ze aangehaakt blijven bij de kerk, juist ook in hun tienertijd. Het mooie is dat ze best wel open durven zijn naar mij. Gisteren had ik nog een gesprek met een puber van 16. Dan merk je dat je echt een plek kunt zijn waar jongeren met hun verhaal terechtkunnen. 

Trainingen ambtsdragers

Wil jij ook een basistraining jeugdambtsdrager volgen, of ben je geïnteresseerd in een basistraining voor een van de andere ambten binnen de kerkenraad? Bekijk het overzicht van maandelijkse trainingen en meld je aan. 

Cursussen & Trainingen

 

Dit verhaal is te lezen in het jaarverslag 2024 van de Protestantse Kerk.

 lees verder
 
Wie is Albert van den Heuvel? 

Albert Hendrik van den Heuvel werd geboren op 24 maart 1932 in Utrecht. Hij studeerde vanaf 1951 theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht en later in New York aan het Union Theological Seminary. Theologen die hem beïnvloedden waren onder meer Dietrich Bonhoeffer, Karl Barth, Hendrik Berkhof, Paul Tillich en Martin Luther King. In 1958 werd hij in de Utrechtse Domkerk bevestigd als predikant voor buitengewone werkzaamheden betreffende het secretariaat van de Nederlandse Oecumenische Jeugdraad (tot 1960). Voor zijn multiculturele theologie zocht Van den Heuvel inspiratie bij de kritische bijbelse profeten zoals Amos, en bij Zuid-Afrikaanse anti-apartheidstheologen en de zwarte Amerikaanse bevrijdingstheologie. In 1969 ontving hij van Yankton College, het kerkelijk seminarie van de United Church of Christ in South Dakota (VS), een eredoctoraat.  

Wanneer hoorden we voor het eerst van hem? 

Van den Heuvel had een flamboyante uitstraling en werd eind jaren 50 gezien als aanstormend jong talent. Naast zijn Nederlandse functie werd hij in 1958 medewerker van het Youth Department van de Wereldraad van Kerken in Genève. In 1960 werd hij hiervan de directeur. Zijn ongeduld met betrekking tot de resultaten van de oecumenische beweging werd door de eerste secretaris-generaal van de Wereldraad, Willem Visser ’t Hooft, met wie hij de hele wereld over reisde, gewaardeerd als het verlangen van een nieuwe generatie. 

Als directeur van het departement communicatie van de Wereldraad pleitte Van den Heuvel voor een nieuwe waardering van de media bij het verbreiden van universele menselijke waarden. Hij verwachtte hier veel van in de strijd tegen exclusief nationalisme, de machtsdruk van kerkelijke eisen van conformiteit, en de remmende werking van morele en religieuze regelgeving. Hij noemde de media ‘het brevier van de moderne mens' en zag messiaanse kansen. In zijn ogen had de oecumenische beweging de opdracht de kwalijke kant van kerkelijke denominaties met hun vaak beknellende structuren te ontmaskeren. Nostalgische theologen leken vaak te vergeten dat er enorme collectieve sociale processen aan de gang waren. Zijn verwijt aan het adres van kerken in de jaren 60 was de media alleen te willen gebruiken voor het zenden van hun eigen boodschap, zonder zich rekenschap te willen geven van de nieuwe ethische kwaliteit van wederkerige moderne massacommunicatie. Niet iedereen kon hem hierin volgen. 

Waarmee is hij bekend geworden? 

In 1972 werd Van den Heuvel secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk. Daarmee was hij tevens vertegenwoordiger van deze kerk in de Nederlandse Raad van Kerken. Met afgevaardigden vanuit de Rooms-Katholieke Kerk, zoals kardinaal Alfrink en Marga Klompé, kon het hier tot een bezielde dialoog komen. Met zijn karakteristieke optreden, progressieve stellingnames en bonte taalgebruik was Van den Heuvel een markante persoonlijkheid. Zijn vaak principiële stellingname, zoals met betrekking tot apartheid, kernbewapening en de vredesbeweging, maakte hem niet onomstreden en in de ogen van sommigen zelfs arrogant. Zijn sprong naar de omroep, en dan nog wel de socialistische VARA waar hij in 1980 voorzitter van werd, heeft velen verbaasd, maar waarschijnlijk niet de mensen die hem goed kenden. Van 1985 tot 1993 was hij vicevoorzitter van de raad van beheer van de NOS. In 1993 werd hij voorzitter van het Amsterdamse debatcentrum De Rode Hoed. Hij schreef een vijftiental boeken en brochures, gaf leiding aan vele oecumenische gespreksontmoetingen, en vond waardering voor zijn preken. 

Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed? 

Van den Heuvel was als christen-socialist zowel binnen als buiten de kerk een groot voorstander van platte organisatiestructuren, conciliariteit en transparantie. Hij geloofde in een niet-institutionele gestalte van eenheid in de praktijk. Als de relevantie van kerkelijke eenheid zag hij het behartigen van de verscheurdheid van de wereld.  

Zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed ergens terug? 

Van den Heuvel, die weigerde in vakjes te denken, was een exponent van de ontzuiling. In de Nederlandse kerken, omroep en politiek zien we vandaag weinig terug van zijn erfenis. Maar het ontstaan in 2004 van de Protestantse Kerk in Nederland, waarin de hervormde, gereformeerde en lutherse kerken samengingen, was zeker in zijn geest. Veel lokale kerken hadden echter daarna zoveel moeite het hoofd boven water te houden, dat zij aan concrete oecumene en de maatschappelijke betekenis daarvan nauwelijks toekwamen.  

De Wereldraad van Kerken is vandaag, vergeleken met de tijd dat Van den Heuvel er werkte, een schim van zichzelf, en weinig jongeren laten zich inspireren door wat er in de oecumenische beweging gebeurt. Maar het optimisme, activisme en gedachtegoed aangaande communicatie en sociale betrokkenheid van Van den Heuvel blijven kostbare inspiratiebronnen, ook in wezenlijk veranderde tijden.  

 lees verder
 
“Hartstocht brengt leden Protestantse Kerk bijeen” 

Volgens Trijnie Bouw, voorzitter van de generale synode van de Protestantse Kerk, bracht “hartstocht ons samen”: “Iets in ons dringt erop aan om midden op straat te gaan staan, te roepen, te klagen, niet te zwijgen. De kerk is op haar best wanneer ze hartstochtelijk is.” 

Bij de dienstenorganisatie kwamen twee groepen bijeen. De ene groep kwam naar Utrecht voor een Rode-Lijndemonstratie en de andere groep kwam voor “Gebed en oproep achter Israël en het Joodse volk te scharen, omdat het Gods geliefde volk is”. Bouw is met laatstgenoemde groep in gesprek geweest, maar de organisatie van de Rode-Lijndemonstratie wilde dat de leden van het moderamen alleen zouden luisteren. De voorzitter had de aanwezigen anders graag toegesproken. 

In de voordracht die ze had willen houden, stelt Bouw onder andere dat: “Het risico van demonstraties is dat we van elkaar kunnen vervreemden. En dat is de kerk níet op haar best. Wat zou het een wonder zijn, wanneer wij – als mensen van Christus – in staat zijn om samen ons verdriet te uiten tot God. Veelstemmig, in hartstocht en verdriet.” De volledige bijdrage is hieronder te vinden.  

De leden van het moderamen hebben kennisgenomen van de standpunten die kenbaar zijn gemaakt en bekijken hoe het gesprek over Israël en Palestina binnen de kerk het beste voortgezet kan worden. 

Download en lees de toespraak van preses ds. Trijnie Bouw (8 juli 2025)

 lees verder
 
Protestantse Kerk: hulp bieden is geen misdaad

“Het moet in Nederland altijd mogelijk blijven om hulp te bieden aan mensen in nood”, zegt Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. “Het schenken van soep, een slaapplaats bieden, luisteren naar iemands verhaal, dat mag nooit strafbaar zijn.” 

Ieder mens doet ertoe 

Kerken, diaconale organisaties en duizenden vrijwilligers zetten zich dagelijks in voor mensen zonder papieren. Vanuit het geloof dat ieder mens ertoe doet, ongeacht afkomst of verblijfsstatus. 

Als het wetsvoorstel om illegaliteit strafbaar te stellen van kracht wordt, kunnen organisaties en individuen die mensen zonder verblijfsvergunning helpen, strafbaar worden. Dat raakt aan de kern van ons geloof: het christelijke uitgangspunt van de naastenliefde. 

Het Bijbelse principe ‘Behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden’ vormt voor de kerk een moreel kompas. Dat principe is ook een fundament van een beschaafde samenleving. De Protestantse Kerk roept politici op om hun hart te laten spreken en te kiezen voor compassie in plaats van verharding. 

Hulp bieden steeds moeilijker 

Vorig jaar bezocht De Groot Villa Vrede en stichting De Toevlucht in Utrecht, die mensen zonder papieren opvangen. In de gesprekken die hij daar had, kwam duidelijk naar voren dat het voor de organisaties steeds moeilijker wordt om hulp te bieden aan vluchtelingen, migranten en ongedocumenteerden. Organisaties balanceren steeds vaker op de rand van wat juridisch nog is toegestaan. Dat zorgt voor spanning, onzekerheid en terughoudendheid, terwijl de hulpvraag juist groeit. 

De kerk erkent dat terugkeer naar het land van herkomst soms nodig is. Maar als terugkeer niet mogelijk of zelfs levensgevaarlijk is, vallen mensen tussen wal en schip. “In zulke situaties kunnen we als kerk niet wegkijken”, zegt De Groot. “Het evangelie laat ons daarin geen keus.” 

Naastenliefde 

De Protestantse Kerk blijft zich, samen met Kerk in Actie en lokale gemeenten, inzetten voor een menswaardig asielbeleid. Hulp bieden aan mensen in nood is geen misdaad, maar een daad van naastenliefde. En dat mag nooit strafbaar worden. 

Wil je je als gemeente ook inzetten voor vluchtelingen? Download dan het stappenplan 'betrokken bij mensen op de vlucht'.

 lees verder
 
Afscheidspodcast met René de Reuver over de toekomst van de kerk

De Reuver nam afgelopen donderdag afscheid als scriba van de Protestantse Kerk in Nederland. De officiële losmaking vond plaats in de Domkerk in Utrecht. Voorafgaand aan deze dienst was er een symposium over ‘hoopvol kerk-zijn’ Een van de onderdelen hiervan was een gesprek tussen De Reuver (1959) met een van de jongste predikanten van ons land, Ruth SixVerder lezenDs. Ruth Six: “Ik mag zaaien, Gods Geest doet het werk”  (1998). Het gesprek werd geleid door David Boogerd (onder andere bekend van de Ongelooflijke Podcast).

Meer over het essay Toekom(s)t is hier te lezen. Vorige week droeg De Reuver letterlijk het symbolische stokje over aan Kees van Ekris. De generale synode stemde op donderdag 10 april in met zijn benoeming.

 lees verder
 
4 oktober 2025: Ontdek de pioniersbeweging op de netwerkdag voor proefplekken

De Protestantse Kerk organiseert samen met 15 samenwerkingspartners (o.a. IZB, Leger des Heils en de CGK) een speciale netwerkdag die draait om proefplekken - nieuwe, experimentele gemeenschappen die ontstaan op plekken waar mensen elkaar ontmoeten in het dagelijks leven. Deze dag biedt een unieke gelegenheid voor iedereen die nieuwsgierig is naar de pioniersbeweging. 

Wat zijn proefplekken?

Proefplekken zijn innovatieve initiatieven die vorm krijgen op onverwachte plekken: in (diaconale) wijkcentra, in kloosters, in cafés, bij sportclubs, in scholen of in andere ontmoetingsplekken waar mensen al samenkomen. Het bouwen aan een gemeenschap met mensen staat centraal, soms ontstaat er ook ruimte om iets in daden en/of woorden te delen van onze christelijke inspiratie. 

Voor wie is deze dag bedoeld?

De netwerkdag richt zich met name op pioniers die met een team van vrijwilligers aan het pionieren zijn, of zich hierop oriënteren. De dag is voor mensen die:

  • Nieuwsgierig zijn naar vernieuwende vormen van kerk-zijn
  • Geïnspireerd willen raken door verhalen van mensen die nieuwe wegen bewandelen
  • Overwegen om zelf een proefplek te starten
  • Op zoek zijn naar frisse manieren om geloof te beleven en te delen
  • Willen ontdekken wat de Protestantse Kerk en partnerorganisaties kunnen bieden in de ondersteuning

Wat kun je verwachten?

Tijdens de netwerkdag kun je verhalen horen van mensen die al actief zijn met proefplekken, praktische tips krijgen over het starten van nieuwe initiatieven, en in gesprek gaan met gelijkgestemden. Het is een dag vol inspiratie, ontmoeting en concrete handvatten voor wie de pioniersbeweging wil leren kennen.

Meer info & aanmelden

 

 lees verder
 
“Het voeren van het geloofsgesprek bleek precies wat onze gemeente nodig had”

Waar is nou echt behoefte aan als het gaat om gemeente-zijn, en hoe betrek je daar de gemeente goed bij? Nieuw Kerkelijk Peil leek het juiste instrument om daarachter te komen. De Protestantse Gemeente Soesterberg paste dit instrument toe. “We hebben er veel tijd en moeite in gestoken”, zegt kerkenraadsvoorzitter Jaap van den Hoek. “We hebben er een speciale commissie voor in het leven geroepen. Het kost best wat geld, maar een deel daarvan kun je terugkrijgen via subsidie.” 

De investering was de moeite waard. “We waren al langer aan het nadenken over wat echt belangrijk is. Financieel gezien wordt het minder, er is sprake van vergrijzing, maar onze gemeente heeft wel voldoende mensen met energie om wat te doen. We wilden graag weten waar we het beste op in kunnen zetten.” 

Vertaalslag 

Gemeenteleden konden een enquête invullen om de kernkwaliteiten van de gemeente naar boven te halen. “Al met al zijn er zo’n tachtig formulieren ingevuld,” vertelt Van den Hoek, “ongeveer 40 procent van het aantal actieve leden in de kerk. De uitslag gaf vooral veel gegevens. We vonden het nog best lastig om daar de juiste informatie uit te halen en te bedenken wat dat dan precies zegt.”  

De uitkomst werd daarom omgezet in tien stellingen – een idee van gemeenteadviseur Bert Bakker, die met subsidie vanuit de Protestantse Kerk ingeschakeld werd. “Samen met Bert hebben we twee avonden lang de informatie op een rij gezet en besproken hoe we die naar de gemeente wilden brengen. Zonder hem was de vertaalslag lastig geworden.”  

De uitslag 

De informatie is teruggebracht naar tien stellingen. Die zijn op drie gemeenteavonden besproken. “Daar waren zo’n 40 mensen bij aanwezig. En door in groepjes te praten over zaken die ertoe doen, was dit een heel waardevol proces, het heeft de gemeente meer bij elkaar gebracht. Op de eerste avond hebben we de stellingen gepresenteerd en, na bespreking, de stellingen die eruit sprongen op een rij gezet. De volgende twee avonden hebben we deze verder ingevuld. Het was een goed proces omdat we de gemeente er echt bij konden betrekken en omdat de prioriteiten behoorlijk eenduidig bleken.” 

Verbinding en het geloofsgesprek 

Meer verbinding en aandacht voor geloofsthema’s bleken de kern van de uitkomst na de gemeenteavonden: het vuur aanwakkeren, het geloofsgesprek voeren, elkaar enthousiasmeren. Van den Hoek: “Nu hebben we bijvoorbeeld eens per maand een gespreksgroep over een geloofsthema, en we zijn bezig buurtnetwerken op te richten waar ook niet-frequente kerkgangers voor worden uitgenodigd en waar een actueel thema zal worden besproken. En via WhatsAppgroepen worden spontaan onderling initiatieven ontplooid. Voor het gemeente-zijn is deze enquête echt een impuls gebleken.” 

Benieuwd naar Nieuw Kerkelijk Peil? Volg op 22 oktober het gratis webinar hierover.

 lees verder
 
Ds. Gertine Blom: “Ik probeer als predikant de Geest ruimte te geven”  

  • predikant van de Protestantse Gemeente Adorp-Wetsinge-Sauwerd, daarvoor jeugdwerker in een Anglicaanse gemeente in Engeland, daarvoor predikant in Utrecht-Zuilen 
  • studie geschiedenis en godgeleerdheid aan de Universiteit Utrecht, master gemeentepredikant aan de PThU 

Hoe ervaar je je roeping? 

“Het gaat er voor mij om dat ik het gevoel heb dat ik op de juiste plek zit, dat dat klopt met wie ik ben en wat ik kan, met mijn verhaal. En dat God daarbij is geweest en nog steeds is. In het beroepingsproces hier waren er op een gegeven moment wat hobbels, maar gelukkig kwam het goed. Het gaf me de bevestiging dat het goed is dat de gemeente en ik aan elkaar gegeven zijn, het klopt.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Dat ik het niet alleen doe, dat we met elkaar als gemeente, als gelovigen zonder rangorde, optrekken. Dat we met elkaar zoeken naar waar we iets van God merken in deze wereld en wat daarin onze plek is. En ook dat ik steeds mijn prioriteiten helder heb. Dat ik, als het ploeteren wordt, terugga naar de kern, en dat is altijd God. Dat ik die last weer mag neerleggen en mijn werk doen vanuit vreugde en dankbaarheid, niet vanuit de verwachtingen waarvan ik denk dat die leven in de gemeente. En dan iets van God zien oplichten in wat ik doe en in de ontmoetingen die ik heb.” 

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Dat hangt ermee samen: door steeds ruimte te zoeken voor de Geest die kan waaien. Dat betekent ruimte maken in tijd, door gewoon even te zijn en dicht bij de Bijbel te zijn. Dat is weleens ingewikkeld hoor, ik werk 24 uur en heb twee kleine kinderen. En er is zoveel wat mooi is om te doen, ook bovenplaatselijk. De realiteit is toch dat ik voortdurend achter de feiten aan ren.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik bijna alles mooi vind om te doen. Meer algemeen vind ik het mooi als er een ontmoeting plaatsvindt, een-op-een of in een groep, waarvan je het gevoel hebt dat er iets heiligs gebeurt, iets wat boven jezelf uitstijgt: hier gebeurt iets kostbaars. Dat je dan denkt: het was heel goed om bij elkaar te zijn en van hart tot hart te spreken.” 

Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

“We hebben als werkgemeenschap van de ring Winsum naar aanleiding van het beleidsplan van onze classis Groningen-Drenthe nascholing op maat aangevraagd. We hebben te kampen met een voorgangerstekort en dat wordt alleen maar groter. Als voorgangers moeten we in de toekomst meer gaan samenwerken, meer gemeenten bedienen. Daar haakten we als werkgemeenschap op aan: wat betekent dat voor ons?” 

Zie je in je werk in de kerk dat Gods Geest aan het werk is? 

“Ik heb het gevoel van wel. Ik ben daar wat voorzichtig in, het is spannend om God vast te pinnen. Ik voel in onze dorpsgemeenschap wel iets waaien van een verlangen naar meer van God voor onze gemeente, voor deze wereld. En ik voel in mezelf een vuurtje dat sterker is gaan branden als het gaat om het verlangen naar de kerk als plek van welkom, als thuis, in deze verwarrende wereld. Een steeds sterker gevoel van urgentie. Is dat de Geest? Ik hoop het. Ik probeer ontvankelijk te leven als predikant, de Geest ruimte te geven. Even een stapje terugdoen, als predikant en als gemeente, even wat minder doen en organiseren, maar ruimte laten ontstaan en kijken wat er dan gebeurt.” 

Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan? 

“Het boek De omwenteling of de eeuw van de vrouw van Suzanna Jansen. Een familiegeschiedenis waarin ze de positie van vrouwen in Nederland schetst. Ze volgt de levensloop van haar moeder. Het doet je beseffen dat de emancipatie nog maar kortgeleden op gang is gekomen; na de Tweede Wereldoorlog werd elke vrouw nog huisvrouw, nu mag ze studeren wat ze wil. Maar je realiseert je ook dat haar positie nog lang niet overal gelijk is, ook niet in de kerk.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“Johannes 10:10 komt steeds weer bij me op, waar Jezus zegt dat Hij gekomen is om ‘jullie het leven te geven in alle volheid’. Een kernachtige samenvatting van wat mij vreugde geeft: dat Hij ons bedoeld heeft als mensen die in vrede en vreugde mogen leven, en dat íéder mens daartoe is geroepen.” 

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk? 

“Ik hoop dat we kunnen wegblijven van het schaarstedenken: vergrijzing en krimp. Dat is een tekortdenken en doet geen recht aan de overvloed van Jezus. Ik hoop dat we een gemeenschap kunnen blijven die de mensen voluit verwelkomt als mens en mensen niet tegenover elkaar zet: wij dit, jullie dat. En dat de kerk een plek is waar vreemde vogels ruimte kunnen krijgen, met de durf om op te komen voor minderheden en mensen die onderdrukt worden. Om de interne vrede te bewaren durven we als kerk vaak niet voluit op te komen voor wat er misgaat in de wereld. Ik hoop dat lokale gemeenten hun stem durven laten horen.” 

 lees verder
 
René de Reuver draagt stokje over aan Kees van Ekris 

Bij deze symbolische handeling kreeg Van Ekris een stokje met daarop de tekst: “Beste Kees, veel vreugde en geloof in de volgende etappe”, waarbij De Reuver refereerde aan de bijbeltekst Hebreeën 12:1 en 2:  

Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij elke last van ons afwerpen, evenals de zonde waarin we steeds weer verstrikt raken, en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: met de vreugde voor ogen die voor Hem in het verschiet lag, heeft Hij het kruis verdragen en de schande ervan aanvaard, en heeft Hij zijn plaats ingenomen aan de rechterzijde van de troon van God. 

René de Reuver neemt op donderdag 3 juli formeel afscheid als scriba in de Domkerk in Utrecht. ’s Middags zal zijn essay Toekom(s)t gepresenteerd worden tijdens een symposium en ’s avonds is de losmakingsdienst. Lees ook dit afscheidsinterviewVerder lezenAfscheidsinterview ds. René de Reuver: 'Makkelijke woorden doen geen recht’  met hem.  

 lees verder
 
Jaarverslag Protestantse Kerk 2024: bouwen aan toekomstbestendige kerk in onzekere wereld 

Het jaar 2024 werd getekend door oorlogen, natuurrampen en politieke spanningen. Juist in die context klonk het jaarthema krachtig: ‘Ga mee! Samen getuigen van geloof, hoop en liefde.’ “Het is bemoedigend dat we, in een wereld vol ellende, samen kerk kunnen zijn”, zegt Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie, “samen met classes, de Classicale Colleges voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB's) en andere partners. Ook het afgelopen jaar zagen we hoe in talloze gemeenten mensen hoop en verbondenheid ervoeren.” 

Kennisplatform voor werkers in de kerk 

De website protestantsekerk.nl is uitgegroeid tot hét kennisplatform voor vrijwilligers en professionals. Alle basistrainingen voor ambtsdragers zijn vernieuwd; 375 vrijwilligers volgden zo’n training. Sinds 2024 is ook een toegankelijke versie van de kerkorde en generale regelingen online beschikbaar. De vraag naar ondersteuning groeide sterk. Het mobiliteitsbureau verstuurde 295 advieslijsten aan vacante gemeenten. Via de mobiliteitspool werden 130 predikanten en kerkelijk werkers tijdelijk ingezet. Het contactcentrum beantwoordde ruim 18.000 vragen. 

Gemeenten ondersteunen 

Op veel plekken staat het kerk-zijn onder druk. Na een intensieve doordenking met classes en CCBB's zijn in 2024 vier classes gestart met classisteams: bestaande uit de classispredikant, een adviseur dienstverlening en een financieel beleidsadviseur, ondersteund door de dienstenorganisatie. Zij helpen gemeenten bij het maken van een toekomstplan. De Groot: “Met de classisteams willen we naast gemeenten staan en samen zoeken naar wat werkt.” In 2025 wordt dit concept verder ontwikkeld.  

Kerk voor 18 miljoen Nederlanders 

Samen met partners ontwikkelt de Protestantse Kerk vormen van zingeving voor mensen buiten de kerk. Het platform Move Community bereikte via social media een miljoen jonge christenen. De community Hoedan trok 3 miljoen bezoekers. The Passion bereikte 3,2 miljoen mensen; 200 gemeenten keken samen met gemeenteleden en buurtbewoners. Het Graceland Festival trok 3.200 bezoekers. Jongereninitiatieven als Sirkelslag en de Kerst- en PaasChallenges werden ruim 2.100 keer aangevraagd. Magazine Petrus groeide naar bijna 191.000 abonnees en het tv-programma Petrus in het land trok wekelijks 56.000 kijkers. 

Wereldwijd hulp bieden 

Dankzij steun van gemeenten en donateurs kon Kerk in Actie, onderdeel van de Protestantse Kerk, veel betekenen. Het jaarverslag van Kerk in Actie laat zien hoe de hulporganisatie zich, samen met kerken en organisaties wereldwijd, inzet voor een samenleving waarin mensen tot hun recht komen. De armoedecampagne in Nederland droeg eraan bij dat mensen nieuw perspectief kregen. Er was nauwe betrokkenheid bij de nood in Oekraïne. En met Giro555 werd, samen met de Samenwerkende Hulporganisaties, 25 miljoen aan noodhulpgelden opgehaald, bestemd voor slachtoffers van het voortgaande geweld in het Midden-Oosten. Daarnaast kwam de kerk in actie op plekken die veel minder in de schijnwerpers staan. 

Leren en luisteren 

Het jaarverslag benoemt ook knelpunten, zoals de overstap naar Microsoft 365 en vertraging bij het e-jaarboek. Uit onderzoek van Ipsos blijkt dat gemeenten de koers waarderen, maar ook afstand tot de dienstenorganisatie ervaren. De invoering van een nieuwe quotumregeling leidde tot veel vragen en zorgen. “De reacties uit gemeenten hebben ons geraakt”, zegt De Groot. “We hebben geluisterd en nagedacht over hoe we dit soort processen beter kunnen vormgeven. We zijn samen onderweg als kerk. Dat is niet altijd makkelijk, maar we mogen blijven vertrouwen op Gods zegen.” 

 Download jaarverslag Protestantse Kerk 2024

 lees verder
 
Professionele begeleiding voor lokale vernieuwers. Meld je idee aan!

De Zincubator is er voor iedereen die ideeën van de grond wil krijgen, vernieuwende manieren zoekt om uitdagingen aan te gaan en een goede begeleiding kan gebruiken om meer impact te maken op de omgeving. Meer informatie over het Zincubator-programma is hier vinden.

Begeleidingstraject

Het begeleidingstraject bestaat uit vier of zes bijeenkomsten, tussentijdse coaching en toegang tot de innovatie-toolbox van het innovatieteam. Begeleiders zijn ervaren innovatie-experts van de dienstenorganisatie en daarbuiten. Het traject ga je aan met vier of zes andere lokale vernieuwers, om wederzijdse inspiratie op te doen en te kunnen leren van elkaar. Al diverse projecten hebben meegedaan in de afgelopen tijd:

  • Peacemakers, dat jonge mensen in een gewelddadige omgeving een vreedzaam alternatief wil geven;
  • Het levenshuis, een pioniersplek voor jonge mensen, gericht op relaties, zin en geloof;
  • Christelijk Spiritueel Centrum, een centrum voor balans tussen lichaam, ziel en geest.

"Er kwam nieuwe frisse moed om tot beslissingen te komen, er konden knopen worden doorgehakt, en ons product werd veel scherper in de markt gezet”, zo vat Martien Hoekzema de ervaringen van het Christelijk Spiritueel Centrum in Hilversum met de Zincubator samen.

Startmoment en aanmelden

Op 25 september gaat het eerstvolgende begeleidingstraject van start. 

 lees verder
 
Afscheidsinterview ds. René de Reuver: 'Makkelijke woorden doen geen recht’ 

Na negen jaar als scriba van de Protestantse Kerk draag je het stokje over. Hoe heb je de rol van scriba al die jaren ervaren? 

“De eerste woorden die bij me opkomen, zijn de woorden ‘voorrecht’ en ‘dankbaarheid’. Het is een voorrecht dat het je wordt toevertrouwd om stem te geven aan het kerk-zijn. Dat heb ik ervaren als iets bijzonders. Scriba zijn is ook een voorrecht omdat je op plekken komt waar je anders niet zo snel komt: bij andere kerkgenootschappen, bij bijzondere initiatieven in het land, aan tafel bij de overheid, bij partners van Kerk in Actie. Door die ontmoetingen worden je geloof en je visie verrijkt. Ik ben dankbaar dat ik dat heb mogen ervaren. 

Tegelijkertijd is deze rol ook een last. Het is een grote verantwoordelijkheid en je bent nooit klaar. Bovendien wordt er ook wel eens op de man gespeeld. Deze dingen gelden in zekere zin natuurlijk voor álle predikanten, maar ik heb die last in deze rol wel extra ervaren. Daarom is het ook goed om nu het stokje door te geven.” 

Zijn er momenten die je in het bijzonder bij zijn gebleven? 

“Ik was nog maar net scriba toen we 500 jaar Reformatie vierden, in de Domkerk. Dat was een bijzondere gebeurtenis, met de koning, mensen uit het kabinet en geestelijk leiders van allerlei geloofsgemeenschappen. Het was met name bijzonder om – juist op dit historische moment - samen met de rooms-katholieke bisschop Hans van den Hende het verlangen naar eenheid uit te spreken. Die viering legde de basis voor allerlei lijntjes die ik in de loop van de jaren daarna heb mogen onderhouden. 

Iets anders dat grote indruk heeft gemaakt was een bezoek met Kerk in Actie aan het vluchtelingenkamp Moria, op Lesbos. Ik zag daar met eigen ogen de dikke rijen prikkeldraad en de hekken die de vluchtelingen binnen dat kamp moesten houden. Verschrikkelijk. Later was ik er getuige van hoe een vluchtelingenboot aankwam. Ik sprak een man van een jaar of 25, die vertelde dat hij twee keuzes had: óf vechten in het leger van Assad, óf vluchten. Ik zag zijn ogen glinsteren omdat hij dacht: ik heb het gehaald! Maar wij kwamen net uit dat kamp met die rijen prikkeldraad en wisten: over een paar uur zit jij dáár. En het zal nog een hele lange weg voor je worden.” 

Wat riep die ontmoeting bij je op? 

“Ik ervaarde heel sterk wat voor diepe dilemma's deze situatie opleverde. Aan de ene kant voelde ik een diepe betrokkenheid bij deze mensen, en een soort boosheid ten opzichte van makkelijke woorden over gelukszoekers. Die woorden doen echt geen recht aan de verhalen van de vluchtelingen die ik sprak. Maar ik hoorde óók de verhalen van mensen op het eiland, die vertelden hoe ze eerst op een vredige plek woonden en nu werden overspoeld door vluchtelingen. Die kant begrijp je dan ook. In dit soort complexe situaties zijn er geen eenvoudige oplossingen. Dat heb ik in mijn periode als scriba steeds opnieuw ervaren.” 

In de afgelopen negen jaar is de Protestantse Kerk kleiner geworden. Sommige gemeenten hebben hun deuren moeten sluiten. Hoe heb je dat beleefd? 

“Ik herken de rouw die veel mensen ervaren. Zeker als het gaat om al die mensen die hun beste krachten gegeven hebben, en dan toch hun gemeente onder hun handen hebben zien afbrokkelen. Dat doet pijn.  

Toch ben ik ervan overtuigd dat de beweging van God in onze samenleving door zal gaan. We komen uit een soort systeem van kerkelijke verkaveling: overal in Nederland moest een protestantse gemeente zijn. Dat systeem is in de huidige tijd praktisch niet meer houdbaar, en je kunt er bovendien ook theologische vraagtekens bij zetten. Waarom zou juist ónze kerk overal present moeten zijn? Als een andere kerk ergens present is, is dat óók het Lichaam van Christus. Daarom ben ik blij met de beweging naar een ‘mozaïek van kerkplekken’, dat ervan uitgaat dat de kerk in meerdere gestalten aanwezig kan zijn.  

De contacten met andere kerkgenootschappen - migrantenkerken, evangelische kerken, de Syrisch-Orthodoxe Kerk, de Rooms-Katholieke Kerk - hebben dat besef versterkt. Ik realiseerde me in de loop van de tijd steeds sterker dat je elkaar nodig hebt om het geheimenis van de liefde van God in Christus te kennen.” 

Die overtuiging komt ook terug in je boek dat deze week verschijnt, een essay over hoopvol kerk-zijn. Wat heb je daarin willen uitdrukken? 

“In het boek reflecteer ik op het feit dat de eerste christenen ‘mensen van de Weg’ werden genoemd. Als je vervolgens ziet hoe de Weg van de Heer verloopt, is dat anders dan ze vooraf bedacht en gepland hadden. Ze zijn volgers op de weg die de Geest wijst - tot hun eigen verrassing en verwondering. Dat vind ik een hoopvol beeld voor de kerk in onze tijd. Hoe de kerk er morgen uit zal zien weet niemand. Maar we mogen onze weg gaan in het vertrouwen dat Hij nieuwe wegen zal vinden. Meestal maken wij zelf onze plannen en bidden we daarna of God die plannen wil zegenen. Maar we mogen ontdekken dat Christus vooropgaat, dat zijn Geest de Weg baant. De indringende vraag aan ons is: zijn wij waar Hij is? Meer dan ooit komt het aan op een spiritualiteit van ontvankelijkheid en alertheid.” 

Wat vraagt dat volgens jou van protestanten in deze tijd? 

“Volgens mij gaat het om drie dingen. Ten eerste: zorg voor je ziel – ga naar vieringen, doe aan meditatie. De huidige atmosfeer is zo kil, dat we de woorden van God heel hard nodig hebben. Ten tweede: zoek een gemeenschap. Protestanten kunnen heel individualistisch zijn, maar je hebt elkaar echt nodig om je leven met elkaar te delen en elkaars geloof te verrijken. En ten derde: wees bewogen in deze samenleving. Wees bewogen met mensen in de knel, zoals God dat Zelf ook is. 

Deze dingen vragen wel iets van je, geloof komt je niet aanwaaien. Juist omdat het geloof in de huidige cultuur veel minder ingebed is dan vroeger, moet je er actief ruimte voor maken.” 

Je hebt volop nagedacht over de toekomst van de kerk, maar ongetwijfeld ook over je eigen toekomst. Hoe gaat de komende tijd er voor je uitzien? 

"Allereerst is het goed dat er na deze intensieve tijd iets meer ruimte komt voor ‘thuis’. Maar ik ga vanaf september ook drie dagen in de week aan de slag bij de PThU, waar ik een bijdrage zal leveren aan de Permanente Educatie voor predikanten en kerkelijk werkers. Ik ga met hen nadenken over kerk-zijn in deze tijd, om zo de visie uit mijn essay te kunnen vertalen naar de praktijk. Ook ga ik onderzoek doen naar de theologische actualiteit van het werk van Gerrit de Kruijf, die mij persoonlijk heeft geïnspireerd met zijn ideeën over de verkondiging in de huidige tijd en kerk zijn in een democratische samenleving. Ik vind het mooi als een nieuwe generatie kennis kan maken met zijn theologische erfenis. Op deze manieren kan ik indirect iets delen van wat ik zelf ontvangen heb.” 

Het boek ‘Toekom(s)t. Hoopvol kerk-zijn' is te bestellen via kokboekencentrum.nl. 

 lees verder
 
Nieuwe editie van Proeven & Praten helpt gemeenten in gesprek over vooroordelen 

Nederland wordt steeds diverser, en dat geldt ook voor de kerk. Christenen met een migratieachtergrond zoeken niet alleen aansluiting binnen bestaande kerken, maar vormen ook eigen geloofsgemeenschappen. Deze ontwikkeling biedt mooie kansen voor verbinding, maar thema's als racisme en uitsluiting kunnen ook verdeeldheid veroorzaken. 

Om deze gevoelige onderwerpen bespreekbaar te maken binnen kerkelijke gemeenschappen, hebben Micha Nederland, Kerk in Actie en Intercultural Church Plants (ICP) een nieuwe editie gelanceerd van Proeven & Praten: over de kleur van je hart. Deze bijzondere werkvorm combineert een driegangenmaaltijd met diepgaande gesprekken over vooroordelen en uitsluiting. 

Veilige ruimte voor moeilijke gesprekken 

Hoewel diversiteit kansen biedt om samen gastvrije en veilige geloofsgemeenschappen te bouwen, bestaan er ook misverstanden, sluimerende vooroordelen en blinde vlekken. Veel mensen zijn zich niet bewust van mechanismen van uitsluiting, wat het moeilijk maakt om het gesprek over racisme en discriminatie open te voeren – zelfs binnen de kerk. 

Proeven & Praten – over de kleur van je hart biedt een laagdrempelige en veilige manier om als groep in gesprek te gaan over deze complexe thema's. Deelnemers horen verhalen vanuit verschillende perspectieven – zoals dat van een vrouw met een Afrikaanse partner, of een christen die twijfelt aan het bespreekbaar maken van deze problemen – en bespreken aan de hand daarvan hun eigen ervaringen en overtuigingen. 

"Juist binnen de kerk mogen we oefenen in luisteren, ruimte geven en elkaars verhaal echt serieus nemen," zegt Harmen Niemeijer-Scheffer, directeur van Micha Nederland. "We geloven dat Jezus mensen bij elkaar brengt, ook als verschillen ongemakkelijk zijn. Proeven & Praten helpt om dit gesprek eerlijk én hoopvol te voeren." 

Verrijking door ontmoeting 

Karin van den Broeke, programmamanager bij Kerk in Actie, benadrukt het belang van interculturele ontmoetingen: "Nederland kent inmiddels echt veel migrantenchristenen. Mij persoonlijk hebben gesprekken met christenen uit verschillende culturen enorm verrijkt. In het verstaan van mijn eigen geloof, en in het komen tot een grotere vertrouwdheid met elkaar. Ik hoop dat we in kerkelijke gemeenten obstakels op kunnen ruimen die ontmoetingen in de weg staan. Ik ben ervan overtuigd dat het onze samenleving ten goede komt als we tot veel meer daadwerkelijke ontmoetingen komen, over de grenzen van culturele achtergronden heen." 

De aandacht voor Proeven & Praten over de kleur van je hart valt niet toevallig samen met Keti Koti, de dag waarop de afschaffing van de slavernij wordt herdacht. Deze symbolische timing onderstreept het belang van het gesprek over gelijkwaardigheid en inclusie binnen kerkelijke gemeenschappen. Het materiaal is gratis te downloaden via proevenpraten.nl

 lees verder
 
Van half leeg naar half vol – Abcoude 

Lange tijd maakte de kerkenraad van de Dorpskerk in Abcoude zich druk om wat er niet was: te weinig bestuursleden, een vacature voor jeugdouderling, de gevolgen van krimp. Tot ze de focus verlegden naar wat ze wél hebben. Een bezinningsproces, begeleid door hun interim-predikant, bracht hen tot nieuwe inzichten over hun plek in het dorp en hun toekomst als gemeente. 

“We zijn een kleine kerkenraad van acht mensen, met een vacature voor jeugdouderling. Krimp van de kerk en daarmee van mensen die willen en kunnen besturen, is al langer realiteit. Lang hebben we ons dan ook druk gemaakt om de organisatie van het kerk-zijn. Maar we hebben de focus verlegd naar wat we wél hebben, het glas is niet langer half leeg maar half vol. Wat we hebben is best veel. Zoals een monumentale kerk in het centrum van het dorp en goede contacten in het dorp. En nu zelfs een breed samengestelde beroepingscommissie met drie leden jonger dan 30 jaar die op zoek gaat naar een pionier-predikant voor onze vacante gemeente. 

Dat anders gaan kijken kwam voort uit een bezinningsproces over hoe we kerk willen zijn in het dorp. Dit proces werd begeleid door onze interim-predikant. Hij kon fris naar ons en onze situatie kijken. We zijn gaan nadenken over wat onze inspiratie is, wat de essentie van ons kerk-zijn is, hoe onze kerk kan voortbestaan. Het is nodig om in de contacten met het dorp open te zijn over de bron waaruit we leven en kerk zijn, zonder iets op te dringen. 

En nu begint alles langzamerhand bij elkaar te komen: de manier waarop we als gemeente samen willen zijn, de plek die we als kerk in het dorp willen innemen, en de manier waarop we dat hopelijk bereiken. Het hoeft niet te blijven zoals het was. Met elkaar durven we te kijken naar andere mogelijkheden, andere mensen. Ook niet-gemeenteleden, zoals huurders van onze kerk en het kerkelijk centrum, blijken soms te willen helpen om iets te organiseren. Dat is hoopgevend. Het willen vervullen van alle vacatures laten we los. Er zijn veranderingen en onzekerheden, maar God blijft, daar gaat het om. We durven vertrouwen dat Hij ons de weg zal wijzen.” 

Dit interview heeft plaatsgevonden in 2023. Het artikel is eerder verschenen in het blad #protestant. Eind december 2023 is ds. Aarnoud van der Deijl begonnen aan een periode van vijf jaar waarin hij samen met de gemeenteleden van de protestantse gemeente en betrokkenen bij de Dorpskerk en hopelijk met vele anderen uit het dorp een zoektocht maakt naar een nieuwe vorm van kerk-zijn, een zogeheten pioniersplek. 

 lees verder
 
Geloofsleven ontdekken: liefhebbers, geen gelijkhebbers

Dit online-artikel is een samenvatting van een uitgebreide versie (pdf) die enkele kernpunten belicht uit het denken over liefhebben en dienen als grondslag voor kerkelijke gemeenschappen. 

De drive achter missionair werk

Waarom zouden we mensen iets willen laten proeven van een gelovig leven? Deze vraag raakt aan de kern van missionair werk. Zoals missioloog Newbigin schreef: 'Mission is an explosion of joy' – missie is een explosie van vreugde. Het gaat niet om plichtpleging, maar om mensen die hun mond niet kunnen houden over wat hen is overkomen. Zij moeten wel getuigen omdat het hun hele leven verandert en betekenis geeft.

Het eigen verhaal

Voor elke gelovige gemeenschap is het essentieel om helder te hebben wat geloof, vertrouwen op God, hoop en liefde betekent. Waarom zijn mensen christen? Hoe wordt dat zichtbaar in het dagelijks leven? Deze vragen komen telkens weer terug, want geloven is nooit een vast gegeven.

Binnen gemeenschappen bestaan vaak verschillen die soms op spanning met elkaar staan. Evangelisch, vrijzinnig, orthodox gereformeerd – deze etiketten kunnen ontmoeting in de weg staan. Belangrijk is dat voorstanders van verschillende posities respectvol met elkaar in gesprek blijven en het verstaan van heil blijven relateren aan het evangelie, waarin het gaat om zowel het koninkrijk als de kruisdood en opstanding van Jezus.

Geloof als vertrouwen

Geloof is in de Bijbel allereerst vertrouwen. Van Abraham en Sara tot Mozes en het volk in de woestijn – het gaat om leren vertrouwen op Gods dagelijkse zorg en nabijheid. Geloven is een weg. Jezus nodigt uit Hem te volgen, wat een dagelijkse keuze betekent. En wie daarvoor kiest, ontdekt dat hij allereerst door Hem gekozen is. Gods liefde hangt niet af van prestaties of goed leven, dat heet genade.

Godsvertrouwen is geen garantie voor succes, welvaart of gezondheid. Ook christenen worden overvallen door groot kwaad en diep verdriet. De Bijbel staat er vol van. Toch blijven gelovigen vertrouwen – omdat zij weten van de God die bevrijdt, van Jezus die opstond uit de dood, van een vrederijk voor deze aarde en alle mensen.

Leven delen

Vertrouwen moet groeien in verbondenheid met Jezus en zijn leerlingen. Jezus deelde zijn leven met zijn discipelen – niet alleen door toespraken, maar door dagelijkse gemeenschap. Ze aten en dronken samen en vormden een leefgemeenschap. Zo zagen de leerlingen bijvoorbeeld hoe Jezus bad en vroegen Hem: 'Heer, leer ons bidden.'

Paulus ging verder in hetzelfde spoor en schreef aan de Thessalonicenzen over het delen van niet alleen het evangelie, maar ook het eigen leven. Het gaat om het hele leven, waarin in alles ontdekt wordt wat het betekent om Jezus te volgen.

Grondhouding: bescheiden en vrijmoedig

De vraag 'Gaan jullie ons bekeren?' klinkt regelmatig. Er bestaat een terechte afkeer van opdringerigheid en ongewenst gepreek. De juiste houding is er een van bescheidenheid, niet van superioriteit of de 'waarheid in pacht hebben'. Niemand heeft de waarheid, maar samen is iets geproefd van Hem die zei: 'Ik ben de waarheid'.

Luther sprak over bedelaars die elkaar vertellen waar brood te vinden is. Gelovigen wijzen mensen niet op zichzelf, maar op Christus. Niemand kan een ander bekeren, maar een ander kan zich wel bekeren. Veel mensen zijn verloren zielen die zichzelf kwijt zijn geraakt, en het kan een vreugde zijn als zij terechtkomen op een spoor van vervullende liefde.

Belangrijk is om zowel bescheiden als vrijmoedig te zijn. Allen zijn we mensen onderweg met vragen en worstelingen. De kerk staat er niet best op bij veel mensen. Bescheidenheid over het eigen geloofsleven gecombineerd met vrijmoedigheid over een grote God die altijd meer, anders en verrassender is dan voorgesteld kan worden.

Verhalen van anderen

Het eigen verhaal over geloof komt in aanraking met mensen uit de omgeving. Teamleden van de proefplek en mensen die meedoen ontmoeten elkaar. Waar verlangen de mensen die je ontmoet naar, waar liggen hun angsten en vreugden? Dit vraagt om 'missionaire sensitiviteit', open antennes voor wat in andermans verhaal zou kunnen raken aan Gods verhaal. Tegelijk is geloven op geen enkele manier vanzelfsprekend. Niemand kan 'overgehaald' worden om te gaan geloven. Geloven is niet logisch, het gaat uiteindelijk om een stap van vertrouwen en overgave in iets wat niet voor de hand ligt.

Praktische aandachtspunten

Veel gesprekken over geloofsleven beginnen spontaan en organisch. Naarmate mensen elkaar beter leren kennen, komen diepste overtuigingen ter sprake. Dan is goed en gevoelig luisteren essentieel, samen met respect en eerlijkheid. Geloofsleven ontdekken vraagt ook om een weloverwogen aanbod: Bijbelgesprekken, introductiecursussen, meditatie, lectio divina – er zijn tal van mogelijkheden. Belangrijk is iets te kiezen dat past bij de context en groep. Maar het moet ook bij jezelf passen.

Mensen ontdekken geloofsleven verschillend: sommigen meer vanuit ervaring en gevoel, anderen hebben behoefte aan redelijke argumenten, weer anderen leren vooral door te doen. Een goed aanbod sluit aan bij deze verschillende typen mensen.

Ten slotte: geduld hebben. Geloofsleven ontdekken is vaak een lange weg. In de vroege kerk duurde het catechumenaat drie jaar. In een wereld waarin gelovig leven volstrekt niet vanzelfsprekend is, is het een wonder als iemand snel besluit Jezus te willen volgen. Christenen zijn geen gelijkhebbers, maar liefhebbers, dat is een belangrijk verschil.

Meer weten over 'geloofsleven ontdekken'?

  • 'Geloofsleven ontdekken' is een van de 12 kernthema's van de pioniersreis van proefplekken.
  • Rond dit kernthema zijn er verschillende leermiddelen voor kernteams van lokale kerkplekken:Online leersessies voor lokale teamsEen verdiepend artikel (het complete artikel 'Geloofsleven ontdekken' met uitgebreide theologische onderbouwing en praktische voorbeelden)
 lees verder
 
Ds. Bert de Wit: “God gaat met ieder mens een weg”  

  • begonnen als kerkelijk werker in De Meern, daarna predikant in Tweede Exloërmond, daarna in Dordrecht-Dubbeldam, daarna in Barendrecht en nu in de Protestantse Gemeente IJsselstein 
  • Pedagogische Academie en vervolgens een studie Theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht, inclusief kerkelijke opleiding 

Hoe ervaart u uw roeping? 

“Het gekke is: niet als iets van mij, niet wat ik had bedacht; de stem die ik juist níet hoor, waar ik me misschien wel voor had afgesloten. Dat is mijn hele loopbaan zo gegaan en de uitkomst was altijd goed. Er gebeurde iets wat anders liep dan ik dacht, iets dat of iemand die een beroep op mij deed. Dat heeft dan voorrang, daar moet ik dan voor zijn. Ik vertrouw erop dat God wil dat ik hier ben, dat Hij een weg met mij gaat.” 

Wat hebt u nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Dat ik mijn werk blijf zien als het werk van God, van de Geest. Ik mag daarin meewerken. Dat helpt mij enorm: het geeft ontspanning, ik kan daardoor loslaten en genieten van wat er gebeurt. En het is ook heel helpend om af en toe om mezelf te kunnen lachen, mezelf niet altijd al te serieus te nemen.” 

Hoe zorgt u ervoor dat u niet opbrandt? 

“Ik loop elke dag een stukje hard en ik speel piano. Daarnaast heb ik een stabiele thuisbasis en vriendschappen. Wat ook helpt is intervisie, onderlinge werkbegeleiding. En ik onderhoud stille tijd. Als voorganger moet je een waterbekken zijn, je laten vullen door de Geest. Als het waterbekken overstroomt, kun je uitdelen.” 

Welk onderdeel van uw werk doet u het liefst? 

“Het allermooiste vind ik geestelijke begeleiding geven: mensen helpen een weg met God te vinden. Ik dacht altijd dat ik een bruggenbouwer was, ik ben veel bezig geweest met organisatorische zaken. Dat gaf steeds minder voldoening: het vergt veel vergaderen en er zijn teleurstellingen en afhakers. Op een gegeven moment was ik er klaar mee. Ik vroeg me af waarom ik ook alweer predikant ben geworden en ben de opleiding geestelijke begeleiding gaan doen. Daarin gaat het om de binnenkant van het werk. Ik zie kerkdiensten nu ook als geestelijke begeleiding. Ik zag mezelf vooral als leraar, mijn preken bestonden vooral uit tekstuitleg. Ik ben ze steeds meer gaan zien als een inwijding in het geheim, iets van het hart, de ziel. Ik heb mijn zwarte toga, meer een academisch gewaad, ingeruild voor een witte. Een gebedskleed past nu beter.” 

Welke scholing hebt u voor het laatst gevolgd? 

“De opleiding geestelijke begeleiding aan het Titus Brandsma Instituut en de PThU. Ik ben nu een van de begeleiders van de jaargang Zorg voor de ziel, een nascholingstraject van de PThU. Het uitgangspunt is dat God met ieder mens een weg gaat. Als je je dat eigen maakt, ga je anders naar mensen kijken en in ieder mens iets van God zien. Elke ontmoeting heeft iets te zeggen.” 

Ziet u in uw werk in de kerk dat Gods Geest aan het werk is? 

“Ja, anders was ik er al lang mee gestopt. Het gaat er trouwens niet om dat de Geest wel of niet aan het werk zou zijn, maar of je dat kunt zien of niet. Het is een soort basiscompetentie, een grondhouding van het predikantschap: oog hebben voor en zoeken naar het werk van de Geest en aanwijzen waar die aan het werk is. Het is een menselijke behoefte dat de Geest aangewezen wordt en het is mijn taak om dat te benoemen. Daarmee kan ik mensen helpen." 

Welk boek, welke film of podcast raadt u collega’s aan? 

“Ik zou Herman Finkers aanbevelen: zijn film, zijn shows, maar ook zijn boek, omdat bij hem humor en mystiek samenkomen. Hij zet mensen op het verkeerde been, hij laat je net even anders kijken dan je gewend bent. Daardoor ontstaat er ruimte om te lachen om de situatie en om jezelf. Zo werkt de Geest ook vaak: verrassend. Je gaat anders kijken en ziet dat het ook anders kan. Met een beetje liefde wordt alles lichter en vrolijker.” 

Is er een bijbeltekst die met u meegaat? 

“De tekst uit Johannes 1:18, ‘Niemand heeft ooit God gezien’, is heel belangrijk voor mij geworden. Ik kom uit een milieu waar dingen fundamenteel vastliggen, absolute waarheden zijn. Toen ik belijdenis wilde doen, werd gevraagd: ben je het eens met de leer die verkondigd wordt? Maar ik heb ontdekt dat niemand de waarheid in pacht heeft. Niemand heeft ooit God gezien, God is altijd een verrassing, altijd anders dan je denkt. Maar ik vertrouw niet op God omdat ik Hem zie, ik vertrouw Hem omdat Hij míj ziet.” 

Wat hoopt u voor de toekomst van de kerk? 

“Voor de korte termijn dat er genoeg plekken blijven waar mensen samen kunnen komen, als vindplaatsen van geloof. Voor de lange termijn dat de kerk overbodig wordt. Openbaring 21 schrijft over het nieuwe Jeruzalem dat de tempel daar niet zal zijn, God zelf is de tempel. De kerk is het tussenstadium. Het boek van Andrew Root en Blair Bertrand: Wachten op God maant ons om eens op te houden met plannen maken en open te staan voor wat God gaat doen. En dat kan weleens anders zijn dan je dacht.” 

 lees verder
 
Wat zijn de taken van een jeugdouderling en jeugddiaken?

In de kerkorde staat dat de gemeente 'er blijk van geeft naar haar jonge leden te willen luisteren en een op hun situatie afgestemd beleid voert'. Als jeugdouderling of -diaken ben je de stem van de jonge leden in de kerkenraad.

Taakomschrijving jeugdouderling

Samen met andere kerkenraadsleden ben je verantwoordelijk voor het leidinggeven aan de gemeente. Dat betekent dat je je overal een mening over mag vormen, ook over zaken die geen betrekking hebben op het jeugdwerk. Belangrijk is dat je als jeugdambtsdrager focus houdt op de jeugd in de gemeente en vanuit dat licht bij alle vergaderpunten je bijdrage levert. Je bent de ambassadeur van de jeugd in de kerkenraad. 

Functie jeugdouderling

Als jeugdouderling ben je er verantwoordelijk voor dat de hele kerkenraad focus blijft houden op het ontwikkelen van een gemeenschap waar kinderen en jongeren als volwaardige en gelijkwaardige gelovigen worden gezien en mee kunnen doen. Op een plek waar ze elkaar kunnen ontmoeten en het geloofsgesprek Pijl naar beneden Verder lezenBijbelstudie & Geloofsgesprek kunnen voeren. Daarnaast stimuleer je activiteiten tussen de verschillende generaties. Zoals verwoord in de kerkorde: 'De gemeente geeft, onder leiding van de kerkenraad, in vorming en toerusting, catechese en jeugdwerk gestalte aan het blijvend proces van geestelijke vorming waarin alle generaties betrokken zijn.'

Samen met de kerkenraad denk je daarnaast ook na over hoe je kinderen en jongeren inwijdt in de tradities van de eredienst Pijl naar beneden Verder lezenEredienst. Dat betekent dat je kinderen en jongeren probeert bekend te maken met de gewoonten en gebruiken van de eredienst, maar ook dat je meedenkt over hoe de kerkdienst aansluiting kan vinden bij hun belevingswereld. Daar hoort ook de plek van de kindernevendienst of kinderkerk bij.

Dit hoef je niet alleen te doen, maar doe je samen met andere vrijwilligers in het jeugdwerk of diaconaat.

Functie jeugddiaken

Een jeugddiaken houdt er oog op dat er binnen de diaconie ook diaconale doelen aan bod komen die gericht zijn op hulp aan kinderen en jongeren. Zoals de Actie Vakantietas van Kerk in Actie. Ook stimuleer je acties binnen het jeugdwerk om geld in te zamelen dóór kinderen en jongeren. Daarnaast probeer je kinderen en jongeren diaconaal bewustzijn bij te brengen door de Bijbelse opdracht 'om het goede te doen voor je naaste' aan de orde te stellen.

Valkuilen van je functie

  • Je rol kleiner maken dan nodig is, door je alleen bezig te houden met jeugdwerk. Je hebt een verantwoordelijkheid in het geheel van de gemeente.
  • Alleen de belangen van kinderen en jongeren behartigen, waardoor je de belangen van andere generaties in de gemeente uit het oog verliest.
  • Denken dat je het alleen moet doen. Jeugdwerk is de verantwoordelijkheid van de hele kerkenraad. Bovendien werk je samen met andere vrijwilligers in het jeugdwerk.

Kansen van je functie

  • Jonge generaties inwijden in geloof en kerk. Je levert een bijdrage aan een gemeenschap waar een jongere zich thuis voelt.
  • Jong en oud in de gemeente met elkaar verbinden. Je ontdekt de rijkdom van samen geloven.
  • Investeren in een toekomstgerichte kerk met jonge generaties. Als ambassadeur laat je de stem van jonge mensen klinken in de toekomstplannen van je gemeente.

Training jeugdambtsdrager

Je leert in deze training wat je roeping, taak en verantwoordelijkheid is als jeugdouderling of jeugddiaken. Je verdiept je in jouw specifieke rol en ontdekt hoe die zich verhoudt tot vrijwilligers en kerkenraadsleden. Ook is er aandacht voor hoe je ervoor zorgt dat de jeugd in de gemeente de aandacht krijgt die ze verdient en hoe je hen verbindt met de rest van de gemeente.

De training Jeugdambtsdrager wordt iedere maand gegeven. Meld je aan!

Pijl naar rechts
 lees verder
 
Ds. Thea de Ruijter: “Mooi als kerk klimaatrechtvaardigheid omarmt als integraal onderdeel van ons geloof” 

  • predikant van de Protestantse Gemeente Dronten 
  • volgde haar theologiestudie in Utrecht en aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) 

Hoe ervaar je je roeping? 

“Als soms een beetje verdwalen en weer gevonden worden. Als ik weleens denk dat ik iets niet kan of niet meer wil, dan gebeurt er iets dat me weer op mijn pad brengt. Vaak iets kleins, een ontmoeting bijvoorbeeld die mij doet beseffen dat dit het is waarvoor ik predikant ben. Ik werk bewust 50 procent, naast mijn werk wil ik me kunnen inzetten voor klimaatrechtvaardigheidVerder lezenSynode geeft groen licht voor ecologisch beleid Protestantse Kerk . Ook als theoloog, af en toe krijg ik gelegenheid om iets te schrijven.” 

Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken? 

“Andere mensen en hun verhalen over God, die geven me steeds nieuwe moed. Ik zie dan dat God echt aan het werk is. Een heilzaam besef: je kunt echt wel wat van God verwachten. Ik heb dat soort ontmoetingen regelmatig, tijdens een huisbezoek of tijdens een gespreksgroep. Wat dat betreft is het een blessing om dominee te zijn.”

Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt? 

“Vorig jaar had ik een burn-out. Daar heb ik van geleerd dat ik veel gebed nodig heb. Dat tot stilte komen kan er gemakkelijk bij inschieten. Ik was er helemaal door opgebrand, en mijn ziel ook. Ik ben het gebed structureel een plek gaan geven in mijn leven, dat houdt me op het spoor. Ik heb een getijdenboek gekocht en dat ben ik gaan volgen. Als dat dan weer versloft, ben ik heel snel weer van mijn koers.” 

Welk onderdeel van je werk doe je het liefst? 

“Pastoraat en voorgaan. Vooral het pastoraat bij live events, dat kunnen natuurlijk ook leuke gebeurtenissen zijn. Het is heel rijk om als pastor op bezoek te komen op momenten dat het erom spant. Ik vind het bijzonder en ontroerend om daarbij te mogen zijn. Het voorgaan vind ik fijn door de kracht van de Bijbelse verhalen. Bij de voorbereiding van de dienst ervaar ik de rijkdom ervan, en daar mag ik dan ook nog over vertellen, van delen.”  

Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd? 

"De cursus Van U is de aarde, een verdiepende cursus over de grond waarop wij leven. En een introductiecursus geestelijke begeleiding, over de zielzorg. Het zijn beide belangrijke thema’s, en ze raken elkaar enigszins. We leven in een tijd met een existentiële dreiging, en daar moeten we mee omgaan.” 

Waar kan de kerk haar verantwoordelijkheid nemen voor medemens en schepping? 

“Ik vind het prachtig dat de synode in november 2024 naar aanleiding van een rapport heeft gesproken over klimaatrechtvaardigheid. Dat we dat thema als kerk omarmen als integraal onderdeel van ons geloof, en daar dus mee bezig kunnen zijn. Er wordt heel verschillend over dit onderwerp gedacht, maar het helpt als we een koers uitzetten. Ook om er op lokaal niveau mee aan de slag te gaan. Ik probeer dat ook te doen, in gespreksgroepen voor geïnteresseerden maar ook in vieringen. Ik ben betrokken bij het Schipholgebed. Met een groep mensen bidden we een paar keer per jaar voor de schepping. We maken ruimte voor berouw en rouw over de schepping. Door juist op de luchthaven, een plek die zoveel schade veroorzaakt, te bidden, weten we: ‘Dit is wie we zijn, dit is wat we doen. We zijn hier allemaal deel van.’ Wie wil, kan aansluiten.” 

Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan? 

Laudato Si, een heel knap boek en heel belangrijk dat de paus dat geschreven heeft. Dat boek heeft voor mij heel veel veranderd. En het boek Scheppings(t)rouw van Lysanne van der Kamp-Rinzema. Ook een eye-opener, het geeft woorden aan wat er in mij leeft. Van alle groene christelijke boeken die ik heb gelezen raakt deze een andere laag.” 

Is er een bijbeltekst die met je meegaat? 

“De laatste weken ben ik bezig met een tekst uit Jeremia 35, een verhaal over hoe de profeet Jeremia de Rechabieten als voorbeeld neemt vanwege hun levensstijl. Hij gedraagt zich daarbij als een sluwe vos. Het is een soort profetisch straattheater, daar heb ik plezier in.” 

Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?  

“De kerk is een bijzondere plek. We zijn allemaal heel verschillend, maar proberen elkaar toch vast te houden. Dat is soms moeilijk, want polariserende thema’s zijn er ook in de kerk. Ik hoop tegelijk dat we de eigenheid behouden die het evangelie ons aanreikt: wij zijn gericht op het koninkrijk van God. We zijn een gemeenschap met een richting.” 

 lees verder
 
Het aankondigen van liederen: duidelijk of onnodig? 

Deze controverse heeft te maken met verschillende manieren van kijken naar wat de eredienst is. Aan de ene kant werd sinds de 19e eeuw de kerk sterk opgevat vanuit het ‘verenigingsmodel’. Dat uit zich in hoe de kerk georganiseerd is, met leden (en niet-leden) en een bepaalde organisatiestructuur. Maar het heeft ook consequenties voor hoe er naar de eredienst wordt gekeken, namelijk als een ‘vergadering’ (van gelovigen). Zoals bij een vergadering de voorzitter elk agendapunt benoemt, zo benoemt de voorganger of ouderling ook steeds wat we gaan doen. 

Eredienst als spel 

De Liturgische Beweging in de 20e eeuw bracht de metafoor van de eredienst als ‘spel’ naar voren. ‘Spel’ in de zin dat de liturgie een werkelijkheid in zichzelf is die haar eigen regels kent en waar je in meegaat, of waarin je er bewust voor kiest om je niet mee te laten voeren. Eigenlijk is de liturgie dan het ‘drama’ (theaterstuk) tussen God en mensen. Ik hoorde de Schotse John Bell vorig jaar in een lezing zeggen dat God de toeschouwer is van het spel dat we voor zijn heilig aangezicht en in zijn aanwezigheid opvoeren. Dat is een spannend beeld voor wat we in de liturgie doen! In een toneelspel of in de bioscoop laten we ons ook meevoeren met wat er op het podium of scherm gebeurt, en komt er niet iemand uit de coulissen eerst vertellen dat het volgende personage ten tonele Macbeth heet of dat over vijf minuten Hamlet dood zal neervallen. Het gebeurt gewoon. 

Verschil van beleven 

Die laatste opvatting van de liturgie als ‘spel’ – wat heus niet de enige manier van kijken is – kan, ook onbewust, voor een diep doorleefde wijze van liturgie vieren zorgen. Men stapt letterlijk een andere werkelijkheid binnen die zichzelf gaandeweg het uur ontvouwt. De kerkgangers zijn dan geen toeschouwers maar komen mee in het spel. Meer praktisch of nuchter ingestelde mensen zullen dat nooit op die manier ervaren (‘wat is er op tegen om de liederen gewoon aan te kondigen?’), en ziedaar een fors meningsverschil, terwijl het eigenlijk om een dieperliggend verschil van beleven gaat. 

Actie en reactie 

Het is goed om te bedenken dat de verschillende elementen in de eredienst op elkaar reageren. Het is niet noodzakelijk maar wel mogelijk om daarmee te ‘spelen’. Als in antwoord op het verhaal van de drie mannen die Abraham aankondigden dat Sara nog een kind zal krijgen (Genesis 18) Psalm 2 vers 2 wordt gezongen, reageert de ene tekst op de andere. In dat bijbelverhaal lacht Sara. Als de gemeente vervolgens zingt ‘die in de hemel is gezeten lacht’, ontstaat er liturgische interactie: het lachen van God als een knipoog naar Sara’s lachen. Zegt de lector daartussen ‘hier eindigt de eerste lezing, we zingen nu …’, dan beleeft de gemeente die interactie minder omdat het lied dan als zelfstandig onderdeel wordt neergezet. Het quasi-spontane van de reactie van het lied op de lezing is dan weg. Of als een voorganger zijn gebed eindigt met ‘waar liefde is, daar bent U aanwezig’, vervolgens het gebed afrondt, ‘amen’ zegt en lied 568a aankondigt (’Ubi caritas’), dan gaat de verbinding van het gebed met dat lied dat het gebed letterlijk verder draagt, verloren. Voorganger en musicus kunnen ook van tevoren afstemmen dat het gebed op die woorden eindigt, waarop meteen het lied wordt ingezet. Dan is het lied een intense voortzetting van het gebed en vormt het er een eenheid mee, in plaats van dat het een zelfstandig ‘ding’ in de viering wordt ná het gebed. 

Hulpmiddelen 

Het een is niet goed en het ander niet fout, maar het gaat om verschillende zienswijzen ten aanzien van de liturgie. Het helpt daarbij om je af te vragen welk doel een bepaalde mededeling dient. ‘Nu volgen de mededelingen’ is eigenlijk een loze zin. Waarom zou je aankondigen dat je iets gaat afkondigen? Je kunt het ook gewoon doen in plaats van eerst te zeggen dat je het gaat doen. Het steeds aankondigen zet de liturgie juist erg vast in een bepaald gewend raamwerk. Zeker bij gebruik van een beamer kan de gemeente heel vloeiend via het scherm worden meegenomen door de dienst heen. Liednummers verschijnen vanzelf en hoeven niet per se ook nog gezegd te worden, dat is vaak dubbelop. 

Gaan stromen 

Soms moeten elementen in de eredienst of de betekenis ervan even worden toegelicht, zodat de gemeente begrijpt waarom er een kaars op de liturgische tafel staat of waarom we iets doen wat we niet zo vaak doen, zoals de doopgedachtenis in de viering op Stille Zaterdag. Maar te veel uitleg kan soms ook de kracht uit een ritueel halen, dat gewoon beleefd wil worden. De kunst is dan om de uitleg in liturgische taal te vatten, in een gebed of in een proclamerende tekst. ‘Licht doet ons gedenken dat …’, in plaats van: ‘nu steken we een kaars aan omdat …’. Of men kan een praktische regieaanwijzing laten landen op een theologsche betekenis van het ritueel: ‘We lopen straks met zijn allen linksom, wachten op elkaar en kunnen even het water aanraken, om zo te gedenken dat …’. Zo kan de liturgie op verschillende manieren gaan stromen. 

Uit de praktijk

Christiaan Boers (was geestelijk verzorger en kerkelijk werker):

“Liturgie niet onderbreken met aankondigingen” 

"Ik kom uit de Kloosterkerktraditie in Den Haag, ooit de bakermat van liturgische vernieuwing in Nederland. En ik heb veel aan liturgiestudie gedaan, ik ben ook musicus, overigens inmiddels met pensioen. Mijn laatste baan als kerkelijk werker was op een interim-positie in de Regenboogkerk in Hilversum. Ik mocht daar grenzeloos  experimenteren met de liturgie, dat was voor mij de kers op de taart. In de liturgie heb je met de wetten van het theater te maken: soms afhankelijk van technische elementen, en aandacht voor de verhoudingen tussen gesproken en gezongen woord. Ik ga nog regelmatig voor in gemeenten. Het heeft mijn voorkeur om de liturgie niet te onderbreken met aankondigingen, maar als het in een gemeente gewoonte is, zoek ik naar de goede bewoordingen om dat te doen. Ik ben in mijn voorbereiding zeker drie kwartier bezig om de liederen uit te zoeken. Liederen zijn een versterking van het gesproken woord, een verdieping ervan of ze creëren een spiegelverhaal. Niet elke gemeente heeft een commissie liturgie, maar ik vind het eigenlijk een must dat elke gemeente hierover blijvend nadenkt.” 

Gert van de Meeberg, predikant van Protestantse Gemeente De Rank in Nieuw-Vennep:

“Een beamer helpt maar kan ook afleiden”

"In onze gemeente is het de gewoonte om de orde van dienst op woensdagochtend aan te leveren. Dat is vroeg, maar het helpt me om echte orde aan te brengen en het helpt me in het nadenken over de overdenking van die zondag. Ik vind het belangrijk dat alle elementen in de orde van dienst op elkaar aansluiten, dat het een geheel wordt. Als er een nieuw element in de liturgie komt, dan licht ik dat toe. Maar als het goed is, legt de liturgie zichzelf uit. Onze gemeente heeft een taakgroep eredienst. Een aantal jaren geleden hebben we stevig nagedacht over onze orde van dienst en die zo gemaakt dat we ons erin thuis voelen. De beamer is daarbij een fijn hulpmiddel. Het is verleidelijk om er van alles op te zetten, maar dat leidt snel af van wat we aan het doen zijn. Wij doen niet aan plaatjes, tenzij het nut heeft. De te zingen liederen staan erop, en ook de tekst ervan mét notenbalken. We hoeven de liederen dus gelukkig niet aan te kondigen, dan haal je de ‘stroom’ van de dienst eruit.”

 lees verder
 
Rabbijn en predikant in gesprek over het eren van God

Gods wil navolgen klinkt misschien verheven, maar het blijkt toch ook een heel alledaagse bezigheid te zijn. Bijvoorbeeld op de fiets of in de auto. Wist je dat er zelfs een joodse manier van autorijden bestaat? Corrie Zeidler, rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente Utrecht en joods geestelijk verzorger bij Justitie, kijkt predikant Davy Hoolwerf aan. “Dat betekent bijvoorbeeld dat je stopt bij een rood verkeerslicht en dat je rekening houdt met andere weggebruikers.”  

Hoolwerf, predikant van de Hervormde Gemeente Ede en actief in de Protestantse Raad voor Kerk en Israël, glimlacht. Hij werkt het voorbeeld graag verder uit. “Eigenlijk is er dan ook een christelijke manier om deel te nemen aan het verkeer. Ook christenen proberen het gaspedaal met beleid in te trappen. Sommigen plakken zelfs een Ichtusvis op hun auto om aan te geven dat er een christen in het blik zit.” Zo’n sticker waarmee christenen elkaar herkennen op de weg maakt bestuurders bewust van hun verkeerszonden. Niet altijd even prettig, merkt Hoolwerf op. “Ik heb eens iemand gesproken die zei: ‘Ik haal hem er maar af, want ik denk dat ik te hard en te agressief rijd.’” 

In alles wat je doet 

Het mag op het eerste gezicht een beetje vreemd zijn om het bij de vraag hoe joden en christenen God eren over rijstijlen te hebben, wie er wat langer over nadenkt snapt dat dit toch best logisch is, concluderen Zeidler en Hoolwerf. “In essentie is ‘joods autorijden’ een metafoor voor het toepassen van joodse waarden en ethiek in heel het leven, inclusief alledaagse handelingen zoals autorijden”, zegt Zeidler. Het joodse religieuze leven krijgt niet alleen vorm binnen de synagoge of tijdens gebeden maar in alle aspecten van het leven. “Het zit hem ook in een moment stilte voor het eten. Het idee is dat je in alles wat je doet, inclusief autorijden, rekening houdt met je medemens en de regels volgt. Zo eer je God.” 

“Ik herken dit helemaal”, valt Hoolwerf haar bij. “God eer je door zijn geboden te volgen, met de samenvatting van Jezus in gedachten: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf.” Tegelijkertijd, zeggen ze, horen de samenkomsten in kerk en synagoge er ook bij. Hoolwerf: “God eren is namelijk iets wat je ook met elkaar doet, door te bidden, te zingen en door middel van lofprijzing.” 

Relatie met God 

Hoolwerf en Zeidler verschuiven naar de diepere vraag hoe beide religies God zien. Want het mag dan duidelijk zijn dat het voor zowel de dominee als de rabbijn belangrijk is om God eer te bewijzen, maar tot wie richten zij zich dan? Hoolwerf is stellig: degene tot wie hij zich richt is een persoon. “Een persoon die ik leer kennen als ik bijvoorbeeld bid. Ik spreek God aan als Vader, ik ken Hem als een Vader. God is voor mij iemand met wie ik een persoonlijke band heb.” 

Hier komt een verschil aan het licht. Zeidler zou niet zo snel spreken over God als een persoon en al helemaal niet als een vader. “God is ten eerste zeker geen mens. Wij praten over Hem als een mens – bijvoorbeeld dat Hij boos is –, maar dat is omdat wij mensen zijn. Wij kunnen als mensen nu eenmaal niet in ‘Gods taal’ praten.” Haar band met God ziet er anders uit. Voor haar is God niet een wezen met wie ze direct communiceert. Ze ziet God als een idee dat zich manifesteert in de teksten en richtlijnen die haar vertellen hoe ze als mens op deze aarde moet leven. “En met die teksten en met de tradities die daarbij horen heb ik een innige, persoonlijke band.” Dat is voor haar een goede manier om dichter bij God te komen. “Ik leer God kennen door te doen wat Hij van ons vraagt. Door de geboden uit de Thora in acht te nemen kom ik God in het dagelijks leven tegen. Ik zie God namelijk door in de ogen van mijn medemens te kijken. Dat is, zeg maar, de spiegel waarin wij de goddelijke openbaring zien. Ik geloof dat in ieder mens een evenbeeld van God zit, dan zie ik dus in mijn medemens hoe God eruitziet. Niet letterlijk natuurlijk maar figuurlijk. Ik zie de goddelijke openbaring in anderen en probeer de positieve eigenschappen van mensen te waarderen.” 

Hoolwerf twijfelt of de verschillen wel zo groot zijn tussen hem en zijn gespreksgenoot. “Ik kan dit voor het grootste deel beamen.” Hij wendt zich tot Zeidler: “Jij zegt ergens wél dat het bij God om persoonlijke relatie gaat. En ik herken ook juist God in mijn medemens. Dat is naar mijn idee ook precies wat Jezus bedoelt te zeggen met de uitspraak ‘wat je voor de naaste doet, dat doe je voor mij’. Heel cruciaal voor mij is wel dat ik God heb leren kennen door de Messias, door Jezus.” 

Jezus 

Jezus is voor de predikant uit Ede een centrale figuur. Hij ziet Jezus als ‘de openbaring van God’, waardoor hij een directe relatie met ‘de Vader’ kan ervaren. “Ik heb namelijk niet zo’n positief mensbeeld, ik zie veel gebrokenheid en kwaad in de mensheid. Via Jezus is er de mogelijkheid van vernieuwing en herstel in de mens. Door Jezus kan de band met God hersteld worden.” 

Zeidler ziet dat duidelijk anders. “In het jodendom heb je in de relatie tussen mens en God geen tussenpersoon nodig.” En een verzoening tussen mens en God is ook niet nodig. Voor haar is Jezus niet meer dan een historische figuur: “Er heeft vast zo iemand bestaan als Jezus. Het was gebruikelijk dat een Jood rondtrok met een groep leerlingen. Ik geloof niet dat hij ooit de bedoeling had om een nieuwe religie te beginnen. Het is, zou je kunnen zeggen, een beetje uit de hand gelopen. Ik vrees dat als Jezus nu terug zou komen hij als ketter zou worden beschouwd in de kerk.”  Hoolwerf noemt die stellingname ‘spannend’ en ‘soms ook ingewikkeld’. “Er schieten nu twee dingen door mijn hoofd. Hoe hadden niet-Joden zoals ik ooit de God van Israël kunnen leren kennen als de volgelingen van Jezus het geloof niet in de wereld waren gaan vertellen? Via deze Jood Jezus heb ik God leren kennen.”  

Zeidler: “Ik zeg niet dat onze manier de enige manier is om tot God te komen. Daarom is het jodendom nooit een zendende religie geweest. Wij vinden niet dat mensen joods moeten worden om verlost te worden of zoiets.” Hoolwerf: “Kennen we dan wel dezelfde God? Is de God die ik de God van Israël noem dezelfde God die ik in de synagoge ook kan aanbidden?” Zeidler: “Ik denk dat alle drie grote monotheïstische religies - het jodendom, het christendom en de islam - uiteindelijk over dezelfde God spreken. Al heeft Hij in elk geloof een andere vorm gekregen.” 

Hoolwerf knikt instemmend, al vindt hij de relatie met de islam ‘toch ingewikkelder’ dan met het jodendom. Hij concludeert uiteindelijk dat jodendom en christendom wél verbonden zijn. Hoolwerf: “Ik ben vaak in de synagoge geweest en dan bid ik gewoon mee. Ook zing ik de psalmen mee. In de synagoge ervaar ik dat ik als christen ook mijn God aanbid.” 

 lees verder